Page 161 of 758

4
159
4
Rijden
Rijden
.4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto ................160
Lading en bagage ..................167
Rijden met een
aanhangwagen....................168
4-2. Rijprocedures
Contactslot (auto's zonder
Smart entry-systeem
en startknop) .......................176
Startknop (auto's met
Smart entry-systeem
en startknop) .......................178
Multidrive CVT .......................182
Handgeschakelde
transmissie ..........................186
Richtingaanwijzerschakelaar ..189
Parkeerrem ............................190
Brake Hold .............................193
4-3. Bedienen van verlichting
en ruitenwissers
Lichtschakelaar......................195
Automatic High Beam ............198
AHS (Adaptive High
Beam-systeem) ...................201
Schakelaar mistlampen .........204
Ruitenwissers en -sproeiers ..205
Achterruitenwisser
en -sproeier .........................208
4-4. Tanken
Openen van de tankdop ........2104-5. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense ..............212
PCS (Pre-Crash
Safety-systeem) ...................223
LTA (Lane Tracing Assist).......230
LDA (Lane Departure Alert
met stuurregeling) ................239
Dynamic Radar Cruise
Control met volledig
snelheidsbereik ....................247
Dynamic Radar Cruise
Control .................................258
Cruise control .........................267
Snelheidsbegrenzer ...............270
RSA (Road Sign Assist) .........273
Stop & Start-systeem .............277
BSM (Blind Spot Monitor).......286
Toyota Parking Assist-sensor .301
RCTA (Rear Crossing
Traffic Alert)..........................310
PKSB
(Parking Support Brake) ......316
Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)...323
Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die
achterlangs rijden) ...............326
S-IPA (Simple Intelligent
Parking Assist-systeem) ......327
Rijmodusselectieschakelaar...356
Uitlaatgasfiltersysteem ...........357
Ondersteunende systemen ....358
4-6. Rijtips
Rijden in de winter..................363
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 159 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 162 of 758

1604-1. Voordat u gaat rijden
4-1.Voordat u gaat rijden
■Starten van de motor
Blz. 176, 178
■Rijden
Multidrive CVT
1Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D.
(Blz. 182)
2Deactiveer de parkeerrem wanneer
deze in de stand voor handmatige
bediening staat. (Blz. 190)
3Laat het rempedaal geleidelijk
opkomen en trap langzaam het gas-
pedaal in om de auto in beweging te
brengen.
Handgeschakelde transmissie
1Zet met ingetrapt koppelingspedaal
de selectiehendel in de 1e versnel-
ling. (Blz. 186)
2Deactiveer de parkeerrem wanneer
deze in de stand voor handmatige
bediening staat. (Blz. 190)
3Laat het koppelingspedaal geleide-
lijk opkomen. Trap tegelijkertijd het
gaspedaal langzaam in om de auto
in beweging te brengen.
■Tot stilstand brengen van de auto
Multidrive CVT
1Trap, terwijl de selectiehendel in
stand D staat, het rempedaal in.
Auto's met Stop & Start-systeem: Als het
Stop & Start-systeem is ingeschakeld, wordt
de motor uitgeschakeld bij het intrappen van
het rempedaal. (Blz. 277)
2Activeer indien nodig de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P als er gedu-
rende langere tijd wordt gestopt. (Blz. 182)
Handgeschakelde transmissie
1Trap met ingetrapt koppelingspe-
daal het rempedaal in.
2Activeer indien nodig de parkeerrem.
Als de auto gedurende langere tijd stilstaat,
zet dan de selectiehendel in stand N.
(Blz. 186)
Auto's met Stop & Start-systeem: Als het
Stop & Start-systeem is ingeschakeld, wordt
de motor uitgeschakeld als de selectiehen-
del in stand N wordt gezet en het koppe-
lingspedaal wordt losgelaten. (Blz. 277)
■Parkeren van de auto
Multidrive CVT
1Trap, terwijl de selectiehendel in
stand D staat, het rempedaal in om
de auto volledig tot stilstand te bren-
gen.
2Activeer de parkeerrem (Blz. 190)
en zet de selectiehendel in stand P.
