41
1
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
Controlelampje PASSENGER AIRBAG
De belangrijkste onderdel en van het SRS-airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld.
Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren
van de airbags zorgt een chemische reacti e in de ontstekingsmechanismen ervoor
dat de airbags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzit-
tenden te helpen beperken.
■Als de airbags worden geactiveerd
●U kunt lichte schaafplekken, brandwonden,
kneuzingen, e.d. oplopen als gevolg van
de zeer hoge snelheid waarmee de air-
bags worden geactiveerd door hete gas-
sen.
●Er is een luide knal hoorbaar en er komt
wit poeder vrij.
●Gedurende enkele minuten na het active-
ren van de airbags kunnen de onderdelen
van de airbagmodule (stuurwielnaaf,
afdekkap airbag en ontstekingsmecha-
nisme) evenals de voorstoelen, delen van
de voor- en achterstijlen en de daklijstbe-
kleding nog heet zijn. De airbag zelf kan
ook heet zijn.
●De voorruit kan barsten.
●Het brandstofcelsysteem wordt uitgescha-
keld en de waterstoftoevoer wordt afgeslo-
ten door de kleppen van de waterstoftanks.
( → Blz. 100)
●Alle portieren worden ontgrendeld.
(→ Blz. 136)
●Het remsysteem en de remlichten worden
automatisch aangestuurd. ( →Blz. 323)
●De interieurverlichting gaat automatisch
branden. ( →Blz. 350)
●De alarmknipperlichten worden automa-
tisch ingeschakeld. ( →Blz. 416)
Auto's met eCall: Als een van de volgende
situaties zich voordoet, verstuurt het systeem
automatisch een noodoproep
* naar het eCall-
controlecentrum. De locatie van de auto
wordt doorgegeven (zonder dat de toets SOS
hoeft te worden ingedrukt) en een medewer-
ker zal proberen om met de inzittenden te
praten om de ernst van de situatie vast te
stellen en te bepalen of hulp nodig is. Als de
inzittenden niet in staat zijn om te communi-
ceren, behandelt de medewerker de oproep
automatisch als een noodgeval en schakelt hij of zij de noodzakelijke hulpdiensten in.
(
→ Blz. 70)
• Een airbag is geactiveerd.
• Een gordelspanner is geactiveerd.
• De auto is betrokken bij een ernstige aan- rijding van achteren.
*: In sommige gevallen kan er geen oproep
worden verzonden. ( →Blz. 71)
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (airbags voor)
●De airbags voor worden geactiveerd als
een bepaalde drempelwaarde wordt over-
schreden (vergelijkbaar met een frontale
aanrijding met een snelheid van ongeveer
20 - 30 km/h tegen een muur die niet kan
bewegen of vervormen).
Deze drempelsnelheid kan in de volgende
situaties echter veel hoger liggen:
• Wanneer de auto iets raakt dat kan bewe- gen en/of vervormen, zoals een gepar-
keerde auto of lantaarnpaal
• Wanneer de auto betrokken raakt bij een ongeval waarbij de neus van de auto onder
een vrachtwagen terechtkomt
●Afhankelijk van het type aanrijding worden
mogelijk alleen de gordelspanners geacti-
veerd.
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (side airbags en curtain airbags)
●De side airbags en curtain airbags worden
geactiveerd als een bepaalde drempel-
waarde wordt overschreden (vergelijkbaar
met ter plaatse van het passagierscompar-
timent aangereden worden met een snel-
heid van ongeveer 20 - 30 km/h door een
ongeveer 1.500 kg wegend voertuig,
komend vanuit een richting die haaks staat
op de positie van de auto).
●Beide curtain airbags worden mogelijk ook
geactiveerd bij een zware frontale aanrij-
ding.
O
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 41 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
75
1
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-3. Noodoproep
Veiligheid en beveiliging
2. INFORMATIE OVER GEGEVENSVERWERKING
2.1.
Elke verwerking van persoonsgegevens die via het in
het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem zijn verzameld, moet voldoen aan de regelge-
ving met betrekking tot persoonsgegevens zoals vast-
gelegd in richtlijn 95/46/EG en 2002/58/EG, en moet
met name zijn gebaseerd op de noodzaak om de vitale
belangen van personen te beschermen, conform artikel
7(d) van richtlijn 95/46/EG.
O
2.2.
De verwerking van dergelijke gegevens dient strikt
beperkt te blijven tot het doel van het behandelen van
de eCall-noodoproep naar het Europese alarmnummer
112.
O
2.3. Soorten gegevens en hun ontvangers
2.3.1.
Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem kan alleen de volgende gegevens ver-
zamelen en verwerken: voertuigidentificatienummer,
type voertuig (personenauto of lichte bestelwagen),
type brandstof/aandrijving van het voertuig (ben-
zine/diesel/aardgas/LPG/elektriciteit/waterstof), laatste
drie locaties en rijrichting van het voertuig, logbestand
van de automatische activering van het systeem inclu-
sief tijdstip van activering, eventuele aanvullende
gegevens (indien van toepassing)
O
2.3.2.
De ontvangers van de door het in het voertuig geïnte-
greerde op 112 gebaseerde eCall-systeem verwerkte
gegevens zijn de relevante openbare alarmcentrales
die zijn aangewezen door de overheidsinstanties van
het land waarin deze centrales zijn gevestigd om als
eerste eCall-oproepen naar het Europese alarmnum-
mer 112 te ontvangen en te verwerken. Aanvullende
informatie (indien beschikbaar):
O
Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3Conformiteit
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 75 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
120
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
3-1. Instrumentenpaneel
■Instellingen voor de weergave van
het instrumentenpaneel die u kunt
wijzigen
Ta a l
Hiermee kunt u de taal op het multi-informa-
tiedisplay wijzigen.
Eenheden (indien aanwezig)
Hiermee kunnen de weergegeven meeteen-
heden worden gewijzigd.
(Instellingen weergave rij-infor-
matie)
Hiermee kunt u de volgende zaken instellen.
• Brandstofcelsysteem
Hiermee kunt u de begeleiding milieubewust
bedienen gaspedaal in- en uitschakelen
( → Blz. 117).
• Brandstofverbruik
Hiermee kunt u de weergave van het brand-
stofverbruik wijzigen ( →Blz. 115).
(Audio-instellingen)
Hiermee kunt u het scherm in- of uit-
schakelen.
(Instellingen weergave voertui-
ginformatie)
• Informatie op display
Hiermee kunt u de volgende zaken instellen.
Energiemonitor:
Hiermee kunt u de energiemonitor in- of uit-
schakelen ( →Blz. 126).
• “Drive Info Type” (rij-informatietype)
Hiermee kunt u de weergave van het rij-
informatietype wijzigen tussen de rit en het
totaal. ( →Blz. 119). • “Drive Info Items” (rij-informatie-items)
Hiermee kunt u de items instellen op het
bovenste en onderste deel van het rij-infor-
matiescherm. Hierbij kunt u kiezen uit drie
items: gemiddelde rijsnelheid, afstand en
totale tijd.
“Trip Summary” (overzicht rit)
Hiermee kunt u de weergegeven onderwer-
pen instellen wanneer het contact UIT staat.
“Pop-Up Display” (pop-updisplay)
Hiermee kunt u pop-updisplays voor elk rele-
vant systeem in- of uitschakelen.
“Multi-information display off” (multi-
informatiedisplay UIT)
Hiermee kunt u het multi-informatiedisplay
uitzetten.
Druk op een van de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel om het multi-infor-
matiedisplay weer aan te zetten.
“Default Settings” (standaardinstel-
lingen)
Hiermee kunnen de instellingen van de
weergave van het instrumentenpaneel wor-
den gereset.
■Onderbreking van de weergave van de
instellingen
●In de volgende situaties wordt de bedie-
ning van het instellingendisplay tijdelijk uit-
geschakeld.
• Wanneer er een waarschuwingsmelding op het multi-informatiedisplay verschijnt.
• Wanneer de auto begint te rijden
●Instellingen voor functies waarmee de auto
niet is uitgerust, worden niet weergegeven.
●Als een functie is uitgeschakeld, kunnen
de instellingen voor de desbetreffende
functie niet worden geselecteerd.
Weergave instellingen
OPMERKING
■Tijdens het instellen van het display
Zorg ervoor dat het brandstofcelsysteem
in werking is tijdens het instellen van het
display om te voorkomen dat de 12V-accu
leeg raakt.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 120 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
458
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
■Bij het bijladen of vervangen van de
12V-accu
●Wanneer de 12V-accu is ontladen, is het in
sommige gevallen niet mogelijk om de por-
tieren te ontgrendelen met het Smart entry-
systeem met startknop. Gebruik de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel om de portieren te vergrendelen of
te ontgrendelen.
●Mogelijk start het brandstofcelsysteem niet
bij de eerste poging nadat de 12V-accu
weer is opgeladen, maar start het wel nor-
maal na de tweede poging. Dit duidt niet
op een storing.
●De stand van het contact wordt door de
auto geregistreerd. Wanneer de 12V-accu
weer wordt aangesloten, keert het systeem
terug naar de stand die was geselecteerd
voordat de 12V-accu ontladen was. Zorg
dat het contact UIT staat voordat de 12V-
accu wordt losgenomen.
Wees extra voorzichtig bij het aansluiten
van de 12V-accu wanneer u niet zeker
weet in welke stand het contact stond
voordat de 12V-accu werd opgeladen.
●Als de 12V-accu weer is aangesloten: start
het brandstofcelsysteem, trap het rempe-
daal in en controleer of de selectiehendel
in alle schakelstanden kan worden gezet.
●Als de accu is verwijderd of de aansluitin-
gen zijn losgenomen zonder dat de functie
voor afvoer van water bij koud weer niet is
bediend, kan de auto mogelijk niet worden
gestart doordat het brandstofcelsysteem is
bevroren. Bedien, om dit te voorkomen, de
functie voor afvoer van water alvorens de
accu te verwijderen of de aansluitingen los
te nemen. ( →Blz. 196)
■Vervangen van de 12V-accu
●Gebruik een 12V-accu van het type met
centrale ontgassing (Europese wetgeving).
●Gebruik een 12V-accu van hetzelfde for-
maat als van de 12V-accu die wordt ver-
vangen en met een gelijkwaardige
capaciteit van 20 uur (20HR) of meer.
• Als het formaat verschilt, kan de 12V-accu niet goed worden bevestigd.
• Als de capaciteit laag is, zelfs als de auto korte tijd niet gebruikt is, kan de 12V-accu
ontladen raken en kan het brandstofcel-
systeem mogelijk niet meer worden
gestart.
●Gebruik een 12V-accu met een hand-
greep. Als u een 12V-accu zonder hand-
greep gebruikt, zal het verwijderen
moeilijker gaan.
●Bevestig, na vervanging, de volgende
onderdelen stevig aan de uitlaatopening
van de 12V-accu.
• Gebruik de uitlaatslang die vóór vervan- ging aan de 12V-accu was bevestigd en
controleer of deze goed op de opening van
de auto is bevestigd.
• Gebruik de plug van de uitlaatopening die
bij de vervangende 12V-accu hoort of die
van de vervangen 12V-accu. (Afhankelijk
van de te vervangen 12V-accu is de uit-
laatopening mogelijk afgesloten.)
Plug uitlaatopening
Uitlaatopening
Uitlaatslang
Neem voor meer informatie contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
■Bij het losnemen van de 12V-accu-
klemmen
Verwijder altijd eers t de minkabel (-). Als
de pluspool (+) bij het verwijderen in con-
tact komt met metalen onderdelen in de
buurt, kunnen er vonken ontstaan waar-
door brand kan ontstaan. Ook kunt u een
elektrische schok krij gen en ernstig letsel
oplopen.
A
B
C
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 458 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
469
9
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
9-1. Specificaties
Voertuigspecificaties
Dit nummer is ook onder de voorstoel
rechts aangebracht.Dit nummer staat ook op het type-
plaatje.
*: Dit is de maximaal mogelijke
vulhoeveelheid. De werkelijke brandstofhoeveelheid die bij
waterstofstation wordt bereikt, verschilt mogelij k als gevolg van de capaciteit of de instellin-
gen van het station.
Brandstof
Brandstofsoort
Als u het onderstaande brandstoflabel aantreft
bij het tankstation, gebruik dan alleen dat type
brandstof.
Gecomprimeerd waterstofgas
Nominale werkdruk70 MPa (714 kg/cm2, 700 bar, 10.150 psi)
Inhoud waterstoftanks
(Referentie)142,2 l (37,5 gal., 31,2 Imp.gal.) (ongeveer 6
kg [13,2 lb.]*)
Elektromotor (tractiemotor)
Ty p eSynchroonmotor met permanente magneet
Maximaal vermogen134 kW
Maximaal koppel300 Nm (30,6 kgm, 221,3 ft•lbf)
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 469 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
476
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
■Meters, tellers en multi-informatiedisplay (→B l z . 11 0 , 11 4 )
*1: Voor meer informatie over elke functie: →Blz. 120
*2: De standaardinstelling verschilt per land.
*3: Arabisch, Spaans, Russisch, Frans, Duits, Italiaans, Nederlands, Pools, Hebreeuws,
Noors, Zweeds, Deens, Fins, Tsjechisch, Portugees, Hongaars, Vlaams
*4: Indien aanwezig
Functie*1Standaard-instellingPersoonlijke
voorkeursinstelling
Taal*2Engels*3—O—
Eenheden*4km (kg/100 km)mijl (kg/100 km)—O—
Begeleiding milieubewust
bedienen gaspedaalAanUit—O—
Weergave brandstofverbruik
Totaal gemid-
delde (gemiddeld
brandstofverbruik [sinds resetten])
Ritgemiddelde
(gemiddeld brand- stofverbruik [sinds starten])
—O—Gemiddelde per
tankbeurt (gemid-
deld brandstofver- bruik [sinds tanken])
Audiosysteemgekoppeld dis-
playAanUit—O—
EnergiemonitorAanUit—O—
Type rij-informatieReis (sinds star- ten)Totaal (sinds resetten)—O—
Rij-informatie-items (eerste
item)Afstand
Gemiddelde rij- snelheid
—O—
Verstreken tijd
Rij-informatie-items (tweede
item)Verstreken tijd
Gemiddelde rij-
snelheid
—O—
Afstand
Weergave resultaat huidige ritRij-informatieEco Score—O—
Pop-updisplayAanUit—O—
SuggestiefunctieAan
Aan (bij stil-
staande auto)
O—O
Uit
ABC
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 476 Friday, November 6, 2020 11:27 AM