Page 337 of 758

335
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
5Neem een normale zithouding voor
achteruitrijden aan, laat uw handen
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en rondom
de auto veilig is, controleer of er
zich geen obstakels bevinden op de
parkeerplaats en rijd langzaam ach-
teruit terwijl u de rijsnelheid regelt
met het rempedaal.
Wanneer u te snel achteruitrijdt,
klinkt er een schril piepsignaal en
stopt de ondersteuningsregeling.
(Blz. 331)
Wanneer de auto niet netjes in één
keer de beoogde parkeerplaats kan
worden ingereden en er meerdere
keermanoeuvres nodig zijn, ga dan
naar stap 6.
Wanneer er niet meerdere keerma-
noeuvres nodig zijn, ga dan naar
stap 12.
6Breng de auto tot stilstand wanneer
een gelijkmatig piepsignaal te horen
is en de stopweergave (Blz. 330)
op het display wordt weergegeven.7Zet de selectiehendel in stand D of
M.
8Neem een normale zithouding aan,
laat uw handen lichtjes en zonder
kracht te gebruiken op het stuurwiel
rusten, controleer of het gebied voor
en rondom de auto veilig is en rijd
langzaam vooruit terwijl u de rijsnel-
heid regelt met het rempedaal.
9Breng de auto tot stilstand wanneer
een gelijkmatig piepsignaal te horen
is en de stopweergave (Blz. 330)
op het display wordt weergegeven.
10Zet de selectiehendel in stand R.
11Neem een normale zithouding voor
achteruitrijden aan, laat uw handen
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en rondom
de auto veilig is en rijd langzaam
achteruit terwijl u de rijsnelheid
regelt met het rempedaal.
Afhankelijk van de conditie van de parkeer-
plaats moeten de stappen 6 tot 11 mogelijk
worden herhaald.
12Wanneer de auto zich bijna geheel
binnen de beoogde parkeerplaats
bevindt, klinkt er een hoog piepsig-
naal en wordt de stopweergave op
het display weergegeven. Breng de
auto tot stilstand.
Hiermee is de modus automatisch fileparke-
ren voltooid.
Na het stoppen kunt u naar wens de
auto nog manoeuvreren om de
gewenste parkeerplaats te bereiken.
Houd bij het achteruitrijden de
omgeving voor en achter de auto in
de gaten. Controleer de omgeving
ook via de (buiten)spiegels.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 335 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 338 of 758

