Page 177 of 276

175
Praktische informatie
7altijd volgens de voorschriften van de
fabrikant worden uitgevoerd.
Belangrijk: als bij een auto met een
elektrisch bedienbare achterklep en de
Handsfree toegang functie de trekhaak niet
door een CITROËN-dealer wordt gemonteerd,
dan is het van essentieel belang dat u naar
een CITROËN-dealer of gekwalificeerde
werkplaats gaat om het detectiesysteem te
laten kalibreren. Kans op storingen in de
Handsfree toegang functie.
Sommige rij- of parkeerhulpfuncties worden
automatisch uitgeschakeld wanneer er een
goedgekeurde trekhaak wordt gebruikt.
Houd u aan het maximale
aanhangergewicht dat is vermeld op het
kentekenbewijs van uw auto, op het
constructeursplaatje en in de rubriek
Technische gegevens van dit boekje.
De maximale kogeldruk geldt ook
voor de montage op de trekhaak van
accessoires zoals een fietsendrager of een
bagageplateau.
Houd u aan de ter plaatse geldende
regelgeving.
Auto met elektrisch bedienbare
achterklep met de functie "Handsfree
toegang"
Om te voorkomen dat de achterklep
ongewenst opengaat bij het gebruik van de
trekhaak:
–
Schakel deze functie van tevoren uit in het
configuratiemenu van de auto.
–
Of verwijder de elektronische sleutel uit de
detectiezone als de achterklep is gesloten.
Trekhaak met afneembare kogel
Presentatie
Deze originele sleepvoorziening kan zonder
gereedschap worden gemonteerd en verwijderd.
1. Bevestigingssteun
2. Beschermdop
3.Aansluiting
4. Veiligheidsoog
5. Afneembare kogel
6. Draaiknop voor vergrendeling/ontgrendeling
7. Slot met sleutel
8. Label voor het noteren van belangrijke
referenties
A. Vergrendelde stand (groene markeringen
staan tegenover elkaar); de draaiknop maakt
contact met de kogel (geen speling).
B. Ontgrendelde stand (rode markering staat
tegenover groene markering); de draaiknop
maakt geen contact met de kogel (speling
van ongeveer 5
mm).
Aanhangers met ledverlichting zijn niet compatibel met de bedrading van dit
systeem.
Page 178 of 276

176
Praktische informatie
► Verwijder de sleutel. De sleutel kan niet
worden verwijderd als het slot is ontgrendeld.
► Klem het kapje op het slot.
► Verwijder de beschermkap van de
trekhaakkogel.
► Maak de aanhanger vast aan de
trekhaakkogel.
► Maak de kabel van de aanhanger vast aan
het veiligheidsoog ( 4) van de steun.
► Beweeg de aansluiting ( 3) omlaag om deze
in de gewenste stand te zetten.
► Steek de stekker van de aanhanger in
de aansluiting en draai de stekker een kwart
omwenteling om hem op de aansluiting ( 3) van
de steun aan te sluiten.
Verwijderen van de kogel
► Pak de stekker van de aanhanger, draai
hem een kwart omwenteling en trek hem uit de
aansluiting ( 3) van de steun.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over veilig gebruik van de
trekhaak .
Vóór elk gebruik
Controleer of de kogel goed is
vergrendeld. Doe dit door het volgende te
controleren:
–
het groene merkteken van de draaiknop
valt samen met het groene merkteken van de
kogel;
–
de draaiknop maakt contact met de kogel
(stand
A);
–
het veiligheidsslot is vergrendeld en de
sleutel is verwijderd; de draaiknop kan niet
meer worden bediend;
–
de kogel mag absoluut niet in de
bevestigingssteun kunnen bewegen: duw en
trek eraan om dit te controleren.
Als de kogel niet is vergrendeld, kan de
aanhanger loskomen. Kans op een ongeval!
Tijdens het gebruik
Ontgrendel nooit het systeem terwijl
een aanhanger is aangekoppeld of een
bagageplateau op de trekhaakkogel is
gemonteerd.
Overschrijd nooit het maximaal toelaatbare
treingewicht van de auto.
