Page 193 of 572

193
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-2. Rijprocedures
Rijden
■Parkeren van de auto
→ Blz. 172
■Waarschuwingszoemer geactiveerde
parkeerrem
De zoemer klinkt als er met de auto wordt
gereden terwijl de parkeerrem is geactiveerd.
“Parking Brake ON” (parkeerrem geacti-
veerd) wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay. (terwijl een rijsnelheid van 5
km/h is bereikt)
■Als het waarschuwingslampje van het
remsysteem gaat branden
→ Blz. 431
■Gebruik in de winter
→ Blz. 329
Activeert het Brake Hold-systeem
Het controlelampje voor de stand-bystand
van het Brake Hold-systeem (groen)
gaat branden. Als het systeem de remmen
vasthoudt, gaat het controlelampje Brake
Hold-systeem in werking (geel) branden.
■Voorwaarden voor werking Brake Hold-
systeem
Het Brake Hold-systeem kan onder de vol-
gende omstandigheden niet geactiveerd wor-
den:
●Het bestuurdersportier is niet gesloten.
●De bestuurder draagt geen veiligheidsgor-
del.
●De parkeerrem is geactiveerd.
WAARSCHUWING
■Bij het parkeren
Laat een kind niet alleen in de auto achter.
De parkeerrem kan onbedoeld worden
gedeactiveerd en er bestaat het gevaar
dat de auto in beweging komt. Dit kan lei-
den tot een ongeval waarbij ernstig letsel
kan ontstaan.
OPMERKING
■Bij het parkeren
Activeer de parkeerrem en zet de selectie-
hendel in stand P voordat u de auto ver-
laat en controleer of de auto niet beweegt.
■Wanneer een storing in het systeem
optreedt
Breng de auto op een veilige plaats tot stil-
stand en controleer de waarschuwings-
meldingen.
■Wanneer de parkeerrem niet gedeac-
tiveerd kan worden door een storing
Als u gaat rijden terwijl de parkeerrem is
geactiveerd, kunnen de onderdelen van
het remsysteem oververhit raken, waar-
door de remprestaties in negatieve zin
kunnen worden beïnvloed en de onderde-
len van het remsysteem sneller slijten.
Laat, als dit gebeurt, de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Brake Hold-systeem
Het Brake Hold-systeem houdt na
activering de remmen vast wan-
neer de selectiehendel in stand D
of N staat en het rempedaal inge-
trapt werd om de auto tot stilstand
te brengen. Het systeem laat de
rem los wanneer het gaspedaal
ingetrapt wordt terwijl de selectie-
hendel in stand D staat om zo voor
soepel wegrijden te zorgen.
Inschakelen van het systeem
A
B
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 193 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 194 of 572

194
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-2. Rijprocedures
Als onder een van de bovenstaande omstan-
digheden het Brake Hold-systeem is inge-
schakeld, wordt het sy steem uitgeschakeld
en gaat het controlelampje voor de stand-
bystand van het Brake Hold-systeem uit.
Wanneer een van deze omstandigheden zich
voordoet terwijl het systeem de remmen vast-
houdt, klinkt een waarschuwingszoemer en
wordt een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. De parkeerrem wordt
dan automatisch geactiveerd.
■Brake Hold-functie
●Nadat het systeem ongeveer 3 minuten de
remmen heeft vastgehouden en het rem-
pedaal niet ingetrapt wordt, wordt automa-
tisch de parkeerrem geactiveerd. In dat
geval klinkt een zoemer en verschijnt er
een waarschuwingsmelding op het multi-
informatiedisplay.
●Trap het rempedaal krachtig in en druk
opnieuw op de schakelaar om het systeem
te deactiveren.
●De Brake Hold-functie kan de auto moge-
lijk niet stilhouden op een steile helling. In
deze situatie kan het nodig zijn dat de
bestuurder zelf het rempedaal ingetrapt
houdt. Er klinkt een waarschuwingszoemer
en het multi-informatiedisplay zal de
bestuurder over de situatie informeren.
Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven waarschuwingsmelding en
volg de aanwijzingen op.
■Wanneer de parkeerrem automatisch
geactiveerd wordt terwijl het systeem
de remmen vasthoudt
Voer een van de volgende handelingen uit
om de parkeerrem te deactiveren.
●Trap het gaspedaal in. (De parkeerrem zal
niet automatisch gedeactiveerd worden als
de veiligheidsgordel niet is vastgemaakt.)
●Bedien de parkeerremsc hakelaar terwijl u
het rempedaal intrapt.
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem uitgaat. ( →Blz. 191)
■Wanneer een controle door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige nodig
is
Als het controlelampje stand-bystand Brake
Hold-systeem (groen) niet brandt terwijl de
Brake Hold-schakelaar wordt ingedrukt en
aan de werkingsvoorwaarden van het Brake
Hold-systeem is voldaan, is het systeem
mogelijk defect. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Als “Brake Hold Malfunction Press
Brake to Deactivate Visit Your Dealer”
(Storing in Brake Hold-functie. Trap
rempedaal in om te deactiveren. Ga
naar uw dealer) of “Brake Hold Malfunc-
tion Visit Your Dealer” (Storing in Brake
Hold-functie. Ga naar uw dealer) op het
multi-informatiedisplay wordt weerge-
geven
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Waarschuwingsmeldingen en zoemers
Waarschuwingsmeldingen en zoemers wor-
den gebruikt om een systeemstoring aan te
geven of om de bestuurder te informeren dat
hij extra moet opletten. Lees de op het multi-
informatiedisplay weergegeven waarschu-
wingsmelding en volg de aanwijzingen op.
■Als het controlelampje Brake Hold-sys-
teem in werking knippert
→ Blz. 431
WAARSCHUWING
■Als de auto op een steile helling staat
Wees voorzichtig wanneer u het Brake
Hold-systeem gebruikt op een steile hel-
ling. De Brake Hold-functie kan de auto in
een dergelijke situatie mogelijk niet stil-
houden.
■Wanneer u stilhoudt op een glad
wegdek
Het systeem kan de auto niet stilhouden
wanneer de banden hun grip hebben ver-
loren. Gebruik het systeem niet wanneer u
stilhoudt op een glad wegdek.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 194 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 195 of 572

195
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-2. Rijprocedures
Rijden
*: Indien aanwezig
Schakelt de ASC in/uit
Wanneer de ASC is ingeschakeld, brandt
het controlelampje in de toets ASC.
■Voorwaarden voor werking
Wanneer de rijmodusselectieschakelaar niet
in de ECO-rijmodus staat.
■Tijdelijk uitschakelen van de functies
van het ASC-systeem
Het ASC-systeem wordt mogelijk tijdelijk uit-
geschakeld afhankelijk van de rijomstandig-
heden, bijvoorbeeld wanneer de banden
slippen als gevolg van plotseling accelereren.
De tonen klinken mogelijk niet als de rijmo-
dus in korte tijd continu wordt gewijzigd.
OPMERKING
■Bij het parkeren
Het Brake Hold-systeem is niet ontworpen
voor langdurig gebruik bij het parkeren van
de auto. Als u het contact UIT zet terwijl
het systeem de remmen vasthoudt, wor-
den de remmen mogelijk gelost, waardoor
de auto in beweging komt. Trap het rem-
pedaal in, zet de selectiehendel in stand P
en activeer de parkeerrem wanneer u de
startknop bedient.
ASC (Active Sound
Control)*
De ASC is een systeem dat de
bedrijfscondities, zoals acceleratie
en deceleratie van de auto, door
middel van geluiden overbrengt
aan de bestuurder. De reactie van
de auto op acceleratie- en rembe-
wegingen van de bestuurder wordt
door middel van geluid overge-
bracht. De desbetreffende toon
verandert voor de normale modus
en de sportmodus. ( →Blz. 320)
In-/uitschakelen van de ASC
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 195 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 196 of 572

196
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-2. Rijprocedures
Als op de toets H2O wordt gedrukt ter-
wijl het controlelampje READY brandt,
stoot de auto water uit.
Als de toets nogmaals wordt ingedrukt,
stopt de uitstoot van water.
Er worden meldingen over de uitstoot van
water uit het systeem en het voltooien van
de uitstoot weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay.
■Functie voor afvoer van water bij koud
weer
Het is mogelijk dat onder de volgende
omstandigheden het automatisch wateraf-
voersysteem van het brandstofcelsysteem
niet goed werkt. Mogelijk kan het brandstof-
celsysteem niet worden gestart doordat het
brandstofcelpakket, de waterstofleidingen,
enz. bevroren zijn.
●Bij het vervoeren of slepen van de auto
wanneer het vriest
●Wanneer de kabels van de 12V-accu zijn
losgenomen wanneer het vriest
Bedien preventief de functie voor afvoer van
water aan de hand van de onderstaande pro-
cedure om te voorkomen dat water in het
systeem bevriest.
1 Zet het contact AAN en druk op de toets
H
2O.
Controleer of de melding “Active Purge Mode
ON” (modus actieve uitstoot AAN) wordt
weergegeven op het multi-informatiedisplay.
2 Trap het rempedaal in en druk op de
startknop om het brandstofcelsysteem te
starten.
Controleer of het controlelampje READY
gaat branden.
3 Druk op de startknop om het brandstof-
celsysteem uit te schakelen.
Het water wordt automatisch afgevoerd. (lan-
ger dan bij de normale afvoer van water)
■Uitstoot van water tijdens parkeren
De functie voor afvoer van water voorkomt de
uitstoot van water tijdens parkeren niet volle-
dig. De uitstootcapaciteit tijdens parkeren wij-
zigt afhankelijk van de buitentemperatuur en
de werkingsvoorwaarden.
Als het controlelampje READY blijft branden
nadat het water is afgevoerd, wordt er moge-
lijk water gegenereerd en uitgestoten tijdens
parkeren.
Uitstoot van water
(toets H
2O)
Als het brandstofcelsysteem is uit-
geschakeld, wordt er automatisch
water via de uitlaatpijp uitgesto-
ten.
Om de ophoping van water in par-
keergarages, enz. te beperken,
kunt u het water vóór het parkeren
handmatig afvoeren.
H2O-toets
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 196 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 197 of 572

197
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
5-3.Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Bedien de schakelaar om de
verlichting als volgt in te schakelen:
1 De parkeerlichten voor, achter-
lichten, kentekenplaat- en dash-
boardverlichting gaan branden.
2 De koplampen en alle hierbo-
ven genoemde lichten gaan bran-
den.
3 De koplampen, dagrijverlich-
ting ( →Blz. 197) en alle verlichting
die hierboven genoemd is, worden
automatisch in- en uitgeschakeld.
■De AUTO-modus kan worden gebruikt
als
Het contact staat AAN.
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te
maken voor andere weggebruikers wordt de
dagrijverlichting autom atisch ingeschakeld
als het brandstofcelsysteem wordt gestart en
de parkeerrem wordt gedeactiveerd met de
lichtschakelaar in de stand . (Brandt hel-
derder dan de parkeerlichten voor.) Dagrij-
verlichting is niet ontworpen voor gebruik in
het donker.
■Sensor koplampregeling
De werking van de sensor kan in negatieve
zin beïnvloed worden als er iets over de sen-
sor heen geplaatst wordt of als er iets op de
ruit wordt aangebracht waardoor de sensor
wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht signa-
leren, waardoor het automatische koplamp-
systeem mogelijk onjuist functioneert.
■Automatisch uitschakelsysteem ver-
lichting
●Wanneer de lichtschakelaar in stand
of staat: De koplampen worden auto-
matisch uitgeschakeld als het contact in
stand ACC of UIT wordt gezet.
●Wanneer de lichtschakelaar in stand
staat: De koplampen en alle verlichting
worden automatisch ui tgeschakeld als het
contact in stand ACC of UIT wordt gezet.
Zet, om de verlichting w eer in te schakelen,
het contact AAN of zet de lichtschakelaar een
keer in stand OFF en daarna terug in stand
of .
Lichtschakelaar
De koplampen kunnen handmatig
of automatisch worden bediend.
Bedieningsinstructies
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 197 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 198 of 572

198
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
■Zoemer verlichting
Er klinkt een zoemer als het contact UIT of in
stand ACC wordt gezet en het bestuurders-
portier wordt geopend terwijl de verlichting is
ingeschakeld.
■Automatische verticale koplampverstel-
ling
De koplamphoogte wordt automatisch gere-
geld op basis van het aant al passagiers in de
auto en de mate van belading om verblinding
van andere weggebruikers door de koplam-
pen te voorkomen.
■Energiebesparende functie 12V-accu
Om te voorkomen dat de 12V-accu van de
auto ontladen raakt wanneer de lichtschake-
laar in de stand of staat terwijl het
contact UIT wordt gezet, schakelt de energie-
besparende functie van de 12V-accu alle ver-
lichting na ongeveer 20 minuten automatisch
uit. Wanneer het contact AAN wordt gezet,
wordt de energiebesparende functie van de
12V-accu uitgeschakeld. Onder de volgende
omstandigheden wordt de energiebespa-
rende functie van de 12V-accu eenmaal uit-
geschakeld en vervolgens weer geactiveerd.
Alle verlichting gaat 20 minuten nadat de
energiebesparende functie van de 12V-accu
weer is geactiveerd automatisch uit:
●Wanneer de lichtschakelaar wordt bediend
●Wanneer een portier of de achterklep
wordt geopend of gesloten
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 474)
1 Druk bij ingeschakelde koplampen
de hendel van u af om het grootlicht
in te schakelen.
Door de hendel weer in de middenstand te
zetten, wordt het grootlicht weer uitgescha-
keld.
2Trek de hendel naar u toe en laat
deze meteen weer los om één keer
met het grootlicht te knipperen.
U kunt lichtsignalen geven met de koplam-
pen in- of uitgeschakeld.
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat de verlichting niet langer ingescha-
keld dan noodzakelijk is als het brandstof-
celsysteem is uitgeschakeld.
Inschakelen van het grootlicht
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 198 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 199 of 572
199
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
Dankzij dit systeem kunnen de koplam-
pen gedurende 30 seconden worden
ingeschakeld wanneer het contact UIT
staat.
Trek, nadat u het contact UIT hebt
gezet, de hendel naar u toe en laat hem
los terwijl de lichtschakelaar in de stand
staat.
De lichten doven onder de volgende
omstandigheden:
Het contact wordt AAN gezet.
De lichtschakelaar wordt ingescha-
keld.
U trekt de lichtschakelaar naar u toe
en laat hem los.
Extended Headlight Lighting
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 199 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 200 of 572

200
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
*: Indien aanwezig
Past de helderheid en het verlichte
gebied van het grootlicht aan op
basis van de rijsnelheid.
Past de intensiteit van het grootlicht
tijdens het rijden in bochten aan,
zodat het gebied in de richting
waarin de auto draait helderder
wordt verlicht dan andere gebieden.
Regelt het variabel afgeschermde
grootlicht zo, dat het gebied rond
tegenliggers en voorliggers gedeel-
telijk niet wordt verlicht terwijl andere
gebieden wel verlicht worden door
het grootlicht.
Het variabel afgeschermde grootlicht helpt
het zicht naar voren te verbeteren terwijl
tegenliggers en voorliggers minder worden
verblind.
Verlicht gedeelte door grootlicht
Verlicht gedeelte door dimlicht
Past het stralingsbereik van de dim-
lichten aan in overeenstemming met
de afstand tot een voorligger.
1 Druk op de schakelaar van het
Adaptive High Beam-systeem.
AHS (Adaptive High
Beam-systeem)*
Het Adaptive Hi gh Beam-systeem
gebruikt een camera aan de
bovenzijde van de voorruit om de
helderheid van de verlichting van
tegenliggers en voorliggers,
straatverlichting, enz. te beoorde-
len en, indien nodig, automatisch
de verspreiding van het licht van
de koplampen te regelen.
WAARSCHUWING
■Beperkingen van het Adaptive High
Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het Adaptive
High Beam-systeem. Rijd altijd voorzichtig
en houd hierbij de omgeving in de gaten
en schakel indien nodig handmatig het
grootlicht in of uit.
■Voorkomen van onjuiste werking van
het Adaptive High Beam-systeem
Voorkom overbelading van uw auto.
Systeemfuncties
Het Adaptive High
Beam-systeem activeren
A
B
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 200 Friday, November 6, 2020 11:27 AM