Page 409 of 606

407
7
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Type A
Als het sproeierreserv oir op LOW staat,
vul dan ruitensproeiervloeistof bij.
Type B
Vul in de volgende situaties ruiten-
sproeiervloeistof bij:
Een sproeier werkt niet.
Er verschijnt een waarschuwings-
melding op het multi-informatiedis-
play.
QGebruik van de peilstok (type A)
Het ruitensproeiervloeistofniveau kan worden
gecontroleerd door in de peilstok te kijken
naar het niveau van de ruitensproeiervloei-
stof.
Als het niveau lager is dan de tweede ope-
ning van onderen (merkteken LOW) moet er
ruitensproeiervloeistof worden bijgevuld. Actueel vloeistofniveau
Bijvullen van
ruitensproeiervloeistof
WAARSCHUWING
QBij het bijvullen van ruitensproeier-
vloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als het
hybridesysteem warm is of nog werkt. Rui-
tensproeiervloeistof bevat alcohol en kan
vlam vatten als het bijvoorbeeld op hete
motoronderdelen wordt gemorst.
OPMERKING
QVul het reservoir uitsluitend met rui-
tensproeiervloeistof
Gebruik geen zeepsop of motorantivries in
plaats van ruitensproeiervloeistof.
Wanneer u dit wel doet, kan de lak van uw
auto worden aangetast en de pomp
beschadigd raken, waardoor er geen rui-
tensproeiervloeistof meer kan worden
gesproeid.
QVerdunnen van ruitensproeiervloei-
stof
Verdun ruitensproeiervloeistof indien nodig
met water.
Raadpleeg de op het etiket van de ruiten-
sproeiervloeistoffles aangegeven tempe-
raturen voor de juiste mengverhouding.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 407 Monday, October 11, 2021 11:32 AM
Page 410 of 606

4087-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Controleer of de slijtage-indicatoren op
de banden te zien zijn. Controleer de
banden tevens op ongelijkmatige slij-
tage, zoals overmatige slijtage aan een
zijde van het loopvlak.
Controleer de staat en de bandenspan-
ning van het reservewiel ook als het
niet gebruikt wordt.Nieuw loopvlak
Versleten loopvlak
Slijtage-indicator
De plaats van de slijtage-indicatoren wordt
aangegeven met de tekst TWI of de indicatie op de wang van de band.
Vervang de band als de slijtage-indicatoren
te zien zijn.
QWanneer moeten banden worden ver-
vangen
Banden moeten worden vervangen als:
ODe slijtage-indicatoren zijn te zien op een
band.
ODe banden beschadigingen vertonen,
zoals insnijdingen, scheuren of barsten die
zo diep zijn dat het binnenmateriaal zicht-
baar wordt en bulten die duiden op een
interne beschadiging
OEen band vaak leegloopt of niet goed kan
worden gerepareerd vanwege de grootte
of plaats van de beschadiging
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als u er niet zeker van bent.
QLevensduur van de banden
Banden die ouder zijn dan 6 jaar moeten
altijd door gekwalificeerd werkplaatsperso-
neel worden gecontroleerd, zelfs als er niet of
nauwelijks met de banden is gereden en de
banden niet beschadigd lijken te zijn.
QBrede banden (17 inch banden en 18
inch banden)
In het algemeen slijten brede banden eerder
en kan de grip op besneeuwde en/of gladde
wegen beperkt zijn in vergelijking met stan-
daard banden. Gebruik daarom winterban-
den of sneeuwkettingen op besneeuwde en/
of gladde wegen en rijd voorzichtig waarbij u
uw snelheid aanpast aan de toestand van de
weg en de weersomstandigheden.
QAls de profieldiepte van winterbanden
minder is dan 4 mm
In dat geval gaat de werkzaamheid van de
winterbanden verloren.
QControle van de ventielen
Controleer bij het vervangen van de banden
de ventielen op vervorming, scheuren of
andere beschadigingen.
Banden
Vervang of verwissel banden
afhankelijk van het onderhouds-
schema en het slijtagepatroon.
Controleren van de banden
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 408 Monday, October 11, 2021 11:32 AM
Page 411 of 606

409
7
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Wissel de banden zoals aangegeven in
de afbeelding.
Vo o r
Toyota beveelt aan om de banden ongeveer
elke 10.000 km van plaats te wisselen om
een gelijkmatig slijtagepatroon en een lan-
gere levensduur van de banden te verkrij-
gen.
Vergeet bij het wisselen van voor- en achter-
banden met een verschillende bandenspan-
ning niet om na het wisselen het banden-
spanningswaarschuwingssysteem te initiali-
seren.
WAARSCHUWING
QBij het controleren of vervangen van
de banden
Houd u aan de volgende voorzorgsmaat-
regelen om ongevallen te voorkomen.
Het niet in acht nemen van deze voor-
zorgsmaatregelen kan schade aan de
aandrijflijn veroorzaken en gevaarlijke rij-
eigenschappen tot gevolg hebben, waar-
door een ongeval kan ontstaan met moge-
lijk dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
OGebruik geen banden van verschil-
lende merken, types of profielen.
Gebruik ook geen banden met duidelijk
verschillende slijtagepatronen door
elkaar.
OGebruik uitsluitend de door Toyota voor-
geschreven bandenmaat.
OGebruik geen verschillende soorten
banden (radiaalbanden, gordelbanden
met diagonaalkarkas en diagonaalban-
den) door elkaar.
OGebruik geen zomer-, all-season- en
winterbanden door elkaar.
OGebruik nooit banden onder uw auto die
zijn gebruikt onder een andere auto.
Door het gebruik van banden waarvan
het verleden onbekend is, loopt u extra
risico.
OAuto's met een compact reservewiel:
Rijd niet met een aanhangwagen als
een compact reservewiel is gemon-
teerd.
OAuto's met bandenreparatieset: Rijd niet
met een aanhangwagen o.i.d. als een
gemonteerde band gerepareerd is met
behulp van de bandenreparatieset. De
belasting van de band kan leiden tot
onverwachte schade aan de band.
OPMERKING
QBrede banden (17 inch banden en 18
inch banden)
Het gebruik van brede banden kan leiden
tot meer schade aan de velg bij het rijden
op een slecht wegdek. Let daarom goed
op de volgende punten:
OZorg ervoor dat de banden de juiste
spanning hebben. Bij een te lage ban-
denspanning zullen de banden sneller
beschadigd raken.
ORijd niet door diepe gaten of tegen hoge
of scherpe voorwerpen aan of erover-
heen. Anders kunnen de banden en vel-
gen ernstig beschadigd raken.
QAls tijdens het rijden in elke band een
te lage bandenspanning ontstaat
Rijd niet verder als de bandenspanning te
laag is, anders kunnen de banden en/of
velgen ernstig beschadigd raken.
QRijden over onverharde wegen
Wees extra voorzichtig bij het rijden over
onverharde wegen en wegen met kuilen.
Dergelijke omstandigheden hebben moge-
lijk een verlaging van de bandenspanning
tot gevolg, waardoor de verende werking
van de banden vermindert. Bovendien
kunnen de banden zelf en de velgen en
carrosserie beschadigd raken bij het rijden
over onverharde wegen.
Wisselen van banden
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 409 Monday, October 11, 2021 11:32 AM
Page 412 of 606

4107-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Uw auto is uitgerust met een banden-
spanningswaarschuwingssysteem dat
gebruikmaakt van bandenspannings-
sensoren en -zenders om een lage
bandenspanning te signaleren voordat
deze tot problemen leidt.
Als de bandenspanning onder een
bepaalde waarde komt, wordt de
bestuurder door middel van een waar-
schuwingslampje gewaarschuwd.
(→Blz. 455)
QPeriodieke controle van de banden-
spanning
Het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem vervangt de periodieke controle van de
bandenspanning niet. Controleer daarom ook
zelf regelmatig de bandenspanning.
QSituaties waarin het bandenspannings-
waarschuwingssysteem mogelijk niet
goed werkt
OOnder de volgende omstandigheden werkt
het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem mogelijk niet goed.
• Als er niet-originele Toyota-velgen zijn gemonteerd.
• Er is een band vervangen door een exem- plaar dat niet overeenkomt met de OE-
specificaties (Original Equipment).
• Er is een band vervangen door een exem- plaar dat niet de voorgeschreven maat
heeft.
• Er zijn sneeuwkettingen gemonteerd.
• Er is een run-flat band met ondersteu- nende ring gemonteerd.
• Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst van de radiografische sig-
nalen nadelig beïnvloedt.
• Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs, vooral bij de wielen of de wielkasten.
• Als de bandenspanning aanzienlijk hoger is dan de voorgeschreven waarde.
• Als er banden zonder bandenspannings- sensoren en -zenders worden gebruikt.
• Als de identificatiecode op de banden- spanningssensoren en -zenders niet is
geregistreerd in de bandenspanningswaar-
schuwingssysteem-ECU.
OIn de volgende situaties kunnen de presta-
ties worden beïnvloed.
• In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of elektromag-
netische velden aanwezig zijn.
• Als u een draagbare radio, mobiele tele- foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u
draagt.
OWanneer de auto geparkeerd is, kan het
langer duren voordat de waarschuwing
verschijnt of verdwijnt.
OWanneer de bandenspanning snel daalt,
zoals bij een klapband, dan verschijnt de
waarschuwing mogelijk niet.
QWaarschuwingen bandenspannings-
waarschuwingssysteem
De eventuele waarschuwing van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem is geba-
seerd op de rijomstandigheden. Daarom laat
het systeem mogelijk zelfs een waarschu-
wing zien wanneer de bandenspanning niet
laag genoeg is of wanneer de druk hoger is
dan de druk die was ingesteld tijdens het ini-
tialiseren van het systeem.
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 410 Monday, October 11, 2021 11:32 AM
Page 413 of 606