Neem altijd de maximaal toegestane
belasting op de trekhaak in acht; als deze
belasting wordt overschreden, kan de
trekhaak losraken van de auto - kans op een
ongeval!
Controleer voordat u gaat rijden de
afstelling van de koplampen en controleer
of de verlichting van de aanhanger correct
functioneert.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de hoogteverstelling van de
koplampen.
Na het gebruik
Wanneer u zonder aanhanger of
bagageplateau rijdt, verwijder dan de
trekhaakkogel en plaats de beschermdop op
de steun, zodat de kentekenplaat en/of de
verlichting goed zichtbaar zijn.
Monteren van de kogel
► Verwijder onder de achterbumper de
beschermdop ( 2) van de steun (1). ►
Steek het uiteinde van de trekhaakkogel (
5
)
in de steun (1) en beweeg deze omhoog; de
kogel wordt automatisch vergrendeld.
► De draaiknop ( 6 ) draait een kwart
omwenteling linksom; houd uw handen uit de
buurt van de knop!
► Controleer of het mechanisme correct is
vergrendeld (stand A
).
►
V
ergrendel het slot ( 7) met de sleutel.
Page 179 of 276

177
Praktische informatie
7► Verwijder de sleutel. De sleutel kan niet
worden verwijderd als het slot is ontgrendeld.
►
Klem het kapje op het slot.
► Verwijder de beschermkap van de
trekhaakkogel.
►
Maak de aanhanger vast aan de
trekhaakkogel.
►
Maak de kabel van de aanhanger vast aan
het veiligheidsoog ( 4
) van de steun.
►
Beweeg de aansluiting ( 3
) omlaag om deze
in de gewenste stand te zetten.
►
Steek de stekker van de aanhanger in
de aansluiting en draai de stekker een kwart
omwenteling om hem op de aansluiting ( 3
) van
de steun aan te sluiten.
Verwijderen van de kogel
► Pak de stekker van de aanhanger , draai
hem een kwart omwenteling en trek hem uit de
aansluiting ( 3) van de steun. ►
Beweeg de aansluiting (
3
) omhoog en naar
rechts om hem op te bergen.
►
Maak de kabel van de aanhanger los van het
veiligheidsoog ( 4
) van de steun.
►
Maak de aanhanger los van de
trekhaakkogel.
►
Monteer de beschermkap op de
trekhaakkogel.
►
V
erwijder het kapje van het slot en zet het
kapje vast op de kop van de sleutel.
► Steek de sleutel in het slot ( 7 ).
► Ontgrendel het slot met de sleutel.
► Houd de trekhaakkogel ( 5 ) stevig met één
hand vast; trek met uw andere hand aan de
draaiknop ( 6) en draai hem zo ver mogelijk
rechtsom; laat de draaiknop niet los.
►
V
erwijder de kogel via de onderzijde van de
steun (1).
►
Laat de draaiknop los; deze wordt
automatisch geblokkeerd in de ontgrendelde
stand (stand
B).
► Monteer de beschermdop ( 2 ) op de steun (1).
Page 180 of 276

178
Praktische informatie
Maat van de af fabriek
gemonteerde banden Maximale afmeting
van de schakels
215/65 R17 9 mm
225/55 R18 9 mm
235/55 R18 Bandenmaat niet geschikt voor
sneeuwkettingen
205/55 R19 9 mm
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met een CITROËN-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Montagetips
► Als u onderweg sneeuwkettingen moet
monteren, zet de auto dan langs de kant van de
weg stil op een vlakke ondergrond.
► Trek de parkeerrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
► Monteer de sneeuwkettingen, volg daarbij de
aanwijzingen van de fabrikant.
► Rijd voorzichtig weg en rij even met een
snelheid van maximaal 50 km/h.
► Zet de auto stil en controleer of de kettingen
correct gespannen zijn.
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen te
► Berg de kogel zorgvuldig op in de hoes,
zodat de kogel geen beschadigingen kan
oplopen en niet vuil kan worden.
Onderhoud
De correcte werking van het systeem is alleen
gegarandeerd als de kogel en de steun schoon
blijven.
Voordat de auto met een hogedrukreiniger wordt
schoongemaakt, moet de kogel zijn verwijderd
en moet de beschermdop zijn aangebracht op
de steun.
