1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
7
HLC2003
o Het portier wordt vergrendeld en ontgrendeld met behulp van een sleutel.
o Vergrendelen geschiedt door de sleutel naar de voorzijde van dewagen te draaien en ontgrendelendoor hem naar de achterzijde van de wagen te draaien. B040C03A-GXTPortieren van buitenaf afsluiten. De portieren kunnen zonder sleutel
worden vergrendeld.
Druk hiertoe eerst de vergrende-
lingsknop in de "LOCK"-stand, zodat de rode markering op de knop niet meer zichtbaar is, en sluit vervolgenshet portier.
Het portier kan niet worden
vergrendeld als bij gesloten voorpor-tieren de sleutel zich nog in het contactslot bevindt. Dit is normaal. (Indien gemonteerd)
B040B01A-AXT Portieren met behulp van sleutel afsluiten en openen.
Ontgrendelen
Vergrendelen N.B.:
o Het portier kan niet worden
vergrendeld als bij gesloten voorportieren de sleutel zich nog in het contactslot bevindt.
o Let er hierbij op dat de sleutel niet in de wagen achterblijft.
o Om diefstal te voorkomen altijd de contactsleutel verwijderen, deruiten sluiten en de portieren enkofferdeksel (4-deurs)/achterklep (3-/5-deurs) vergrendelen als de auto wordt verlaten.
HLC2008
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
8
HLC2004
HLC2005
B040D01FC-GXT Portieren van binnenuit afsluiten
B040E03A-AXTKINDERSLOTEN ALLEEN ACHTERPORTIEREN (Indien gemonteerd)
Ontgrendelen
Voor het afsluiten van de wagen van
binnenuit is het voldoende het portier te sluiten en de vergrendelingsknop in de "LOCK"-stand te drukken. Hiernais het niet meer mogelijk het portier met de binnen- of buitenhandgreep te openen. N.B.:
Wanneer het portier is ontgr-
endeld, zijn het rode merkteken en het woord "LOCK" op de schakelaar zichtbaar. Uw wagen is voorzien van
kindersloten op de achterportieren.Bij ingeschakeld kinderslot kan hetportier niet van binnenuit worden geopend.
Het kinderslot wordt in werking gesteld
door de hefboom in de stand " " te plaatsen en het portier te sluiten. Beweeg het handel in de tegengestelde richting van de " "stand om terug te keren naar de normale deurbediening. B040G02A-GXTCENTRAAL VERGRENDELINGSSYSTEEM De portieren worden centraal
vergrendeld door de vergrendel- ingsknop van het bestuurdersportier naar voren of naar achteren tedrukken. Als het portier aan passagierszijde of de achterportieren zijn geopend terwijl de knop wordtingedrukt, worden deze vergrendeld als ze worden gesloten.
Het portier kan van buitenaf met
behulp van de handgreep worden geopend.
Vergrendelen
B040G01A
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
9DIEFSTALBEVEIL IGINGSINSTALLATIE
B070B02A-GXT Activeerfase Parkeer de wagen en zet de motor af. Activeer de installatie zoals hier onder beschreven.
1) Verwijder de contactsleutel uit het
contactslot.
2) Zorg ervoor dat de kofferdeksel (4- deurs)/de achterklep (3-/5-deurs) gesloten is.
3) Vergrendel de portieren met behulp van de afstandsbediening van de centrale vergrendeling.
Nadat de bovenstaande handelingencorrect zijn uitgevoerd knipperen de richtingaanwijzers eenmaal om aan te geven dat het systeem isingeschakeld.
B070A01A-GXT (Indien gemonteerd) Met deze installatie wordt het
binnendringen van onbevoegden in uw wagen bemoeilijkt. De installatiewerkt in drie fasen: de eerste is de activeerfase, de tweede de alarmfase en de derde de uitschakelfase. Alshet alarm afgaat, wordt een sirene in werking gesteld.
N.B.:
o Wanneer de schakelaar naar
achteren wordt gedrukt, worden alle portieren en de achterklep ontgrendeld. Wanneer de schakelaar naar voren wordt gedrukt, worden alle portieren en de achterklepvergrendeld.
o Als het portier is ontgrendeld,
is de rode markering op de schakelaar zichtbaar en is "LOCK" op de schakelaar nietmeer zichtbaar.
o De centrale portiervergrendeling
wordt bediend door de sleutel naar de voor- of achterzijde van de auto te draaien (metdiefstalbeveiliging: bestuurders en passagiersportier, zonder diefstalbeveiliging: alleenbestuurdersportier).
