Page 113 of 276

111
Rijden
6► Trap het koppelingspedaal volledig
in en schakel de eerste versnelling of de
achteruitversnelling in.
►
Geef gas en laat het koppelingspedaal
opkomen.
Bij een automatische transmissie
►
T
rap het rempedaal in.
►
Selecteer stand D
, M of R.
►
Laat het rempedaal los en geef gas.
Als de parkeerrem bij een auto met een automatische transmissie niet
automatisch wordt vrijgezet, controleer dan of
de voorportieren goed zijn gesloten.
Als de auto stilstaat met draaiende motor, trap dan niet onnodig het gaspedaal in.
De parkeerrem kan dan worden vrijgezet.
Automatisch aantrekken
Wanneer de auto stilstaat, wordt de parkeerrem
automatisch aangetrokken als u de motor
afzet.
De parkeerrem wordt niet automatisch
aangetrokken als de auto afslaat of de
STOP-stand van het Stop & Start-systeem
wordt ingeschakeld.
In de automatische stand kunt u op elk
moment zelf de parkeerrem met de
hendel aantrekken en vrijzetten.
Bijzonderheden
De auto met draaiende motor op zijn
plaats houden
Trek kort aan de hendel om de auto met
draaiende motor op zijn plaats te houden.
De auto met uitgeschakelde
parkeerrem parkeren
Bij zeer lage temperaturen (ijs) raden wij
u af om de parkeerrem in te schakelen.
Voorkom dat de auto wegrolt door de
versnellingsbak in een versnelling te zetten
of wielblokken tegen een van de wielen te
plaatsen.
Bij een auto met een automatische
transmissie wordt de stand P
automatisch ingeschakeld als het contact
wordt uitgeschakeld. De wielen zijn dan
geblokkeerd.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de vrijloop.
Bij een auto met een automatische
transmissie klinkt er een geluidssignaal
als het bestuurdersportier wordt geopend
terwijl stand N is geselecteerd. Dit stopt als
het bestuurdersportier weer wordt gesloten.
De automatische werking
uitschakelen
Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld
bij zeer koud weer, bij het trekken van een
aanhanger of bij slepen, moet de automatische
werking van het systeem worden uitgeschakeld.
►
Start de motor
.
►
Gebruik de hendel om de parkeerrem aan te
trekken als deze is vrijgezet.
►
Laat het rempedaal volledig los.
►
Houd de hendel 10 tot maximaal 15
seconden in de richting voor het vrijzetten.
►
Laat de hendel los.
►
T
rap het rempedaal in en houd het ingetrapt.
►
T
rek de hendel 2 seconden in de richting voor
het aantrekken.
Dit controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden om te
bevestigen dat de automatische functies zijn
uitgeschakeld.
►
Laat de hendel en het rempedaal los.
V
anaf dit moment kan de parkeerrem alleen
handmatig met behulp van de hendel worden
aangetrokken en vrijgezet.
Herhaal deze procedure voor het inschakelen
van de automatische werking (het controlelampje
op het instrumentenpaneel gaat ter bevestiging
uit).
Noodremfunctie
Wanneer het rempedaal niet werkt of in
uitzonderlijke situaties (bijvoorbeeld wanneer de
Page 114 of 276

11 2
Rijden
bestuurder onwel wordt of bij het geven van rijles
(indien wettelijk toegestaan)), kan de auto tot
stilstand worden gebracht door continu aan de
hendel van de elektrische parkeerrem te trekken.
De auto blijft remmen zolang er aan de hendel
wordt getrokken en het remmen stopt als de
hendel wordt losgelaten.
De ABS- en DSC-systemen zorgen ervoor dat
de auto stabiel blijft wanneer de noodremfunctie
actief is.
Bij een storing in het systeem van de
noodremfunctie verschijnt de melding
"Parkeerrem defect" op het instrumentenpaneel.
Bij een storing in de ABS- en
DSC-systemen, aangegeven door
het branden van een of beide
waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel, kan de stabiliteit van de
auto niet meer worden gegarandeerd.
De bestuurder moet de auto dan stabiel houden
door afwisselend aan de hendel te trekken en
deze weer los te laten tot de auto stilstaat.
Handgeschakelde
6-versnellingsbak
Inschakelen van de
achteruitversnelling
► Trek de ring onder de pookknop omhoog en
beweeg de versnellingshendel eerst naar links
en dan naar voren.
Schakel de achteruitversnelling alleen in
als de auto stilstaat en de motor
stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van
de motor te vergemakkelijken: tzet de
versnellingshendel altijd in de neutraalstand
en trap het koppelingspedaal in.
Inschakelen van de 5e of de
6
e versnelling
► Beweeg de versnellingshendel zo ver
mogelijk naar rechts om de 5e of de 6e
versnelling in te schakelen.
Als u dit niet doet, kan de versnellingsbak onherstelbaar beschadigd raken (door
per ongeluk inschakelen van de 3
e of 4e
versnelling).
Automatische transmissie EAT6
Bij deze automatische transmissie met 6
versnellingen kunt u kiezen voor automatisch of
handmatig schakelen.
Er zijn twee gebruiksmogelijkheden:
–
Automatisch schakelen
: het schakelen wordt
elektronisch aangestuurd door de transmissie: •
Met het programma
Sport: dit
schakelprogramma maakt een meer
dynamische rijstijl mogelijk.
–
Handmatig schakelen
: in deze stand kan de
bestuurder zelf sequentieel schakelen.
Selectiehendelmodule
1. Programma Sport
P. Parkeren
– Stilstaande auto, met aangetrokken
of vrijgezette parkeerrem.
– Starten van de motor.
R. Achteruitversnelling
– Achteruitrijden, stilstaande auto,
stationair draaiende motor.
N. Neutraalstand
– Stilstaande auto, met aangetrokken
parkeerrem.
– Starten van de motor.
D. Automatische werking
M. +/- Handmatig schakelen
► Duw de hendel naar voren of naar
achteren om terug of op te schakelen.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Als met de selectiehendel een stand
is geselecteerd, gaat het betreffende
Page 115 of 276

11 3
Rijden
6Selectiehendelmodule
1.Programma Sport
P. Parkeren
–
Stilstaande auto, met aangetrokken
of vrijgezette parkeerrem.
–
Starten van de motor
.
R. Achteruitversnelling
–
Achteruitrijden, stilstaande auto,
stationair draaiende motor
.
N. Neutraalstand
–
Stilstaande auto, met aangetrokken
parkeerrem.
–
Starten van de motor
.
D. Automatische werking
M. +/- Handmatig schakelen
►
Duw de hendel naar voren of naar
achteren om terug of op te schakelen.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Als met de selectiehendel een stand
is geselecteerd, gaat het betreffende controlelampje op het instrumentenpaneel
branden.
P.
Parkeerstand
R. Achteruitversnelling
N. Neutraal
D. Drive (rijden, automatisch schakelen)
S. Programma Sport
1...6. Ingeschakelde versnelling bij handmatig
schakelen
-. Schakelcommando van de bestuurder in
de handbediende stand niet opgevolgd
Voet op het rempedaal
► Als dit waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel verschijnt, druk dan
het rempedaal in (bijvoorbeeld bij het starten van
de motor).
De auto starten
► Druk het rempedaal in en zet de
selectiehendel in stand P
of N.
►
Start de motor
.
Als er niet aan deze voorwaarden is voldaan,
klinkt er een geluidssignaal en wordt er een
melding weergegeven.
►
T
rap het rempedaal in terwijl de motor draait.
►
Zet de parkeerrem vrij als deze niet in de
automatische stand staat.
►
Selecteer stand R
, D of M.
►
Laat het rempedaal geleidelijk los.
De auto begint onmiddellijk te rijden.
Als de stand N tijdens het rijden per ongeluk wordt geselecteerd, laat het
motortoerental dan zakken tot stationair
toerental, zet de selectiehendel in stand D en
druk het gaspedaal weer in.
Als de motor stationair draait, het rempedaal is losgelaten en de stand R,
D of M is geselecteerd, gaat de auto zelfs
rijden als het gaspedaal niet is ingedrukt.
Laat kinderen nooit alleen in de auto achter
terwijl de motor draait.
Schakel de parkeerrem in en selecteer stand
P als er onderhoudswerkzaamheden moeten
worden uitgevoerd bij een draaiende motor.
Automatische werking
► Selecteer de stand D om automatisch te
laten schakelen tussen de zes versnellingen.
De transmissie werkt dan in de auto-adaptieve
stand; u hoeft zelf niet te schakelen. De
transmissie kiest voortdurend de meest
geschikte versnelling, afhankelijk van de rijstijl,
het profiel van de weg en de belading van de
auto.
Voor een maximale acceleratie zonder de stand
van de selectiehendel te wijzigen, dient u het
gaspedaal volledig in te trappen (kickdown).
De transmissie schakelt automatisch terug of
handhaaft de ingeschakelde versnelling totdat de
motor het maximum toerental bereikt.
Page 116 of 276

11 4
Rijden
Bij het remmen schakelt de transmissie
automatisch terug voor een betere
motorremwerking.
Om de veiligheid te verbeteren schakelt de
transmissie niet naar een hogere versnelling als
u het gaspedaal plotseling loslaat.
Zet de selectiehendel nooit in de stand N
als de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in de stand P of R
als de auto niet volledig stilstaat.
Programma "Sport"
Dit specifieke programma vult de
automatische werking aan onder bijzondere
rijomstandigheden.
"Sport"
► Druk op deze toets als de motor is
gestart.
S
wordt op het instrumentenpaneel
weergegeven.
De transmissie maakt een sportievere rijstijl
mogelijk.
Terugkeren naar de automatische
werking
► U kunt altijd terugkeren naar de auto-
adaptieve stand door opnieuw op de betreffende
toets te drukken om het geselecteerde
programma uit te schakelen.
Handmatig schakelen
U kunt het brandstofverbruik beperken
wanneer u langere tijd met draaiende
motor stilstaat (bijvoorbeeld in de file) door de
selectiehendel in stand N te zetten en de
parkeerrem aan te trekken.
►
W
anneer u de hendel in stand
M
zet,
kunt u sequentieel schakelen tussen de zes
versnellingen.
►
Duw de hendel naar achteren of naar voren
om op of terug te schakelen.
De transmissie schakelt alleen de gevraagde
versnelling in als de rijsnelheid en het
motortoerental dit toelaten; anders gelden
tijdelijk de regels voor de automatische werking.
D
verdwijnt en op het instrumentenpaneel
worden de achtereenvolgend ingeschakelde
versnellingen weergegeven.
Als het motortoerental te laag of te hoog is,
knippert de geselecteerde versnelling enkele
seconden en vervolgens wordt de werkelijk
ingeschakelde versnelling weergegeven.
Er kan elk moment van stand D naar stand M
worden geschakeld.
Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest de
transmissie automatisch stand M1.
Het programma Sport werkt niet bij handmatig
schakelen.
Dit symbool verschijnt als een versnelling
niet goed is ingeschakeld (de
selectiehendel bevindt zich tussen twee standen
in).
De auto afzetten
Voordat u de motor afzet, kunt u de
selectiehendel in de stand P of N zetten om de
transmissie in de neutraalstand te zetten.
Trek in beide gevallen de parkeerrem aan om de
auto stil te zetten (als de parkeerrem niet in de
automatische stand staat).
Als de keuzehendel niet in stand P staat,
klinkt er bij het openen van het
bestuurdersportier of na ongeveer 45
seconden een geluidssignaal en verschijnt er
een melding op het display.
►
Zet de selectiehendel weer in stand P
; het
geluidssignaal stopt en de melding verdwijnt.
Storing
Wanneer het contact is ingeschakeld en
er zich een storing voordoet, gaat dit
waarschuwingslampje branden en wordt er een
melding weergegeven.
De transmissie werkt dan met een
noodprogramma en de 3
e versnelling blijft
ingeschakeld. Tijdens het schakelen van P
naar R en van N naar R is het mogelijk dat u
een behoorlijke schok voelt (deze heeft geen
gevolgen voor de transmissie).
Rijd niet harder dan 100
km/h (afhankelijk van de
geldende snelheidslimiet).
Laat het systeem controleren door een
CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
De transmissie kan beschadigd raken:
– Wanneer het gaspedaal en het
rempedaal tegelijkertijd worden ingetrapt.
– Wanneer er een probleem met de accu
is waardoor de selectiehendel geforceerd
vanuit stand P naar een andere stand wordt
bewogen.
Het aanduwen van de auto om de motor
te starten is bij een auto met een
automatische transmissie niet toegestaan.
Automatische transmissie EAT6/EAT8
Automatische transmissie (6 of 8 versnellingen)
met selectiehendel. De transmissie biedt ook
de mogelijkheid handmatig te schakelen met de
schakelflippers aan de stuurkolom.
Standen van de
selectiehendel
P. Parkeerstand
Parkeren van de auto: de voorwielen worden
geblokkeerd.
R. Achteruitversnelling
Page 117 of 276

11 5
Rijden
6Laat het systeem controleren door een
CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
De transmissie kan beschadigd raken:
– W anneer het gaspedaal en het
rempedaal tegelijkertijd worden ingetrapt.
–
W
anneer er een probleem met de accu
is waardoor de selectiehendel geforceerd
vanuit stand P naar een andere stand wordt
bewogen.
Het aanduwen van de auto om de motor
te starten is bij een auto met een
automatische transmissie niet toegestaan.
Automatische transmissie EAT6/EAT8
Automatische transmissie (6 of 8 versnellingen)
met selectiehendel. De transmissie biedt ook
de mogelijkheid handmatig te schakelen met de
schakelflippers aan de stuurkolom.
Standen van de
selectiehendel
P. Parkeerstand
Parkeren van de auto: de voorwielen worden
geblokkeerd.
R. Achteruitversnelling N.
Neutraalstand
Om de auto te verplaatsen met afgezet
contact, of om de vrijloop te gebruiken.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de vrijloop.
D. Rijden in de automatische stand
De transmissie schakelt zelf de juiste
versnelling in, op basis van uw rijstijl, het
wegprofiel en de belading van de auto.
M. Rijden in de handmatige stand
De bestuurder kan schakelen met de
schakelflippers.
Impulsselectiehendel
A.Toets P
Om de parkeerstand in te schakelen. B.
Toets Unlock
Om de transmissie te deblokkeren en, met
ingetrapt rempedaal, vanuit stand P een
andere stand te selecteren of stand R te
selecteren.
Houd deze toets ingedrukt voordat u de
selectiehendel beweegt.
C. Toets M
Om vanuit stand D over te schakelen op de
handbediende stand.
D. Verklikkerlampjes transmissiestatus (R, N, D)
►
Beweeg de hendel een of twee keer naar
voren (
N of R) of naar achteren (N of D), indien
nodig tot voorbij het weerstandspunt.
De hendel gaat terug naar zijn oorspronkelijke
positie wanneer u de hendel loslaat.
Als u bijvoorbeeld van
P
naar R wilt schakelen,
houdt u Unlock ingedrukt en duwt u de hendel
twee keer naar voren zonder het weerstandspunt
te passeren of één keer naar voren tot voorbij
het weerstandspunt:
–
In het eerste geval gaat de transmissie van
P
naar N en vervolgens van N naar R.
–
In het tweede geval gaat de transmissie direct
van
P naar R.
Schakelflippers
In stand M of D kan de bestuurder met de
schakelflippers schakelen.
Met de flippers is het niet mogelijk om de
neutraalstand of de achteruitversnelling in
Page 118 of 276

11 6
Rijden
te schakelen of uit de achteruitversnelling te
schakelen.
► Beweeg flipper "+ ” of "-” kort naar u toe
om naar een hogere of lagere versnelling te
schakelen.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Wanneer het contact wordt aangezet,
wordt de status van de transmissie op het
instrumentenpaneel weergegeven:
P : Parkeerstand.
R : Achteruitversnelling.
N : Neutraalstand.
D1...D8 : Automatische stand.
S : Programma Sport.
M1...M8 : Handbediende stand.
- : Schakelcommando in de handbediende stand
niet opgevolgd.
Als het contact aan staat en het
bestuurdersportier wordt geopend, dan wordt
er een melding weergegeven waarin u wordt
gevraagd om de transmissie in stand P te zetten.
Werking
Als bij draaiende motor het rempedaal
moet worden ingetrapt en/of de toets
Unlock moet worden ingedrukt om van
stand te veranderen, wordt dit aangegeven
met een waarschuwingsmelding op het
instrumentenpaneel.
Alleen de verzoeken voor het veranderen van
de stand die correct uitvoerbaar zijn, worden
uitgevoerd.
Als bij draaiende motor en vrijgezette
parkeerrem stand R, D of M wordt
geselecteerd, zet de auto zich in beweging
zonder dat u het gaspedaal hoeft in te
trappen.
Trap nooit tegelijkertijd op het gas- en het rempedaal - Kans op beschadiging van
de transmissie!
Plaats bij een lege accu altijd de met het
boordgereedschap meegeleverde wielblokken
tegen een van de wielen om de auto op zijn
plaats te houden.
Deblokkeren van de transmissie
– Vanuit stand P: ► T rap het rempedaal volledig in.
►
Druk op de toets
Unlock.
►
Selecteer een andere stand terwijl u het
rempedaal ingetrapt en de toets Unlock
ingedrukt houdt.
– Als de neutraalstand N is geselecteerd en bij
een snelheid lager dan 5 km/u:
►
T
rap het rempedaal volledig in.
►
Selecteer een andere stand terwijl u het
rempedaal ingetrapt houdt.
Inschakelen van de achteruitversnelling
► Breng de auto volledig tot stilstand.
► T rap het rempedaal in en druk daarna op de
toets Unlock.
►
Houd het pedaal ingetrapt en de toets
ingedrukt en selecteer stand
R
.
Handbediende stand
Inschakelen van de stand:
► Met stand D geselecteerd.
►
Druk op toets
M; het groene lampje in de
toets gaat branden.
Uitschakelen van de stand:
►
Duw de hendel één keer naar voren om
stand
D weer te selecteren.
of
►
Druk op toets
M; het lampje in de toets gaat
uit.
Afzetten van het contact
Zet het contact alleen af als de auto stilstaat.
Activeren van de vrijloop
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de vrijloop.
Als u het bestuurdersportier opent terwijl
stand N is geselecteerd, klinkt er een
geluidssignaal. Het geluidssignaal stopt zodra
u het bestuurdersportier sluit.
Bijzonderheden van de automatische
stand
De transmissie schakelt zelf de meest geschikte
versnelling in, waarbij rekening wordt gehouden
met de buitentemperatuur, het wegprofiel,
de belading van de auto en de rijstijl van de
bestuurder.
Trap voor een maximale acceleratie het
gaspedaal volledig in (kick-down): De
transmissie schakelt automatisch terug of
handhaaft de ingeschakelde versnelling totdat de
motor het maximumtoerental bereikt.
Met de schakelflippers kan de bestuurder tijdelijk
zelf schakelen als de wagensnelheid en het
motortoerental dit toelaten.
Bijzonderheden van de handbediende
stand
De transmissie schakelt alleen een andere
versnelling in als de wagensnelheid en het
motortoerental dit toelaten.
Starten van de auto
Vanuit stand P:
► Trap het rempedaal volledig in.
► Start de motor.
► Houd het rempedaal ingetrapt en druk op de
toets Unlock.
Page 119 of 276

11 7
Rijden
6geluidssignaal. Het geluidssignaal stopt zodra
u het bestuurdersportier sluit.
Bijzonderheden van de automatische
stand
De transmissie schakelt zelf de meest geschikte
versnelling in, waarbij rekening wordt gehouden
met de buitentemperatuur, het wegprofiel,
de belading van de auto en de rijstijl van de
bestuurder.
Trap voor een maximale acceleratie het
gaspedaal volledig in (kick-down): De
transmissie schakelt automatisch terug of
handhaaft de ingeschakelde versnelling totdat de
motor het maximumtoerental bereikt.
Met de schakelflippers kan de bestuurder tijdelijk
zelf schakelen als de wagensnelheid en het
motortoerental dit toelaten.
Bijzonderheden van de handbediende
stand
De transmissie schakelt alleen een andere
versnelling in als de wagensnelheid en het
motortoerental dit toelaten.
Starten van de auto
Vanuit stand P:
► T rap het rempedaal volledig in.
►
Start de motor
.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en druk op de
toets
Unlock.
► Duw de hendel een of twee keer naar
achteren om de automatische stand
D
te selecteren of naar voren om de
achteruitversnelling R in te schakelen.
Vanuit de neutraalstand N:
►
T
rap het rempedaal volledig in.
►
Start de motor
.
►
Houd het rempedaal ingetrapt, druk
de selectiehendel naar achteren om de
automatische stand D
te selecteren of naar
voren terwijl u de toets Unlock indrukt om de
achteruitversnelling R in te schakelen.
En daarna vanuit stand D of R:
►
Laat het rempedaal los.
►
Geef geleidelijk gas om de elektrische
parkeerrem automatisch vrij te zetten.
De auto begint onmiddellijk te rijden.
Het aanduwen van de auto om de motor
te starten is bij een auto met een
automatische transmissie niet toegestaan.
Parkeren van de auto
Ongeacht de stand van de transmissie wordt bij
het afzetten van het contact automatisch stand P
ingeschakeld.
Alleen als de transmissie in stand N staat, wordt
stand P pas na 5 seconden ingeschakeld (om de
vrijloop te kunnen activeren).
Controleer of stand P inderdaad is ingeschakeld
en of de elektrische parkeerrem automatisch is
aangetrokken; zo niet, trek de parkeerrem dan
handmatig aan.
De desbetreffende lampjes van de
selectiehendel en de hendel van de
elektrische parkeerrem, en de lampjes op het
instrumentenpaneel moeten branden.
Storingen
Storing in de transmissie
Dit waarschuwingslampje gaat branden,
in combinatie met een geluidssignaal en
een melding.
Neem contact op met een CITROËN-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Rijd niet sneller dan 100
km/u, waar dat is
toegestaan.
De transmissie gaat over op het
noodprogramma: de transmissie wordt
geblokkeerd in de derde versnelling van stand
D, de schakelflippers werken niet meer en stand
M kan niet meer worden gebruikt. U kunt een
hevige schok voelen als de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld. Dit is niet schadelijk voor de
transmissie.
Storing in de selectiehendel
Kleine storing
Dit waarschuwingslampje gaat branden,
in combinatie met een melding en een
geluidssignaal.
Rijd voorzichtig en neem contact op met een
CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Page 120 of 276

11 8
Rijden
In bepaalde gevallen gaan de lampjes van de
selectiehendel niet meer branden, maar wordt
de status van de transmissie nog wel op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Ernstige storing
Dit waarschuwingslampje gaat branden,
in combinatie met een melding.
Zet de auto zo snel mogelijk op een
veilige plaats stil en neem contact op met
een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Elektrische automatische
transmissie e-EAT8
(plug-in hybride)
Automatische transmissie met 8 versnellingen, een selectiehendel en functie voor regeneratief
remmen.
Met uitzondering van de handbediende stand en
regeneratief remmen is de werking gelijk aan die
van andere EAT8-transmissies.
Zie de betreffende hoofdstukken voor meer
informatie over het Bediening of deStoringen
van de EAT8-transmissie.
Standen van de
selectiehendel
P. Parkeerstand
Parkeren van de auto: de voorwielen
worden geblokkeerd.
R. Achteruitversnelling
N. Neutraalstand
Om de auto te verplaatsen met afgezet
contact: in bepaalde wasstraten, bij het
slepen van de auto enz.
D/B. Automatisch vooruit rijden ( D) of
automatisch vooruit rijden met
regeneratief remmen ( B)
De transmissie schakelt zelf de juiste
versnelling in, op basis van uw rijstijl, het
wegprofiel en de belading van de auto.
Als de functie regeneratief remmen is
geactiveerd, regelt de transmissie ook
het remmen als het gaspedaal wordt
losgelaten.
Impulsselectiehendel
A. Toets P
Om de parkeerstand in te schakelen.
B. Toets Unlock
Om de transmissie te deblokkeren en, met
ingetrapt rempedaal, vanuit stand P een
andere stand te selecteren of stand R
te
selecteren.
Houd deze toets ingedrukt voordat u de
selectiehendel beweegt.
C. Controlelampjes voor de transmissiestand
(R, N, D/B)
Wanneer u de parkeerstand wilt
uitschakelen, wacht dan totdat het
controlelampje READY gaat branden.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Wanneer het contact wordt aangezet,
wordt de status van de transmissie op het
instrumentenpaneel weergegeven:
P: parkeren.
R: achteruitversnelling.
N: neutraalstand.
D1 t/m D8: automatisch vooruit rijden.
B1 t/m B8: automatisch vooruit rijden met
regeneratief remmen geactiveerd.
Bij volledig elektrisch rijden wordt de
ingeschakelde versnelling niet aangegeven.
Bij het afzetten van het contact wordt de stand
van de transmissie nog enkele seconden
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Regeneratief remmen
De functie voor regeneratief remmen bootst
het afremmen op de motor na en laat de
auto afremmen zonder dat de bestuurder het
rempedaal hoeft in te trappen. Wanneer de
bestuurder het gaspedaal loslaat, vertraagt de
auto sneller.
De energie die wordt teruggewonnen bij het
loslaten van het gaspedaal wordt gebruikt om de
tractiebatterij gedeeltelijk op te laden.
Het gedeeltelijk opladen heeft geen
effect op het aangegeven laadniveau.