Bevestig het bijgevoegde label op een
goed zichtbare plaats, in de buurt van de
steun of in de bagageruimte.
Neem contact op met een CITROËN-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats
voor werkzaamheden aan het
trekhaakkogelsysteem.
Eco-mode
Dit systeem regelt de maximale gebruiksduur
van bepaalde functies bij afgezet contact om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Na het afzetten van de motor kunt u een aantal
functies, zoals het audio- en telematicasysteem,
de ruitenwissers, het dimlicht en de
interieurverlichting, nog ongeveer 40 minuten
gebruiken.
Activering van de modus
Er wordt een melding weergegeven als de eco-
mode wordt geactiveerd: de actieve functies
worden in stand-by gezet.
Als u op dat moment aan het telefoneren bent, kunt u het gesprek nog ongeveer
10 minuten via het handsfree systeem van
het audiosysteem voortzetten.
Afsluiten van de eco-mode
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de
motor wordt gestart.
Als u de functies direct weer wilt gebruiken, start
dan de motor en laat deze draaien:
–
Minder dan 10 minuten om de functies
ongeveer 5 minuten te kunnen gebruiken.
–
Meer dan 10 minuten om de functies ongeveer
30 minuten te kunnen gebruiken.
Laat de motor de aangegeven tijd draaien om
er zeker van te zijn dat de accu voldoende is
opgeladen.
V
ermijd het herhaaldelijk of continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden.
Zie de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de 12V-accu.
Spaarfase
Dit systeem regelt het gebruik van bepaalde
functies van de auto afhankelijk van de
laadtoestand van de accu.
Tijdens het rijden kunnen enkele functies, zoals
de airconditioning en achterruitverwarming,
tijdelijk worden uitgeschakeld in verband met de
laadtoestand van de accu.
Deze functies worden automatisch weer
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de accu
dit toelaat.
Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden verbeteren
sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag
van de auto.
Uitsluitend de voorwielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien. Een
noodreservewiel mag niet worden voorzien
van een sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke geldende
regelgeving over het gebruik van
sneeuwkettingen en de maximaal toegestane
snelheid.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto:
Page 181 of 276

179
Praktische informatie
7Maat van de af fabriek
gemonteerde banden Maximale afmeting
van de schakels
215/65 R17 9 mm
225/55 R18 9 mm
235/55 R18 Bandenmaat niet geschikt voor
sneeuwkettingen
205/55 R19 9 mm
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met een CITROËN-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Montagetips
► Als u onderweg sneeuwkettingen moet
monteren, zet de auto dan langs de kant van de
weg stil op een vlakke ondergrond.
►
T
rek de parkeerrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
►
Monteer de sneeuwkettingen, volg daarbij de
aanwijzingen van de fabrikant.
►
Rijd voorzichtig weg en rij even met een
snelheid van maximaal 50
km/h.
►
Zet de auto stil en controleer of de kettingen
correct gespannen zijn.
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen te
oefenen; doe dit op een vlakke en droge
ondergrond.
Rijd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te voorkomen.
Als de auto is voorzien van lichtmetalen
velgen, controleer dan of de ketting en de
bevestigingen de velg niet raken.
Sneeuwscherm
(Afhankelijk van het land waar de auto is
verkocht)
Deze afneembare voorziening voorkomt
opeenhoping van sneeuw rond de koelventilateur
van de radiateur.
Het bestaat uit twee delen voor het onderste
gedeelte van de voorbumper en een ander deel
voor het onderste gedeelte in het midden.
Bij problemen met monteren/
verwijderen
Neem contact op met het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Controleer voordat u begint of de motor
is uitgeschakeld en de koelventilator is
gestopt.
Het is belangrijk dat u ze verwijdert bij:
– een buitentemperatuur hoger dan 10
°C.
–
het trekken van een aanhanger
.
–
een snelheid hoger dan 120
km/h.
Verwijderen
Schermen aan de zijkant
► Steek een platte schroevendraaier in de
openingen van het scherm en maak de 4 clips
los.
►
Kantel het scherm iets omlaag.
►
T
rek het naar u toe om het geheel los te
maken.
Onderste scherm in het midden
►
Steek een platte schroevendraaier in de
openingen van het scherm en maak de 5 clips
los.
►
T
rek het naar u toe om het geheel los te
maken.
Page 182 of 276

180
Praktische informatie
Bevestigen op de dakrails
U moet de dakdragers bevestigen ter hoogte van
de merktekens op de dakrails.
Motorkap
Stop & Start
Schakel het contact altijd uit als
u handelingen onder de motorkap wilt
uitvoeren, om letsel door het automatisch
activeren van de START-stand te voorkomen.
Plug-in hybrides
Voordat er werkzaamheden onder de
motorkap worden uitgevoerd, moet eerst het
contact worden uitgezet, moet er worden
gecontroleerd of het controlelampje READY
op het instrumentenpaneel niet brandt en
moet u 4 minuten wachten – kans op ernstig
letsel!
Bevestigen
► Plaats een van de schermen aan de zijkant
tegen de betreffende zijde van de onderste
bumpergrille.
►
Steek de bevestigingslipjes in de bumper
totdat ze allemaal goed zijn bevestigd.
►
Controleer of het geheel goed is bevestigd
door op de hoeken ervan te drukken.
Herhaal de handelingen voor het andere scherm
aan de zijkant en daarna voor het centrale
onderste scherm in het onderste deel van de
bumper
.
Dakdragers
Uit veiligheidsoverwegingen en om te
voorkomen dat het dak beschadigd raakt,
moet u voor de auto goedgekeurde
allesdragers gebruiken.
Houd u aan de montagevoorschriften en de
gebruiksvoorwaarden die staan vermeld in
de handleiding die met de allesdragers is
meegeleverd.
Maximale belasting op de dakdragers, bij
een maximale laadhoogte van 40 cm
(behalve fietsendrager): 75
kg.
Deze waarde kan veranderen; controleer
de maximaal toegestane belasting in de
handleiding van de dakdragers.
Pas de rijsnelheid bij een belading hoger
dan 40 cm aan de rijomstandigheden
aan om schade aan de dakdragers en de
bevestigingspunten op het dak te voorkomen.
Raadpleeg de landelijke wetgeving met
betrekking tot het vervoeren van voorwerpen
die langer zijn dan de auto.
Schuif-/kanteldak
Open het schuif-/kanteldak niet bij
gebruik van de allesdragers - Kans op
ernstige schade!
Adviezen
Verdeel de lading gelijkmatig om te
voorkomen dat een van de zijden wordt
overbelast.
Plaats de zwaarste lading zo dicht mogelijk
bij het dak.
Sjor de lading goed vast.
Rijd behoedzaam: wees bedacht op een
grotere zijwindgevoeligheid en de stabiliteit
van de auto kan door de belading worden
beïnvloed.
Controleer regelmatig de veiligheid en strakke
bevestiging van de allesdragers, in ieder
geval voor elke rit.
Verwijder de allesdragers zodra deze niet
meer nodig zijn.
Op het dak bevestigen
Bevestig de dakdragers uitsluitend op de vier
bevestigingspunten in het dakframe. Als de
portieren zijn gesloten, zijn deze punten niet
zichtbaar.
De bevestigingen van de dakdragers
hebben een bout die in de opening van elk
bevestigingspunt moet worden gestoken.
Page 183 of 276

181
Praktische informatie
7Bevestigen op de dakrails
U moet de dakdragers bevestigen ter hoogte van
de merktekens op de dakrails.
Motorkap
Stop & Start
Schakel het contact altijd uit als
u handelingen onder de motorkap wilt
uitvoeren, om letsel door het automatisch
activeren van de START-stand te voorkomen.
Plug-in hybrides
Voordat er werkzaamheden onder de
motorkap worden uitgevoerd, moet eerst het
contact worden uitgezet, moet er worden
gecontroleerd of het controlelampje READY
op het instrumentenpaneel niet brandt en
moet u 4 minuten wachten – kans op ernstig
letsel!
Door de plaats van de hendel kan de
motorkap niet worden geopend zolang
het linker voorportier is gesloten.
Wees bij warme motor voorzichtig met
het bedienen van de veiligheidshaak en
de motorkapsteun (kans op brandwonden).
Gebruik het beschermde gedeelte.
Zorg ervoor dat u bij geopende motorkap niet
tegen de hendel aan stoot.
Open de motorkap niet als het hard waait.
Koelen van de motor als deze wordt
afgezet
De koelventilator van de motor kan starten
nadat de motor is afgezet.
Wees voorzichtig met voorwerpen
of kleding die in de propeller van de
ventilator kunnen komen!
Openen
► Open het linker voorportier .
► T rek de binnenhendel aan de onderzijde van
de portiersponning naar u toe.
► Duw de externe veiligheidsvergrendeling
omhoog en breng de motorkap omhoog.
►
Neem de motorkapsteun uit de houder en
bevestig deze in de uitsparing om de motorkap
geopend te houden.
Sluiten
► Houd de motorkap vast en trek de steun uit
de houder .
►
Bevestig de motorkapsteun in de houder
.
►
Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat
deze aan het einde van de slag in het slot vallen.
►
T
rek aan de motorkap om te controleren of
deze goed vergrendeld is.
In verband met de aanwezigheid van
elektrische componenten onder de
motorkap, wordt geadviseerd om blootstelling
aan water (regen, wassen,enz.) te beperken.
Page 184 of 276

182
Praktische informatie
Controle met de oliepeilstok
Zie de afbeelding van onder de motorkap voor
de locatie van de peilstok.
► Trek de oliepeilstok aan het gekleurde
uiteinde helemaal naar buiten.
► Veeg het uiteinde van de peilstok af met een
schone, niet-pluizende doek.
► Steek de oliepeilstok weer volledig in de
buis en trek hem er weer uit om het oliepeil te
controleren: het oliepeil is juist als het tussen de
merktekens A (max) en B (min) ligt.
Start de motor niet wanneer het peil staat:
– boven markering A; neem contact op met
een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
– onder markering B; vul onmiddellijk motorolie
bij.
Eigenschappen van de olie
Wanneer u motorolie bijvult of ververst,
controleer dan of de olie geschikt is voor de
motor en voldoet aan de aanbevelingen in
het onderhoudsschema dat bij de auto is
geleverd (of verkrijgbaar is bij uw CITROËN-
dealer en bij gekwalificeerde werkplaatsen).
Onder de motorkaé
De weergegeven motor dient slechts als
voorbeeld.
De plaats van de volgende onderdelen kan
verschillen:
–
Luchtfilter
.
–
Oliepeilstok.
–
Olievuldop.
Benzinemotor
Dieselmotor
1. Reservoir ruitensproeiervloeistof
2. Reservoir motorkoelvloeistof
3. Reservoir remvloeistof
4. Accu/zekeringen
5.Afzonderlijk massapunt (-)
6. Zekeringkast
7. Luchtfilter
8. Olievuldop
9. Oliepeilstok
Het brandstofcircuit van een dieselmotor
staat onder zeer hoge druk.
Laat werkzaamheden aan dit circuit
alleen door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats uitvoeren.
Niveaus controleren
Controleer regelmatig alle hieronder aangegeven
niveaus volgens het onderhoudsschema van
de fabrikant. Vul indien nodig bij, tenzij anders
aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau
het desbetreffende circuit controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
De vloeistoffen moeten voldoen aan de
eisen die de fabrikant stelt aan
vloeistoffen voor de motor van de auto.
Let bij werkzaamheden onder de
motorkap goed op, want bepaalde delen
van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op
brandwonden) en de koelventilator kan ieder
moment aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn bijtend
en schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het water
of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de daarvoor
bestemde containers bij het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Motorolie
Het peil moet worden gecontroleerd nadat
de motor minimaal 30 minuten
uitgeschakeld is geweest en op een vlakke
ondergrond staat. Controleer het peil met de
oliepeilindicator op het instrumentenpaneel
terwijl het contact is ingeschakeld (bij auto's met
elektrische meter) of met de peilstok.
Het is normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten door olie moet bijvullen. Er
wordt geadviseerd om het oliepeil elke 5000 km
te controleren en, waar nodig, olie bij te vullen.
Gebruik nooit additieven in de motorolie
om te voorkomen dat de motor en
emissieregeling minder betrouwbaarheid
werken.