HLC2002
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
32
Het systeem van veiligheidsgordels
met gordelspanner bestaat uit de volgende belangrijke onderdelen. De montageplaatsen zijn in de afbeelding aangegeven.
1. SRS airbag controlelamp
2. Veiligheidsgordel met
gordelspanner
3. SRS regeleenheid
!WAARSCHUWING:
Om maximaal te profiteren van de
veiligheidsgordel met gordelspa- nner:
1. Gesp de veiligheidsgordel altijd correct om.
2. Stel de veiligheidsgordel cor-
rect af.
De veiligheidsgordel met gordelsp-
anner werkt op dezelfde wijze als de veiligheidsgordel met oprolautomaat ELR (Emergency Locking Retractor = noodblokkerings-systeem). Als deauto sterk wordt afgeremd of als de inzittende zich te snel naar voren beweegt, blokkeert de veiligheid-sgordel. Bij een voldoende zware frontale
aanrijding wordt de gordelspannergeactiveerd, waardoor de veiligheid- sgordel strakker tegen het lichaam van de inzittende wordt getrokken.
B180B01A-GXT Veiligheidsgordel met gordel- spanner (Met AIRBAG) (Indien gemonteerd) Uw Hyundai is voorzien van veiligheidsgordels met gordelspanners voor de bestuurder en de voorpa- ssagier.De gordelspanner zorgt er bij eenzware frontale aanrijding voor dat deveiligheidsgordel strak tegen het lichaam van de inzittende wordt getrokken. De gordelspanners kunnenworden geactiveerd met de airbags.
HXG229
Airbageenheid voor passagierszijdeAirbageenheid voor bestuurderszijde1
B180D01A2
3
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
37
B180C01A-GXT Veiligheidsgordel met gordel- spanner (Met TweetrapsAIRBAG) (Indien gemonteerd) Uw Hyundai is voorzien van veiligheidsgordels met gordelspanners voor de bestuurder en de voorpa- ssagier. De gordelspanner zorgt er bij een zware frontale aanrijding voor dat de veiligheidsgordel strak tegen hetlichaam van de inzittende wordt getrokken. De gordelspanners kunnen alleen worden geactiveerd of, als defrontale aanrijding ernstig genoeg is, samen met de airbags.
!WAARSCHUWING:
o Het in werking treden van de airbag gaat gepaard met een luide knal, terwijl eveneens enige rook vrijkomt. Dit is normaal en is niet gevaarlijk. Derook die bij het in werking treden van de airbag vrijkomt kan echter huidirritatie veroorzaken.Na een aanrijding waarbij de airbag in werking is getreden, moeten de handen en hetgezicht grondig met lauwwarm water en een milde zeep worden gewassen.
o Het airbagsysteem werkt alleen met het contactslot in de stand"ON".Als de onderhoudsindicatie nietgaat branden of continu brandtwanneer de motor is gestart, of gaat branden tijdens het rijden, is er een storing in hetairbagsysteem. Laat dit zo snel mogelijk controleren door een Hyundai dealer. o Alvorens een zekering te
vervangen of een accukabel loste maken, moet de contactsleutelin de stand "LOCK" worden gedraaid of worden verwijderd. Vervang nooit zekering nummer12 als de contactsleutel in de stand "ON" staat. Als deze waarschuwing niet wordtopgevolgd, gaat de onderhou- dsindicatie branden.
HXG229
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
38
N.B.:
o De gordelspanner van debestuurder en van de voorpassagier wordt geactiveerd bij bepaalde frontale botsingen.De gordelspanners en de airbags worden alleen geactiveerd, als de botsingernstig genoeg is.De gordelspanners worden nietgeactiveerd als deveiligheidsgordels niet zijn omgegespt.
o Bij het activeren van de gordelspanners is er een hard geluid hoorbaar en komt fijnestof (dat op rook kan lijken) vrij in de auto. Dit is normaal en niet gevaarlijk.
o Hoewel het ongevaarlijk is kan de huid door de fijne stofgeïrriteerd raken en moet het niet gedurende langere tijd worden ingeademd. Daarommoeten de handen en het gezicht zorgvuldig worden gewassen nadat bij eenaanrijding de gordelspanners zijn geactiveerd.
Airbageenheid voor passagier- szijde
B180D01A
Airbageenheid voor bestuurderszijde1
2 3
De veiligheidsgordel met gordelsp- anner werkt op dezelfde wijze als deveiligheidsgordel met oprolautomaat ELR (Emergency Locking Retractor = noodblokkerings-systeem). Als deauto sterk wordt afgeremd of als de inzittende zich te snel naar voren beweegt, blokkeert de veiligheid-sgordel.Bij een voldoende zware frontaleaanrijding wordt de gordelspannergeactiveerd, waardoor de veiligheid- sgordel strakker tegen het lichaam van de inzittende wordt getrokken. Het systeem van veiligheidsgordelsmet gordelspanner bestaat uit devolgende belangrijke onderdelen. De montageplaatsen zijn in de afbeelding aangegeven.
1. SRS airbag controlelamp
2. Veiligheidsgordel met gordelspanner
3. SRS regeleenheid
!WAARSCHUWING:
Om maximaal te profiteren van de veiligheidsgordel met gordelspa-nner:
1. Gesp de veiligheidsgordel altijd correct om.
2. Stel de veiligheidsgordel cor- rect af.
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
43
o Alvorens een zekering te
vervangen of een accukabel los te maken, moet de contactsleutelin de stand "LOCK" worden gedraaid of worden verwijderd. Vervang nooit zekering nummer12 als de contactsleutel in de stand "ON" staat. Als deze waarschuwing niet wordtopgevolgd, gaat de onderhou- dsindicatie branden.
LET OP:
Een flacon luchtverfrisser mag in de auto niet dichtbij het instrumentenpaneel of op het dash- board worden geplaatst. Dooreventuele lekkage van de luchtverfrisser op deze delen (instrumentenpaneel, dashboard ofaanjager) kunnen ze worden beschadigd. Als de vloeistof van de luchtverfrisser op deze delenkomt moeten ze direct met water worden gereinigd.
!
!WAARSCHUWING:
o Het in werking treden van de airbag gaat gepaard met een luide knal, terwijl eveneens enige rook vrijkomt. Dit is normaal en is niet gevaarlijk. De rook die bijhet in werking treden van de airbag vrijkomt kan echter huidirritatie veroorzaken. Na eenaanrijding waarbij de airbag in werking is getreden, moeten de handen en het gezicht grondigmet lauwwarm water en een milde zeep worden gewassen.
o Het airbagsysteem werkt alleen met het contactslot in de stand"ON". Als de onderhoudsindicatie niet gaat branden of continu brandt nadat ze ca. 6 seconden heeftgeknipperd bij aangezet contact of wanneer de motor is gestart, of gaat branden tijdens hetrijden, is er een storing in het airbagsysteem. Laat dit zo snel mogelijk controleren door eenHyundai dealer.
Airbag voor passagierszijde
B240B01A
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
55
B260S01B-GXT
CONTROLELAMP
VOORGLOEIEN - GEEL
(Dieselmotor)
De controlelamp gaat oranje branden als het contactslot in de "ON" stand wordt gedraaid. De motor kan wordengestart nadat de controlelamp voor het voorgloeien is gedoofd. De duur van het branden varieert met de koelvloeistoftemperatuur, luchttemperatuur en conditie van de accu. N.B.: Als de motor niet na 10 seconden start, draai dan de contactsleutel eerst in de stand "LOCK", zet hem vervolgens weer in de "START"stand om het opnieuw te proberen.B260U01TB-GXT CONTROLELAMP IMMO- BILIZER (diefstalbeveiliging)
Deze controlelamp gaat enkele seconden branden nadat de contactsleutel in stand "ON" is gedraaid. U kunt nu de motor starten.De controlelamp dooft zodra de mo- tor loopt. Als de controlelamp dooft voordat de motor wordt gestart, moetu de contactsleutel in stand "LOCK" draaien en de motor opnieuw starten. Als de controlelamp gedurende 5seconden gaat knipperen wanneer de sleutel in stand "ON" wordt gedraaid, betekent dit dat hetimobilizersysteem niet werkt. Raadpleeg de uitleg van de "Limp home"-procedure (noodloopprocedure,zie pag. 1-5) of wend u tot uw Hyundai- dealer.C130O01P-GXT STORINGSCONTROLE-
LAMP
Deze controlelamp gaat branden wanneer er een storing is in een onderdeel dat invloed heeft op de uitlaatgassen waardoor het systeemniet goed functioneert en niet aan de emissie-eisen wordt voldaan. De controlelamp brandt zodra decontactsleutel in de "ON"-stand wordt gezet en gaat vervolgens na enkele seconden uit. Wanneer decontrolelamp tijdens het rijden gaat branden of wanneer na het aanzetten van het contact de controlelamp nietgaat branden, moet contact worden opgenomen met de dichtstbijzijnde Hyundai dealer.