(Blz. 182)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop: Zet het contact UIT
om de motor uit te schakelen.
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Druk op de startknop om
de motor uit te schakelen.
4Laat het rempedaal langzaam opko-
men.
5Vergrendel de portieren nadat u
gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling indien
nodig wielblokken.
Rijden met de auto
Volg om veilig te kunnen rijden de
onderstaande procedures:
Rijprocedure
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 160 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 163 of 758

161
4 4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
Handgeschakelde transmissie
1Trap met ingetrapt koppelingspe-
daal het rempedaal in.
2Activeer de parkeerrem wanneer
deze in de stand voor handmatige
bediening staat. (Blz. 190)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Zet de selectiehendel in stand N.
(Blz. 186)
Zet de auto bij het parkeren op een helling in
de 1e versnelling of de achteruit en plaats
indien nodig wielblokken.
4Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop: Zet het contact UIT
om de motor uit te schakelen.
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Druk op de startknop om
de motor uit te schakelen.
5Laat het rempedaal langzaam opko-
men.
6Vergrendel de portieren nadat u
gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
■Wegrijden op een steile helling
omhoog
Multidrive CVT
1Activeer de parkeerrem en zet de
selectiehendel in stand D.
2Trap het gaspedaal geleidelijk in.
3Deactiveer de parkeerrem.
Handgeschakelde transmissie
1Activeer de parkeerrem en zet de
selectiehendel in de 1e versnelling.
2Trap het gaspedaal een beetje in en
laat tegelijkertijd het koppelingspe-
daal geleidelijk opkomen.
3Deactiveer de parkeerrem.
■Rijden in de regen
●Rijd voorzichtig als het regent, omdat het
zicht dan minder is, de ruiten beslagen
kunnen zijn en de weg glad kan zijn.
●Rijd extra voorzichtig wanneer het begint
te regenen, de weg kan dan immers bij-
zonder glad zijn.
●Matig uw snelheid bij het rijden in de
regen, tussen band en wegdek kan er zich
dan immers een waterfilm vormen die het
sturen en remmen kan bemoeilijken.
■Motortoerental tijdens het rijden (auto's
met Multidrive CVT)
In de volgende gevallen kan het motortoeren-
tal tijdens het rijden te hoog oplopen. Dit is
het gevolg van automatisch op- of terugscha-
kelen, al naar gelang de rijomstandigheden.
Het duidt niet op plotseling accelereren.
●Het systeem signaleert dat de auto een
helling op of af rijdt
●Als het gaspedaal wordt losgelaten
●Als het rempedaal is ingetrapt en de sport-
modus is geselecteerd
■Beperken van het motorvermogen
(Brake Override-systeem)
●Wanneer het gaspedaal en rempedaal
gelijktijdig worden ingetrapt, wordt het
motorvermogen mogelijk beperkt.
●Er wordt een waarschuwingsmelding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay ter-
wijl het systeem in werking is.
■Beperken plotseling wegrijden (wegrij-
regeling [auto's met Multidrive CVT])
●Wanneer de onderstaande ongewone
bediening plaatsvindt, wordt het motorver-
mogen mogelijk beperkt.
• Wanneer de selectiehendel van R in D,
van D in R, van N in R, van P in D
* of van P
in R* (D omvat M) wordt gezet terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt, verschijnt er
een waarschuwingsmelding op het multi-
informatiedisplay. Lees de op het multi-
informatiedisplay weergegeven waarschu-
wingsmelding en volg de aanwijzing op.
• Wanneer het gaspedaal te diep wordt inge-
trapt terwijl de auto in zijn achteruit staat.
*: Afhankelijk van de situatie is het wellicht
niet mogelijk om de selectiehendel in een
andere stand te zetten.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 161 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 164 of 758

1624-1. Voordat u gaat rijden
●Wanneer de wegrijregeling wordt geacti-
veerd, heeft uw auto mogelijk moeite met
het wegrijden in modder of op verse
sneeuw. Deactiveer in zo'n geval de TRC
(Blz. 359) om de wegrijregeling uit te
schakelen, zodat de auto gemakkelijker
wegrijdt in modder of op verse sneeuw.
■Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de auto
adviseren wij rekening te houden met onder-
staande aanwijzingen:
●De eerste 300 km:
Voorkom plotseling sterk afremmen.
●De eerste 800 km:
Rijd niet met een aanhangwagen.
●De eerste 1.000 km:
• Rijd niet met extreem hoge snelheden.
• Vermijd plotseling sterk accelereren.
• Rijd niet langdurig in een lage versnelling.
• Rijd niet langdurig met een constante snel-
heid.
■Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in het
desbetreffende land geldende wettelijke
voorschriften en controleer of de juiste brand-
stof verkrijgbaar is. (Blz. 569)
■Stationair draaien vóór uitzetten van de
motor
Laat de motor stationair draaien na rijden met
hoge snelheden of oprijden van een helling
om schade aan de turbo te voorkomen.
RijomstandighedenStationair
draaien
Normaal stadsgebruik of rij-
den met hoge snelheid (op de
snelweg, met de maximum-
snelheid of adviessnelheid)
Niet nodig
Rijden op een steile helling,
onafgebroken rijden (rijden op
een circuit, enz.) of trekken
van een aanhangwagen of een
ander voertuig
Ongeveer 1
minuut
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg hebben.
■Bij het starten van de auto (auto's
met Multidrive CVT)
Houd het rempedaal altijd ingetrapt als de
auto stilstaat en de motor draait. Dit voor-
komt kruipen van de auto.
■Tijdens het rijden
●Zorg ervoor dat u, voordat u wegrijdt,
blindelings het gas- en rempedaal kunt
vinden.
• Als u per ongeluk in plaats van het rem-
pedaal het gaspedaal intrapt, zal de
auto onverwacht accelereren, wat een
ongeval tot gevolg kan hebben.
• Bij het achteruitrijden draait u wellicht
uw lichaam, waardoor het bedienen van
de pedalen moeilijk wordt. Zorg dat u de
pedalen altijd goed kunt bedienen.
• Zorg dat u altijd in de juiste houding
achter het stuur zit, ook als de auto
maar kort hoeft te rijden. Zo kunt u het
rem- en gaspedaal goed bedienen.
• Trap het rempedaal met uw rechtervoet
in. Wanneer u het rempedaal met uw
linkervoet intrapt, kan in een noodgeval
uw reactie vertraagd worden, waardoor
een ongeval kan ontstaan.
●Rijd niet met de auto over licht ontvlam-
bare materialen en parkeer de auto ook
niet in de buurt van dergelijke materia-
len.
Het uitlaatsysteem en de uitlaatgassen
kunnen zeer heet worden. Deze hete
onderdelen kunnen brand veroorzaken
als er licht ontvlambaar materiaal aan-
wezig is.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 162 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 165 of 758

163
4 4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
WAARSCHUWING
●Zet de motor niet uit tijdens het rijden.
Door de motor tijdens het rijden uit te
zetten, verliest u niet de controle over
het stuurwiel of de remmen, maar werkt
de bekrachtiging van deze systemen
niet meer. Hierdoor zullen het remmen
en sturen veel zwaarder gaan dan nor-
maal. Zet in dat geval de auto aan de
kant zodra dit veilig kan.
In geval van nood echter, bijvoorbeeld
als de auto onmogelijk op de normale
manier tot stilstand kan worden
gebracht: Blz. 502
●Rem bij het afdalen van een steile hel-
ling af op de motor (terugschakelen) om
een veilige snelheid aan te kunnen hou-
den.
Het continu gebruiken van de remmen
kan leiden tot oververhitting en een ver-
minderde remwerking. (Blz. 182, 186)
●Verstel het stuurwiel, de stoel en de bin-
nen- en buitenspiegels niet tijdens het
rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de macht over
het stuur verliezen.
●Controleer altijd of alle passagiers hun
armen, hoofd en andere lichaamsdelen
binnen de auto houden.
■Rijden op glad wegdek
●Door plotseling remmen, accelereren en
sturen kunnen de banden hun grip ver-
liezen, met controleverlies tot gevolg.