3364-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Werkingsvoorwaarden modus automa-
tisch fileparkeren
●Rijd langzaam (met een snelheid waarbij
de auto snel tot stilstand kan worden
gebracht) om de modus automatisch file-
parkeren goed te laten werken. Houd de
auto parallel aan de weg (of stoeprand)
terwijl u een afstand van ongeveer 1 m tot
de geparkeerde auto's aanhoudt.
●De functie kan niet worden gebruikt wan-
neer de rijsnelheid ongeveer 30 km/h of
hoger is.
●De zijsensoren voor en zijsensoren achter
worden gebruikt om geparkeerde auto's te
signaleren en de parkeerplaats te bepalen.
Daarom wordt er geen begeleiding gege-
ven wanneer signalering niet mogelijk is
(Blz. 354).
●Als er geen geparkeerde auto's zijn, kan
de parkeerplaats niet worden bepaald.
Daardoor kan de Parallel Parking Assist-
modus niet worden bediend.
●Wanneer de omgeving van de parkeer-
plaats niet kan worden gesignaleerd, werkt
de Parallel Parking Assist-modus mogelijk
niet.
●De begeleiding blijft werken totdat de rij-
snelheid ongeveer 30 km/h of hoger wordt
of totdat de functie wordt uitgeschakeld
met de S-IPA-schakelaar.
■Timing voor het indrukken van de S-IPA-
schakelaar
In de volgende gevallen werkt de ondersteu-
ningsmodus mogelijk ook tijdens de stappen
die worden gevolgd bij het parkeren met
behulp van de modus automatisch fileparke-
ren. Voer in deze gevallen echter de parkeer-
procedures uit overeenkomstig de informatie
op het multi-informatiedisplay.
●In stap 1 wordt de S-IPA-schakelaar inge-
drukt nadat de beoogde parkeerplaats al is
gepasseerd.
Als de auto niet is gestopt in stap 1, kunt u
door de S-IPA-schakelaar 1 keer in te druk-
ken terwijl de auto rijdt, “Parallel Parking”
(fileparkeren) selecteren en direct verder-
gaan naar stap 2.
●De auto wordt naar de positie in stap 3
gereden zonder dat de S-IPA-schakelaar
wordt ingedrukt. Vervolgens wordt na het
in stand R zetten van de selectiehendel de
S-IPA-schakelaar ingedrukt.
OPMERKING
■Bij gebruik van de stand fileparkeren
●Als er kuilen of hellingen in de weg zit-
ten, kan de beoogde parkeerplaats niet
goed worden ingesteld. Daardoor wordt
de auto mogelijk schuin of deels buiten
de parkeerplaats geparkeerd. Gebruik in
deze gevallen de Parallel Parking
Assist-modus niet.
●Als de geparkeerde auto waarachter u
wilt parkeren erg smal is, of zeer dicht
tegen de stoeprand aan geparkeerd
staat, begeleidt de ondersteuningsrege-
ling uw auto ook naar een positie dicht
tegen de stoeprand aan.
Als de kans bestaat dat de auto de
stoeprand of een ander obstakel zal
raken of als de kans bestaat dat de
stand van de wielen afwijkt van de
beoogde parkeerplaats, breng de auto
dan tot stilstand door het rempedaal in
te trappen en druk op de S-IPA-schake-
laar om het systeem uit te schakelen.
●Wanneer zich aan de binnenzijde van
de parkeerplaats een muur of ander
obstakel bevindt of wanneer een andere
geparkeerde auto deels op de weg
staat, wordt de beoogde parkeerplaats
ingesteld op een positie waarbij de auto
iets uitsteekt op de weg.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 336 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 339 of 758
337
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
OPMERKING
●Afhankelijk van de omgeving, zoals
andere geparkeerde auto's, wordt de
auto mogelijk schuin of deels buiten de
parkeerplaats geparkeerd. Pas de posi-
tie van de auto indien nodig handmatig
aan.
●Het systeem helpt de auto te begeleiden
op basis van de positie van nabij gepar-
keerde auto's, zelfs wanneer zich obsta-
kels, hobbels, kuilen of stoepranden op,
in of naast de parkeerplaats bevinden.
Als het lijkt alsof de auto iets zal raken,
breng de auto dan tot stilstand door het
rempedaal in te trappen en druk op de
S-IPA-schakelaar om het systeem uit te
schakelen.
●Mogelijk kunnen objecten die zich dicht
bij de grond bevinden niet worden
gesignaleerd. Controleer of het gebied
rondom uw auto veilig is en breng de
auto tot stilstand door het rempedaal in
te trappen als het lijkt alsof de auto
mogelijk iets zal raken.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 337 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 340 of 758

3384-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Overzicht van functies
Selecteer bij het wegrijden van een par-
keerplaats na het fileparkeren de rich-
ting waarin u wilt wegrijden. De onder-
steuningsregeling voor de bediening
van het stuurwiel helpt om de auto naar
een positie te begeleiden van waaruit u
kunt wegrijden.
1Druk, terwijl de selectiehendel in
stand P staat, op de S-IPA-schake-
laar, selecteer de modus parkeer-
plaats fileparkeren verlaten en
bedien de richtingaanwijzerschake-
laar om de gewenste uitrijrichting te
selecteren.
2De automatische bediening van het
stuurwiel begint wanneer de scha-
kelstand wordt gewijzigd overeen-
komstig de door het systeem gele-
verde begeleiding.3Er is een geluid te horen en er wordt
een display weergegeven om u te
laten weten wanneer de auto de
positie bereikt van waaruit kan wor-
den weggereden.
Afhankelijk van de conditie van de parkeer-
plaats worden de begeleiding voor de begin-
punten voor naar voren rijden en achteruitrij-
den en de automatische bediening van het
stuurwiel telkens wanneer meerdere keer-
manoeuvres nodig zijn, herhaald vanaf het
moment dat de automatische bediening van
het stuurwiel begint in stap 2 tot het moment
dat de auto een positie bereikt van waaruit
kan worden weggereden.
■Gebruik van de modus parkeer-
plaats fileparkeren verlaten om
weg te rijden
1Druk, terwijl de selectiehendel in
stand P staat, op de S-IPA-schake-
laar en controleer of het display op
het multi-informatiedisplay terug-
keert naar “Exit Parallel Parking”
(parkeerplaats fileparkeren verlaten).
Wegrijden van een
parkeerplaats na het
fileparkeren (modus
parkeerplaats fileparkeren
verlaten)
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 338 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 341 of 758

339
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
2Bedien de richtingaanwijzerschake-
laar (Blz. 189) om te selecteren of
u linksaf of rechtsaf wilt wegrijden.
Als zich in de richting waarin u wegrijdt
obstakels bevinden, bepaalt het systeem dat
wegrijden niet mogelijk is en wordt de onder-
steuningsregeling uitgeschakeld.
3Als de selectiehendel in stand R (of
D) wordt gezet overeenkomstig het
advies op het scherm (Blz. 330),
klinkt er een hoog piepsignaal en
start de ondersteuningsregeling.
De procedure vanaf stap 4 is voor het geval
het advies “Shift to R” (schakel stand R in)
op het scherm wordt weergegeven nadat de
richtingaanwijzerschakelaar is bediend om
een wegrijrichting te selecteren.
Wanneer de automatische bediening
van het stuurwiel begint, worden de
weergave van de automatische
bediening van het stuurwiel en de
indicator die de mate van assistentie
aangeeft (Blz. 330) op de display-
zone weergegeven.
Druk op de S-IPA-schakelaar om de
ondersteuningsregeling te stoppen.
4Neem een normale zithouding voor
achteruitrijden aan, laat uw handen
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en rondom
de auto veilig is en rijd langzaam
achteruit terwijl u de rijsnelheid
regelt met het rempedaal.
Wanneer u te snel achteruitrijdt,
klinkt er een schril piepsignaal en
stopt de ondersteuningsregeling.
(Blz. 331.)5Breng de auto tot stilstand wanneer
een gelijkmatig piepsignaal te horen
is en de stopweergave (Blz. 330)
op het display wordt weergegeven.
6Zet de selectiehendel in stand D of
M.
7Neem een normale zithouding aan,
laat uw handen lichtjes en zonder
kracht te gebruiken op het stuurwiel
rusten, controleer of het gebied voor
en rondom de auto veilig is en rijd
langzaam vooruit terwijl u de rijsnel-
heid regelt met het rempedaal.
Wanneer er niet in één keer kan wor-
den weggereden en er meerdere
keermanoeuvres nodig zijn, ga dan
naar stap 8.
Wanneer er niet meerdere keerma-
noeuvres nodig zijn, ga dan naar
stap 14.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 339 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 342 of 758

3404-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
8Breng de auto tot stilstand wanneer
een gelijkmatig piepsignaal te horen
is en de stopweergave (Blz. 330)
op het display wordt weergegeven.
9Zet de selectiehendel in stand R.
10Neem een normale zithouding voor
achteruitrijden aan, laat uw handen
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en rondom
de auto veilig is en rijd langzaam
achteruit terwijl u de rijsnelheid
regelt met het rempedaal.
Afhankelijk van de conditie van de parkeer-
plaats moeten de stappen 5 tot 10 mogelijk
worden herhaald.
11Breng de auto tot stilstand wanneer
een gelijkmatig piepsignaal te horen
is en de stopweergave (Blz. 330)
op het display wordt weergegeven.
12Zet de selectiehendel in stand D of
M.
13Neem een normale zithouding aan,
laat uw handen lichtjes en zonder
kracht te gebruiken op het stuurwiel
rusten, controleer of het gebied voor
en rondom de auto veilig is en rijd
langzaam vooruit terwijl u de rijsnel-
heid regelt met het rempedaal.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 340 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 343 of 758

341
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
14Wanneer de auto bijna het punt
voor wegrijden heeft bereikt, klinkt
er een hoog piepsignaal en wordt
de ondersteuningsregeling beëin-
digd. Pak vervolgens het stuurwiel
vast en rijd naar voren.
■Modus parkeerplaats fileparkeren verla-
ten
●Als tijdens de ondersteuningsregeling de
bestuurder bepaalt dat hij/zij zich op een
positie bevindt van waaruit kan worden
weggereden en hij/zij het stuurwiel
bedient, wordt de ondersteuningsregeling
op die positie gestopt.
●De ondersteuningsregeling kan niet wor-
den gebruikt als er geen auto's geparkeerd
staan vóór de auto of als er te veel ruimte
zit tussen de voorzijde van uw auto en de
auto die vóór u geparkeerd staat.
●Bij het gebruik van de modus parkeer-
plaats fileparkeren verlaten werkt afhanke-
lijk van de omgeving de ondersteunings-
modus mogelijk niet.
■Gebruik van de modus parkeerplaats
fileparkeren verlaten om weg te rijden
Gebruik de modus parkeerplaats fileparkeren
verlaten niet in de volgende situaties:
●Als het wegdek onverhard of slecht is,
zoals op grind.
●Bij een groef of gat in het wegdek aan de
kant van uw auto.
●Als het wegdek aan de kant van uw auto
overhelt.
●Als een van de volgende zaken achter de
auto aanwezig is binnen het gebied waar-
uit de auto wegrijdt:
• Bomen of palen
• Brandkranen
• Hoog gras, bloemperken, enz.
• Muren die de auto omringen
• Auto's die wachten in de buurt van het par-
keervak
• Metalen I-balken
• Muren met uitsteeksels
•Gaten
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 341 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 344 of 758

3424-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Overzicht van functies
Stop op het punt waarbij het midden
van de beoogde parkeerplaats vrijwel
haaks op de auto staat. Als de parkeer-
plaats kan worden gesignaleerd, kan
de begeleidingsfunctie voor vooruitrij-
den worden gebruikt. Bovendien wordt
er afhankelijk van de parkeerplaats en
andere omstandigheden en indien
nodig ondersteuning verleend bij het
maken van meerdere keermanoeuvres.
1Stop op het punt waarbij het midden
van de beoogde parkeerplaats vrij-
wel haaks op de auto staat. Druk
vervolgens 2 keer op de S-IPA-scha-
kelaar om de modus automatisch
achteruit inparkeren te selecteren.
WAARSCHUWING
■Gebruik van de modus parkeerplaats
fileparkeren verlaten
Rijd in de volgende situatie voorzichtig
omdat de sensoren opzij objecten mogelijk
niet juist detecteren, waardoor er een
ongeval kan ontstaan.
Als er een object aanwezig is in een
gebied dat buiten het detectiebereik van
de sensoren opzij valt.
Object
OPMERKING
■Gebruik van de modus parkeerplaats
fileparkeren verlaten om weg te rijden
●Gebruik de modus parkeerplaats filepar-
keren verlaten niet in een andere situa-
tie dan bij het verlaten van een filepar-
keerplek.
Trap het rempedaal in, breng de auto tot
stilstand en druk vervolgens de S-IPA-
schakelaar in om de ondersteuningsre-
geling uit te schakelen als de ondersteu-
ningsregeling onbedoeld in werking
treedt.
●Het detectiebereik van de sensoren
(Blz. 306) is beperkt. Controleer of het
gebied rondom uw auto veilig is. Breng,
als de kans bestaat dat er iets wordt
geraakt, de auto tot stilstand door het
rempedaal in te trappen.
●Mogelijk kunnen objecten die zich dicht
bij de grond bevinden niet worden
gesignaleerd. Controleer of het gebied
rondom uw auto veilig is en breng de
auto tot stilstand door het rempedaal in
te trappen als het lijkt alsof de auto
mogelijk iets zal raken.
●Controleer bij het wegrijden of het
gebied rondom uw auto veilig is.
Naast andere auto's parkeren
(modus automatisch achteruit
inparkeren)
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 342 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM