Page 201 of 276

199
In geval van pech
8houd de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten en de
randen ervan gericht, om beschadiging
van de vernislaag en de afdichtrubbers te
voorkomen.
Bij het vervangen van lampen moet het
contact en de koplampen/lampen
minstens enkele minuten zijn uitgeschakeld
- risico op ernstige brandwonden!
Raak de lamp niet met de vingers aan, maar
gebruik een niet-pluizende doek.
Het is van belang dat u uitsluitend lampen
van het type anti-ultraviolet (UV) gebruikt om
beschadiging van de koplamp te voorkomen.
Vervang een kapotte lamp altijd door een
nieuwe lamp met dezelfde specificaties.
Vervang de lampen per paar om onbalans in
de verlichting te voorkomen.
Terugplaatsen van de lampunits
Voer de handelingen voor het
terugplaatsen in de omgekeerde volgorde van
het verwijderen uit.
Halogeenlampen
Controleer ten behoeve van goede
kwaliteitsverlichting of de lamp op juiste wijze
in de behuizing is geplaatst.
Koplampen en andere
verlichting met ledlampen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de betreffende
typen (kop)lampen:
–
Koplampen met Full LED-technologie.
–
Dagrijverlichting/parkeerlichten.
–
Zijrichtingaanwijzers.
–
Richtingaanwijzers.
–
V
erlichting zijkant.
–
3D-achterlichten.
–
Derde remlicht.
–
Kentekenplaatverlichting.
Als u dit type gloeilamp moet vervangen, neem dan contact op met een CITROËN-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Raak koplampen of andere lampen met
Full LED-technologie niet aan - gevaar van
elektrocutie!
Verlichting vóór
Uitvoering A
1. Dagrijverlichting/parkeerlichten/
richtingaanwijzers (led) 2.
Dimlicht/grootlicht (led)
Uitvoering B
1.Dagrijverlichting/parkeerlichten/
richtingaanwijzers (led)
2. Dimlicht (led)
3. Grootlicht (led)
Uitvoering C
1.Dagrijverlichting/parkeerlichten (led)
2. Richtingaanwijzers (WY21W)
3. Dimlicht (led)
4. Grootlicht (led)
Page 202 of 276

200
In geval van pech
► Neem de module uit de behuizing.
► Haal de stekker van de gloeilamphouder los.
► Draai de gloeilamphouder een kwartslag en
verwijder deze.
► Plaats de eenheid terug.
Voor het vervangen van deze
gloeilampen kunt u ook terecht bij een
CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Achterlichten
Uitvoering D
1. Dagrijverlichting/parkeerlichten/
richtingaanwijzers (led)
2. Dimlicht (H7 - 55 W).
3. Grootlicht (HB3 - 65 W)
Uitvoering E
1.Dagrijverlichting/parkeerlichten (led)
2. Richtingaanwijzers (WY21W)
3. Dimlicht (H7 - 55 W).
4. Grootlicht (HB3 - 65 W)
Richtingaanwijzers
Wanneer het controlelampje voor de
richtingaanwijzer (links of rechts) snel
knippert, betekent dit dat één of meerdere
gloeilampen aan die zijde defect zijn.
► Draai de gloeilamphouder los door deze een
kwartslag linksom te draaien.
►
V
erwijder de gloeilamp en gloeilamphouder
door deze naar achteren te trekken.
►
V
ervang de gloeilamp.
Oranje gloeilampen, zoals die van de
richtingaanwijzers, moeten worden
vervangen door gloeilampen met dezelfde
kleur en specificaties.
Grootlicht
► Verwijder de beschermkap.
► T rek de stekker van de gloeilamp los.
►
Draai de gloeilamphouder linksom.
►
V
erwijder de gloeilamp en vervang deze.
Dimlicht
► Verwijder de beschermkap.
► T rek de stekker van de gloeilamp los.
►
Draai de gloeilamp een kwartslag linksom en
vervang de gloeilamp.
Mistlampen (P21W)
► Steek een platte schroevendraaier in het
gaatje van het sierdeel.
►
Wip het sierdeel van de mistlamp los.
►
Gebruik een
Torx-schroevendraaier om de
twee bevestigingsschroeven van de module te
verwijderen.
Page 203 of 276

201
In geval van pech
8► Neem de module uit de behuizing.
► Haal de stekker van de gloeilamphouder los.
► Draai de gloeilamphouder een kwartslag en
verwijder deze.
►
Plaats de eenheid terug.
Voor het vervangen van deze
gloeilampen kunt u ook terecht bij een
CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Achterlichten
1. Remlichten (led)
2. Parkeerlichten (led)
3. Richtingaanwijzers (WY21W)
4. Achteruitrijlichten (W16W)
5. Mistlichten (P21W)
Richtingaanwijzers (op de schermen)
► Open de achterklep en maak het afdekpaneel
aan de betreffende zijde los.
►
Draai de bevestigingsbout van de
lampeenheid los met een pijpsleutel van 10 mm.
►
Plaats eerst een doek eronder om te
voorkomen dat de moer in het scherm valt.
►
Draai de bevestigingsmoer van de
lampeenheid met de hand los en verwijder de
moer
.
►
Haal de bevestigingsklem los terwijl u de
lamp iets naar achteren duwt.
► Verwijder de lampeenheid voorzichtig van
buitenaf door hem naar achteren en vervolgens
omhoog te trekken.
►
Haal de kabeldoorvoer uit het
carrosseriepaneel.
►
Draai de lamphouder indien nodig een
kwartslag met een tang en verwijder deze.
►
V
ervang de lamp.
Achteruitrijlichten (op de achterklep)
► Open de achterklep en steek vervolgens
een platte schroevendraaier in de uitsparing om
het afdekpaneel aan de betreffende zijde los te
maken.
Page 204 of 276

202
In geval van pech
Bagageruimte (W5W)
► Maak het klepje los met behulp van een
kleine, platte schroevendraaier.
► Vervang de lamp.
► Plaats de eenheid terug.
Een zekering vervangen
Toegang tot het
gereedschap
De tang voor het verwijderen van zekeringen
bevindt zich achter het paneel van de
zekeringkast.
Afhankelijk van de uitvoering:
► Draai de bevestigingsbout van de
lampeenheid los met een pijpsleutel van 10 mm.
►
Draai de bevestigingsmoer van de
lampeenheid met de hand los en verwijder de
moer
.
►
Haal de bevestigingsklem los terwijl u de
lamp iets naar achteren duwt.
► Verwijder de lampeenheid voorzichtig van
buitenaf door hem naar achteren te trekken.
►
Haal de stekker van de lampeenheid los door
hem aan beide zijden in te drukken.
►
Draai de lamphouder een kwartslag en
verwijder deze.
►
V
ervang de lamp.
Mistlichten
Deze gloeilampen kunnen via de buitenkant van
de achterbumper worden vervangen.
►
Steek uw hand onder de bumper
.
►
Draai de gloeilamphouder een kwartslag en
verwijder deze.
►
Draai de gloeilamp een kwartslag en vervang
de gloeilamp.
Raak de uitlaat niet aan als u de
gloeilamp kort na het uitschakelen van
het contact vervangt - kans op brandwonden!
Kentekenplaatverlichting (W5W)
► Steek een kleine schroevendraaier in een
van de buitenste openingen van het lampglas.
►
Duw de schroevendraaier naar buiten om het
lampglas los te maken.
►
V
erwijder het lampglas.
►
V
ervang de defecte lamp.
Druk het glaasje vast in de houder.
Interieurverlichting
PlafonniersPlafonnier vóór
Plafonnier achter
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om dit type
verlichting te laten vervangen.
Page 205 of 276

203
In geval van pech
8Bagageruimte (W5W)
► Maak het klepje los met behulp van een
kleine, platte schroevendraaier .
►
V
ervang de lamp.
►
Plaats de eenheid terug.
Een zekering vervangen
Toegang tot het
gereedschap
De tang voor het verwijderen van zekeringen
bevindt zich achter het paneel van de
zekeringkast.
Afhankelijk van de uitvoering:
► Trek het paneel eerst linksboven en dan
rechtsboven los.
►
V
erwijder het paneel volledig.
►
Haal de tang uit de houder
.
► Open het dashboardkastje.
► V erwijder het deksel van de zekeringkast.
►
Haal de tang uit de houder
.
Een zekering vervangen
Voordat u een zekering vervangt:
► Achterhaal de oorzaak van de storing en
verhelp de oorzaak.
►
Schakel alle stroomverbruikende
voorzieningen uit.
►
Zet de auto stil en schakel het contact uit.
►
Bepaal welke zekering defect is aan de hand
van de actuele zekeringtabellen en schema's.
Bij het vervangen van zekeringen is het
volgende zeer belangrijk:
►
Gebruik de speciale tang om de zekering uit
de zekeringkast te verwijderen en controleer of
het smeltdraadje van de zekering intact is.
►
V
ervang een defecte zekering altijd door een
zekering met dezelfde stroomsterkte (dezelfde
kleur): een afwijkende stroomsterkte kan
storingen veroorzaken - kans op brand!
Als de storing zich kort na het vervangen van
de zekering opnieuw voordoet, laat dan het
elektrische systeem controleren door een
CITROËN-dealer of door een gekwalificeerde
werkplaats.
De zekeringtabellen en de bijbehorende
schema's zijn verkrijgbaar bij een
CITROËN-dealer of bij een gekwalificeerde
werkplaats.
Wanneer een zekering wordt vervangen
door een zekering die niet in deze
zekeringtabellen staat, kunnen er ernstige
storingen ontstaan. Neem contact op met een
CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Page 206 of 276

204
In geval van pech
ZekeringnummerStroomsterkte
(A) Functies
F4 15Claxon.
F6 20Ruitensproeierpomp voor en achter.
F7 10USB-aansluiting van 12 V achter.
F8 20Ruitenwisser achter.
F10 30Vergrendelen/ontgrendelen van de portieren en de brandstofvulklep.
F14 5Alarm (eenheid).
F18 5Voeding aanhanger.
F28 5Alarm (sirene), ontvanger afstandsbediening voor extra verwarming/vent\
ilatie.
F29 20Touchscreen (CITROËN Connect Radio of CITROËN Connect Nav).
F31 10Aansteker/12V-aansluiting vóór.
F34 5Draadloze smartphonelader.
Bovenste zekeringkast
Goed
Defect
Tang
Monteren van elektrische accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische circuit
van uw auto is reeds rekening gehouden met
de montage van zowel de standaarduitrusting
als eventuele opties.
Raadpleeg uw CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats voordat u andere
elektrische voorzieningen of accessoires in de
auto monteert of laat monteren.
CITROËN is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van extra
accessoires die door CITROËN noch
aanbevolen noch geleverd worden en die
bovendien niet volgens haar specificaties zijn
gemonteerd. Dit geldt met name als het
gezamenlijke stroomverbruik van de extra
accessoires meer dan 10 milliampère
bedraagt.
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Voer voor toegang tot de zekeringen dezelfde
procedure uit als voor toegang tot het
gereedschap voor het vervangen van de
zekeringen.
Onderste zekeringkast
Page 207 of 276
205
In geval van pech
8ZekeringnummerStroomsterkte
(A) Functies
F4 15Claxon.
F6 20Ruitensproeierpomp voor en achter.
F7 10USB-aansluiting van 12 V achter.
F8 20Ruitenwisser achter.
F10 30Vergrendelen/ontgrendelen van de portieren en de brandstofvulklep.
F14 5Alarm (eenheid).
F18 5Voeding aanhanger.
F28 5Alarm (sirene), ontvanger afstandsbediening voor extra verwarming/vent\
ilatie.
F29 20Touchscreen (CITROËN Connect Radio of CITROËN Connect Nav).
F31 10Aansteker/12V-aansluiting vóór.
F34 5Draadloze smartphonelader.
Bovenste zekeringkast
Page 208 of 276
206
In geval van pech
12V-accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels of voor het laden van een lege accu.
ZekeringnummerStroomsterkte
(A) Functies
F2 10Verwarmde buitenspiegels.
F3 40Elektrisch bedienbare ruiten met eentrapsbediening achter.
F5 40Elektrisch bedienbare ruiten met eentrapsbediening vóór.
F6 1512V-aansluiting bagageruimte.
F7 30Stoelverwarming vóór.
F10 30Panoramisch schuif-/kanteldak.
Zekeringkast in de
motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de motorkap,
naast de accu.
Toegang tot de zekeringen
► Maak de twee vergrendelingen A los.
► V erwijder het deksel.
►
V
ervang de zekering.
►
Sluit na het vervangen van de zekering
zorgvuldig het deksel en zet de twee
vergrendelingen A
vast voor een goede
afdichting van de zekeringkast.