●Door plotseling accelereren, afremmen
op de motor als gevolg van schakelen,
of wijzigingen in het motortoerental kan
de auto in een slip raken.
●Trap, nadat u door een plas bent gere-
den, het rempedaal lichtjes in om ervoor
te zorgen dat de remmen goed werken.
Door natte remblokken kan de remwer-
king afnemen. Remmen die aan één kant
van de auto nat zijn en niet goed werken,
kunnen de besturing bemoeilijken.
■Bedienen van de selectiehendel
●Auto's met Multidrive CVT: Laat de auto
niet achteruit rollen als een van de voor-
uitversnellingen is ingeschakeld of voor-
uit rollen terwijl de selectiehendel in
stand R staat.
Als dat wel gebeurt, kan de motor
afslaan of kan de remwerking of de
besturing in negatieve zin worden beïn-
vloed, waardoor een ongeval of schade
aan de auto kan ontstaan.
●Auto's met Multidrive CVT: Zet de selec-
tiehendel nooit in stand P terwijl de auto
nog rijdt.
Als u dat wel doet, kan er schade aan
de transmissie ontstaan waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
●Zet de selectiehendel tijdens het voor-
uitrijden niet in stand R.
Als u dat wel doet, kan er schade aan
de transmissie ontstaan waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
●Zet de selectiehendel tijdens het achter-
uitrijden niet in een vooruitversnelling.
Als u dat wel doet, kan er schade aan
de transmissie ontstaan waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
●Zet de selectiehendel tijdens het rijden
niet in stand N. Als u dat wel doet, wordt
de verbinding tussen de motor en de
transmissie verbroken. Als de selectie-
hendel in stand N staat, is afremmen op
de motor niet mogelijk.
●Auto's met Multidrive CVT: Zet de selec-
tiehendel niet in een andere stand als
het gaspedaal is ingetrapt. Als de selec-
tiehendel in een andere stand dan P of
N wordt gezet, kan de auto onverwacht
snel accelereren, waardoor een ongeval
kan ontstaan met dodelijk of ernstig let-
sel tot gevolg.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 163 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 166 of 758

1644-1. Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
■Als u een piepend of krassend geluid
hoort (remblokslijtage-indicatoren)
Laat de remblokken voor en achter zo snel
mogelijk nakijken en indien nodig vervan-
gen door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
De remschijven kunnen beschadigd raken
als de remblokken niet op tijd worden ver-
vangen.
Het rijden met een auto waarvan de rem-
blokken en/of de remschijven de slijtageli-
miet hebben overschreden, is gevaarlijk.
■Bij stilstaande auto
●Laat de motor niet met te veel toeren
draaien.
Als de transmissie in een andere stand
dan P (Multidrive CVT) of N staat, kan
de auto onverwachts accelereren, waar-
door er een aanrijding kan ontstaan.
●Auto's met Multidrive CVT: Voorkom het
ontstaan van ongelukken door het weg-
rollen van de auto en houd het rempe-
daal altijd ingetrapt als de motor draait,
activeer indien nodig de parkeerrem.
●Voorkom voor- of achteruitrollen van de
auto bij stoppen op een helling, waar-
door een ongeval kan ontstaan: trap
altijd het rempedaal in en activeer de
parkeerrem indien nodig.
●Voorkom dat de motor met een te hoog
toerental draait.
Als de motor met een hoog toerental
draait terwijl de auto stilstaat, kan het
uitlaatsysteem oververhit raken, het-
geen brand kan veroorzaken als er
brandbaar materiaal aanwezig is.
■Als de auto geparkeerd is
●Laat geen brillen, aanstekers, spuitbus-
sen of blikken frisdrank in de auto liggen
als deze in de zon geparkeerd staat.
Dit kan resulteren in het volgende:
• Een aansteker of spuitbus kan gas gaan
lekken, waardoor brand kan ontstaan.
• De temperatuur in de auto kan zo hoog
oplopen dat kunststof brillenglazen en
kunststof monturen kunnen vervormen
of barsten.
