Page 177 of 572

177
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
WAARSCHUWING
●Het remsysteem bestaat uit 2 of meer
afzonderlijke hydraulische systemen:
als een van de systemen uitvalt, werkt
het andere systeem/werken de andere
systemen nog wel. In dat geval moet het
rempedaal krachtiger worden ingetrapt
dan gewoonlijk en neemt ook de rem-
weg toe. Laat uw remmen onmiddellijk
repareren.
OPMERKING
■Tijdens het rijden
●Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd
het gaspedaal en het rempedaal in,
anders neemt het vermogen van het
brandstofcelsysteem mogelijk af.
●Gebruik het gaspedaal niet om de auto
op een helling op zijn plaats te houden
en trap daartoe ook niet het rempedaal
en het gaspedaal gelijktijdig in.
■Bij het parkeren
Activeer altijd de parkeerrem en zet de
selectiehendel altijd in stand P. Anders kan
de auto onverwachts accelereren als het
gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt.
■Vermijd schade aan onderdelen van
de auto
●Draai het stuurwiel niet gedurende lan-
gere tijd in een van beide richtingen
tegen de aanslag aan.
Anders kan schade aan de stuurbe-
krachtigingsmotor ontstaan.
●Rijd zo langzaam mogelijk over oneffen-
heden in de weg om schade aan de wie-
len, de onderzijde van de auto, enz. te
vermijden.
■Als u tijdens het rijden een lekke
band krijgt
Een lekke of beschadigde band kan leiden
tot de onderstaande situaties. Houd het
stuurwiel stevig vast en trap het rempe-
daal geleidelijk in om de auto tot stilstand
te brengen.
●Het kan moeilijk zijn om de auto onder
controle te houden.
●De auto kan abnormale geluiden maken
of trillen.
●De auto kan abnormaal gaan overhel-
len.
Informatie over wat u moet doen in het
geval van een lekke band ( →Blz. 439)
■Overstroomde wegen
Rijd niet op wegen die na zware regenval
e.d. zijn overstroomd. Indien u dat toch
doet, kan de auto hierdoor ernstig worden
beschadigd.
●Afslaan brandstofcelsysteem
●Kortsluiting in elektrische componenten
●Schade aan het brandstofcelsysteem
door onderdompeling in water
Na het rijden op een overstroomde weg
moet het volgende worden nagekeken
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige:
●Brandstofcelsysteem
●Remwerking
●Wijzigingen in peil en kwaliteit van
transmissievloeistof, enz.
●Smering van de lagers en de wielop-
hanging (indien mogelijk) en de werking
van alle koppelingen, lagers, enz.
Als het regelsysteem voor stand P
beschadigd is door grote hoeveelheden
water, is het wellicht niet mogelijk om
stand P in te schakelen of vanuit stand P
een andere stand in te schakelen. Neem in
dit geval contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 177 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 178 of 572

178
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-1. Voordat u gaat rijden
Lading en bagage
Lees onderstaande informatie
over voorzorgsmaatregelen, laad-
vermogen en belading zorgvuldig
door:
WAARSCHUWING
■Zaken die niet in de bagageruimte
vervoerd mogen worden
De volgende zaken kunnen brand veroor-
zaken als ze in de bagageruimte vervoerd
worden:
●Jerrycans met benzine
●Spuitbussen
■Voorzorgsmaatregelen bij opbergen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ertoe leiden dat de peda-
len niet goed kunnen worden ingetrapt, dat
het zicht van de bestuurder wordt gehin-
derd of dat de bestuurder of passagiers
door voorwerpen geraakt worden, wat een
ongeval kan veroorzaken.
●Vervoer lading en bagage indien moge-
lijk altijd in de bagageruimte.
●Leg geen lading of bagage op de vol-
gende plaatsen:
• In de voetenruimte bij de bestuurder
• Op de voorpassagiersstoel of de achter- stoelen (als er goederen op elkaar
gestapeld worden)
• Op de hoedenplank
• Op het instrumentenpaneel
• Op het dashboard
●Zorg dat alle voorwerpen die zich in het
passagierscompartiment bevinden, zijn
opgeborgen of vastgezet.
■Lading en gewichtsverdeling
●Overlaad uw auto niet.
●Verdeel het gewicht gelijkmatig.
Een onjuiste belading kan de besturing
en de remwerking in negatieve zin beïn-
vloeden, waardoor een ongeval met
ernstig letsel zou kunnen ontstaan.
OPMERKING
■Dakfolie (auto's met elektrisch
bedienbaar zonnescherm)
Bevestig geen dakdrager op de dakfolie.
Anders kan de laag beschadigd raken.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 178 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 179 of 572
179
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
Rijden met een
aanhangwagen
Toyota adviseert u niet met een
aanhangwagen te rijden. Toyota
adviseert u bovendien geen trek-
haak te laten monteren voor het
gebruik van bijvoorbeeld een fiet-
sendrager. Uw auto is niet ontwor-
pen voor het rijden met een
aanhangwagen of het gebruik van
op de trekhaak bevestigde fietsen-
dragers en dergelijke.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 179 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 180 of 572

180
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-2. Rijprocedures
5-2.Rijprocedures
1Trek aan de parkeerremschakelaar
om te controleren of de parkeerrem
is geactiveerd. ( →Blz. 191)
Het waarschuwingslampje van de parkeer-
rem gaat branden.
2Trap het rempedaal stevig in.
en een melding worden op het multi-
informatiedisplay weergegeven.
Als dit niet wordt weergegeven, kan het
brandstofcelsysteem niet worden gestart.
Wanneer stand N geselecteerd is, kan het
brandstofcelsysteem niet worden gestart.
Zet de selectiehendel in stand P wanneer u
het brandstofcelsysteem start. ( →Blz. 187)
3 Druk kort en krachtig op de start-
knop.
Eén keer kort en stevig indrukken van de
startknop is voldoende om deze te bedie-
nen. U hoeft de startknop niet ingedrukt te
houden.
Als het controlelampje READY gaat bran-
den, werkt het brandstofcelsysteem nor-
maal.
Houd het rempedaal ingetrapt tot het contro-
lelampje READY brandt. Het brandstofcelsysteem kan vanuit iedere
stand van het contact worden gestart.
4
Controleer of het controlelampje
READY brandt.
Als het controlelampje READY uit is, kan er
niet met de auto worden gereden.
■Starten van het brandstofcelsysteem bij
lage temperaturen
●Als het brandstofcelsysteem wordt gestart
bij lage temperaturen, wordt het brandstof-
celpakket snel opgewarmd met de rest-
warmte van het opwekken van vermogen.
De werkingsgeluiden zullen luider zijn dan
normaal, maar dat duidt niet op een sto-
ring. Afhankelijk van de situatie kunnen de
werkingsgeluiden ook nadat het controle-
lampje READY is gaan branden nog enige
tijd doorgaan. ( →Blz. 89)
●Bij lage temperaturen kan het langer duren
dan normaal voordat het controlelampje
READY gaat branden. In dergelijke geval-
len wordt de voortgangsstatus weergege-
ven op het multi-informatiedisplay.
“FCV System is Warmed Up Waiting...”
(bezig met opwarmen brandstofcelsys-
teem...)
Startknop
Als u de volgende handelingen
uitvoert terwijl u de elektronische
sleutel bij u hebt, wordt het brand-
stofcelsysteem gestart of worden
de standen van het contact gewij-
zigd.
Starten van het brandstofcel-
systeem
A
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 180 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 181 of 572

181
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-2. Rijprocedures
Rijden
●Als het brandstofcelsysteem wordt gestart
bij lage temperaturen, wordt “FCV Sys.
OFF Due to Cold Stop in Safe Place See
Owner’s Manual” (brandstofcelsysteem
UIT ten gevolge van kou, stop op een vei-
lige plaats, zie handlei ding) mogelijk weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay.
Het brandstofcelsysteem is bevroren en kan
niet worden gestart. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Het uitgangsvermogen wordt tijdelijk
beperkt totdat het brandstofcelsysteem
volledig op bedrijfstemperatuur is.
●Als de tractiebatterij extreem koud is (tem-
peratuur lager dan ongeveer -30°C) als
gevolg van de buitentemperatuur, kan het
brandstofcelsysteem mogelijk niet worden
gestart. Probeer in dat geval het brandstof-
celsysteem nogmaals te starten nadat de
temperatuur van de tractiebatterij is opge-
lopen omdat bijvoorbeeld de buitentempe-
ratuur is gestegen.
■Als het brandstofcelsysteem niet kan
worden gestart
●De startblokkering is mogelijk niet uitge-
schakeld. ( →Blz. 80)
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
●Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven melding m.b.t. het starten en
volg de aanwijzingen op.
●Controleer of de tankdopklep gesloten is.
Het brandstofcelsysteem kan niet worden
gestart als de tankdopklep open is. Sluit de
tankdopklep alvorens het systeem te star-
ten. ( →Blz. 213)
■Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een brandstofcelauto
→ Blz. 89
■Als de 12V-accu is ontladen
Het brandstofcelsysteem kan niet worden
gestart met het Smart entry-systeem met
startknop. Raadpleeg Blz. 455 om het brand-
stofcelsysteem opnieuw te starten.
■Leegraken batterij elektronische sleutel
→ Blz. 132
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
→ Blz. 144
■Aanwijzingen voor de instapfunctie
→ Blz. 145
■Als op het multi-informatiedisplay
“Smart Entry & Start System Malfunc-
tion See Owner’s Manual” (Storing in
Smart entry-systeem met startknop;
raadpleeg handleiding) wordt weerge-
geven
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto direct nakijken door uw
Toyota-dealer.
■Stuurslotfunctie
●Nadat het contact UIT is gezet en de por-
tieren zijn geopend en gesloten, wordt het
stuurwiel vergrendeld met de stuurslot-
functie. Als u nogmaals op de startknop
drukt, wordt het stuurslot automatisch weer
uitgeschakeld.
●Als het stuurslot niet kan worden ontgren-
deld, wordt “Push POWER Switch while
Turning the Steering Wheel in Either Direc-
tion” (druk de startknop in en draai daarbij
het stuurwiel in een willekeurige richting)
weergegeven op het multi-informatiedis-
play.
Druk kort en krachtig op de startknop ter-
wijl u het stuurwiel naar links en rechts
draait.
●Om te voorkomen dat de elektromotor van
het stuurslot oververhit raakt, kan de wer-
king worden onderbroken als het brand-
stofcelsysteem in ko rte tijd herhaaldelijk
wordt in- en uitgeschakeld. Wacht in dat
geval met het bedienen van de startknop.
Na ongeveer 10 seconden zal de elektro-
motor van het stuurslot weer functioneren.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 181 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 182 of 572

182
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-2. Rijprocedures
■Als het controlelampje READY niet gaat
branden
Neem, als het controlelampje READY niet
gaat branden nadat de juiste procedure voor
het starten van de auto is gevolgd, direct con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Als er een storing in het brandstofcel-
systeem zit
→ Blz. 435
■Batterij elektronische sleutel
→ Blz. 405
■Bedienen van de startknop
●Als de knop niet kort en krachtig wordt
ingedrukt, wijzigt de stand van het contact
mogelijk niet of wordt het brandstofcelsys-
teem niet gestart.
●Als u probeert het brandstofcelsysteem
opnieuw te starten direct nadat het contact
UIT is gezet, dan start het brandstofcelsys-
teem in sommige gevallen mogelijk niet.
Wacht nadat u het contact UIT hebt gezet
een paar seconden voordat u het brand-
stofcelsysteem opnieuw start.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Raadpleeg Blz. 452 als het Smart entry-sys-
teem met startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voorkeursinstellingen.
1 Breng de auto volledig tot stilstand.
2 Activeer de parkeerrem.
(→Blz. 191)
3 Zet de selectiehendel in stand P.
(→Blz. 187)
Controleer of de schakelstandindicator P
aangeeft en of het waarschuwingslampje
parkeerrem brandt.
4Druk op de startknop.
Het brandstofcelsysteem stopt en de weer-
gave van het instrumentenpaneel dooft (de
schakelstandindicator dooft een paar secon-
den na de weergave van het instrumenten-
paneel).
5Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het instru-
mentenpaneel.
WAARSCHUWING
■Bij het starten van het brandstofcel-
systeem
Ga altijd op de bestuurdersstoel zitten
alvorens het brandstofcelsysteem te star-
ten. Trap onder geen enkele voorwaarde
het gaspedaal in bij het starten van het
brandstofcelsysteem.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Als een storing aan het brandstofcelsys-
teem zich voordoet terwijl de auto rijdt,
vergrendel of open de portieren dan niet
totdat de auto veilig en volledig tot stil-
stand is gekomen. De stuurslotfunctie
wordt geactiveerd, wat kan leiden tot een
ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
OPMERKING
■Bij het starten van het brandstofcel-
systeem
Indien het brandstofcel systeem moeilijk
start, laat uw auto dan onmiddellijk contro-
leren door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Symptomen die kunnen duiden op
een defect in de startknop
Als de startknop anders lijkt te werken dan
normaal, bijvoorbeeld al s de knop iets blijft
hangen, kan de startknop defect zijn.
Neem onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Uitschakelen van het
brandstofcelsysteem
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 182 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 183 of 572

183
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-2. Rijprocedures
Rijden
■Uitschakelen van het brandstofcelsys-
teem bij lage temperaturen
●Als de startknop wordt ingedrukt en het
brandstofcelsysteem wordt uitgeschakeld
bij lage temperaturen, kan het uitstoten
van water via de uitlaatpijp langer duren
dan normaal om te voorkomen dat de
vloeistof in het brandstofcelpakket
bevriest.
●Als “FCV System Purge in Progress Purge
will Stop Automatically” (uitstoot brandstof-
celsysteem bezig, uitstoot stopt automa-
tisch) wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay, kunt u de auto gewoon
verlaten.
●Het uitstoten van water kan ook langer
duren als het systeem wordt uitgeschakeld
voordat het brandstofcelsysteem volledig
op bedrijfstemperatuur is.
●Tijdens het uitstoten van water zijn sis-
sende en andere geluiden normaal.
( → Blz. 89)
●Tanken is geen probleem als er water
wordt uitgestoten. Het uitstootproces wordt
na een aantal minuten automatisch uitge-
voerd en er wordt mogelijk een witte mist
uitgestoten. Dit duidt echter niet op een
storing.
■Parkeren van de auto bij koud weer
●Er wordt mogelijk automatisch water uitge-
stoten via de uitlaatpijp, zelfs wanneer het
brandstofcelsysteem is uitgeschakeld, om
te voorkomen dat vloeistof in het brand-
stofcelpakket, waterstofleidingen, enz.
bevriest. Er kan ook waterdamp worden
uitgestoten, maar dit duidt niet op een sto-
ring.
●Tijdens het uitstoten van water zijn sis-
sende en andere geluiden normaal.
( → Blz. 89)
■Bij een storing in de schakelregeling
Wanneer wordt geprobeerd om het contact
UIT te zetten terwijl de schakelregeling defect
is, wordt het contact mogelijk in stand ACC
gezet. In dit geval kan het contact UIT wor-
den gezet door de parkeerrem te activeren
en nogmaals de startknop in te drukken.
Laat de auto onmiddellijk controleren door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als er een
storing aanwezig is in het systeem.
■Functie automatisch selecteren van
stand P
→ Blz. 188
■Uitstoot van water (H2O-toets)
→ Blz. 196
WAARSCHUWING
■Uitschakelen van het brandstofcel-
systeem in een noodgeval
●Als u in een noodgeval het brandstofcel-
systeem tijdens het rijden wilt stoppen,
houdt u de startknop langer dan 2
seconden ingedrukt of drukt u deze ten
minste 3 keer kort achter elkaar in.
(→ Blz. 416)
Raak de startknop echter tijdens het rij-
den niet aan, behalve in geval van
nood. Door het uitschakelen van het
brandstofcelsysteem tijdens het rijden
verliest u niet de controle over het stuur-
wiel of de remmen. De stuurbekrachti-
ging werkt echter niet meer. Hierdoor
zal het sturen veel zwaarder gaan dan
normaal. Zet in dat geval de auto aan de
kant zodra dit veilig kan.
●Als de startknop wordt bediend terwijl
de auto rijdt, verschijnt er een waar-
schuwingsmelding op het multi-informa-
tiedisplay en klinkt er een zoemer.
●Druk op de startknop om het brandstof-
celsysteem opnieuw te starten nadat dit
ten gevolge van een noodsituatie is uit-
geschakeld.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 183 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 184 of 572

184
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-2. Rijprocedures
De stand kan worden gewijzigd door op
de startknop te drukken zonder het
rempedaal in te trappen. (De stand ver-
andert iedere keer dat op de knop
wordt gedrukt.)ACCESSORY (stand ACC)
IGNITION ON (contact AAN)
1 UIT
De alarmknipperlichten kunnen worden
gebruikt.
2ACC
Sommige elektrische componenten zoals
het audiosysteem kunnen worden gebruikt.
Op het instrumentenpaneel wordtACCES-
SORY (stand ACC) weergegeven.
3AAN
Alle elektrische componenten kunnen wor-
den gebruikt.
Op het instrumentenpaneel wordt IGNITION
ON (contact AAN) weergegeven.
■Auto power off-functie
Als het contact langer dan 20 minuten in
stand ACC of langer dan een uur AAN staat
(brandstofcelsysteem niet in werking) terwijl
de selectiehendel in stand P staat, wordt het
contact automatisch UIT gezet. Deze functie
kan het ontladen van de 12V-accu echter niet
helemaal voorkomen. Laat het contact niet
gedurende langere tijd in stand ACC of AAN
staan terwijl het brandstofcelsysteem niet in
werking is.Wijzigen van de standen van
het contact
A
B
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
●Laat het contact niet gedurende langere
tijd in stand ACC of AAN staan zonder
het brandstofcelsysteem in te schake-
len.
●Als ACCESSORY (stand ACC) of IGNI-
TION ON (contact AAN) op het instru-
mentenpaneel wordt weergegeven, is
het contact niet UIT. Verlaat de auto
nadat u het contact UIT hebt gezet.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 184 Friday, November 6, 2020 11:27 AM