• Blikjes frisdrank kunnen openbarsten,
waardoor de inhoud in het interieur
terechtkomt. Bovendien kan de vloeistof
kortsluiting in de elektrische componen-
ten van de auto veroorzaken.
●Laat geen aanstekers achter in de auto.
Als een aansteker in het dashboard-
kastje of op de vloer ligt, kan deze per
ongeluk gaan branden als er bagage
wordt geplaatst of een stoel wordt afge-
steld en brand veroorzaken.
●Plak geen parkeerschijven op de voor-
ruit of andere ruiten. Plaats geen reser-
voirs zoals luchtverfrissers op het instru-
mentenpaneel of dashboard. Deze par-
keerschijven of reservoirs kunnen als
een lens werken en brand veroorzaken
in de auto.
●Laat geen portier of ruit open als het
gebogen glas van naastliggende gebou-
wen voorzien is van een gemetalli-
seerde film, bijvoorbeeld een zilverkleu-
rige folie. Weerkaatst zonlicht kan van
het glas een lens maken en brand ver-
oorzaken.
●Activeer altijd de parkeerrem, zet de
selectiehendel in stand P (auto's met
Multidrive CVT), zet de motor uit en sluit
de auto af.
Laat de auto niet onbeheerd achter met
draaiende motor.
Als de auto is geparkeerd met de selec-
tiehendel in stand P, terwijl de parkeer-
rem niet is geactiveerd, zou de auto in
beweging kunnen komen, wat kan lei-
den tot een ongeval.
●Raak de uitlaatpijp niet aan als de motor
draait en ook niet net na het uitzetten
van de motor.
Anders kunt u brandwonden oplopen.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 164 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 167 of 758

165
4 4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
WAARSCHUWING
■Als u even gaat slapen in de auto
Zet de motor altijd uit. Anders zou u per
ongeluk de selectiehendel kunnen ver-
plaatsen of het gaspedaal in kunnen trap-
pen, waardoor een ongeval zou kunnen
ontstaan of de motor oververhit zou kun-
nen raken en brand kan ontstaan. Verder
kunnen uitlaatgassen in een slecht geven-
tileerde omgeving in de auto terechtko-
men, wat kan leiden tot de dood of ernstig
gevaar voor de gezondheid.
■Bij het remmen
●Rijd voorzichtiger wanneer de remmen
nat zijn.
De remweg neemt toe als de remmen
nat zijn en bovendien kan vocht ertoe
leiden dat de ene kant van de auto ster-
ker afgeremd wordt dan de andere kant.
Ook de werking van de parkeerrem kan
door vocht in negatieve zin beïnvloed
worden.
●Rijd niet te dicht achter een andere auto
en vermijd afdalingen en scherpe boch-
ten die krachtig afremmen noodzakelijk
maken als de rembekrachtiger niet
werkt.
In dit geval kan de auto nog wel worden
afgeremd, maar moet er een grotere
kracht op het rempedaal worden uitge-
oefend dan normaal. De remweg zal
ook langer zijn. Laat uw remmen onmid-
dellijk repareren.
●Rem niet “pompend” als de motor is
afgeslagen.
Elke keer dat het rempedaal wordt inge-
trapt, wordt er weer een gedeelte van de
reserveremdruk verbruikt.
●Het remsysteem bestaat uit twee afzon-
derlijke hydraulische systemen: als een
van de beide systemen uitvalt, werkt het
andere systeem nog wel. In dat geval
moet het rempedaal krachtiger worden
ingetrapt dan gewoonlijk en neemt ook
de remweg toe. Laat uw remmen
onmiddellijk repareren.
■Als de auto vast komt te zitten
Laat de wielen niet overmatig doorslippen
als een aangedreven wiel los van de grond
komt of als de auto vastzit in bijvoorbeeld
zand of modder. Anders kunnen de onder-
delen van het aandrijfsysteem beschadigd
raken en kan de auto plotseling naar voren
of achteren schieten en een ongeval ver-
oorzaken.
OPMERKING
■Tijdens het rijden (auto's met Mul-
tidrive CVT)
●Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd
het gaspedaal en het rempedaal in,
anders neemt het motorvermogen
mogelijk af.
●Gebruik het gaspedaal niet om de auto
op een helling op zijn plaats te houden
en trap daartoe ook niet het rempedaal
en het gaspedaal gelijktijdig in.
■Tijdens het rijden (auto's met hand-
geschakelde transmissie)
●Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd
het gaspedaal en het rempedaal in,
anders neemt het motorvermogen
mogelijk af.
●Schakel alleen een andere versnelling
in als het koppelingspedaal helemaal is
ingetrapt. Laat na het schakelen het
koppelingspedaal geleidelijk opkomen.
Anders kunnen de koppeling, de trans-
missie en de versnellingen beschadigd
raken.
●Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht.
Anders kan overmatige en voortijdige
slijtage optreden of de koppeling
beschadigd raken, waardoor het accele-
reren en vanuit stilstand wegrijden
moeilijk zullen gaan. Laat de auto nakij-
ken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Laat uw voet niet op het koppelingspe-
daal rusten en trap het pedaal niet in
wanneer u niet schakelt.
Dit kan problemen met de koppeling
veroorzaken.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 165 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 168 of 758

1664-1. Voordat u gaat rijden
OPMERKING
• Gebruik voor het wegrijden alleen de 1e
versnelling.
Anders kan de koppeling beschadigd
raken.
• Gebruik het koppelingspedaal niet om
de rijsnelheid aan te passen.
Anders kan de koppeling beschadigd
raken.
• Zorg er, wanneer u de auto tot stilstand
brengt terwijl de selectiehendel in een
andere stand dan de neutraalstand
staat, voor dat u het koppelingspedaal
volledig intrapt en de auto tot stilstand
brengt met behulp van de remmen.
●Zet de selectiehendel niet in stand R
voordat de auto volledig tot stilstand is
gekomen.
Anders kunnen de koppeling, de trans-
missie en de versnellingen beschadigd
raken.
■Bij het parkeren van de auto (auto's
met Multidrive CVT)
Activeer altijd de parkeerrem en zet de
selectiehendel altijd in stand P. Anders kan
de auto onverwachts accelereren als het
gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt.
■Vermijd schade aan onderdelen van
de auto
●Draai het stuurwiel niet gedurende lan-
gere tijd in een van beide richtingen
tegen de aanslag aan.
Anders kan schade aan de stuurbe-
krachtigingsmotor ontstaan.
●Rijd zo langzaam mogelijk over oneffen-
heden in de weg om schade aan de wie-
len, de onderzijde van de auto, enz. te
vermijden.
●Laat na het rijden onder zware belasting
de motor stationair draaien. Zet de
motor pas af als de turbo is afgekoeld.
Anders kan de turbo beschadigd raken.
■Als u tijdens het rijden een lekke
band krijgt
Een lekke of beschadigde band kan leiden
tot de onderstaande situaties. Houd het
stuurwiel stevig vast en trap het rempe-
daal geleidelijk in om de auto tot stilstand
te brengen.
●Het kan moeilijk zijn om de auto onder
controle te houden.
●De auto kan abnormale geluiden maken
of trillen.
●De auto kan abnormaal gaan overhel-
len.
Informatie over wat u moet doen in het
geval van een lekke band (Blz. 522, 540)
■Overstroomde wegen
Rijd niet op wegen die na zware regenval
e.d. zijn overstroomd. Indien u dat toch
doet, kan de auto hierdoor ernstig bescha-
digd raken:
●Motor slaat af
●Kortsluiting in elektrische componenten
●Motorschade door onderdompeling in
water
Na het rijden op een overstroomde weg of
als de auto vast is komen te zitten in mod-
der of zand, moet het volgende worden
nagekeken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige:
●Remwerking
●Veranderingen in het peil en de kwaliteit
van de motorolie, transmissievloeistof,
koppelingsvloeistof, differentieelolie, enz.
●Smering van de lagers en de kogelge-
wrichten van de wielophanging (indien
mogelijk) en de werking van alle koppe-
lingen, lagers, enz.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 166 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM