Page 1 of 196
Page 2 of 196
Toegang tot het instructieboekje
MOBIELE
Installeer de app Scan MyCitro\353n0003000B004C0051004B0052005800470003004C0056000300521089004C005100480003
beschikbaar). ONLINE
Ga naar de website CITRO\313N en ga naar het hoofdstuk
" MyCITRO\313N" voor het inzien of downloaden van het
instructieboekje of ga naar het volgende adres:
http://service.citroen.com/ACddb/
Scan deze QR-code voor directe
toegang.
Met dit symbool wordt de meest
recente informatie aangeduid.
Selecteer vervolgens:
– het model van uw voertuig,
– de uitgifteperiode die overeenkomt met de datum
van de eerste tenaamstelling van de auto. Selecteer:
– de taal,
– het model van uw auto en de carrosserievariant,
– de uitgifteperiode van het instructieboekje
die overeenkomt met de datum van de eerste
tenaamstelling van de auto.
Page 3 of 196
Welkom
Wij danken u voor uw keuze voor de Citroën Jumper - Relay.
Dit boekje bevat alle belangrijke informatie en adviezen die u nodig hebt om
optimaal en in alle veiligheid gebruik te maken van de mogelijkheden van uw
auto. We raden u aan om dit document en het garantie- en onderhoudsboekje
goed te lezen.
Uw auto kan, afhankelijk van het uitrustingsniveau, het type, de uitvoering
004800510003
van een deel van de uitrusting in dit boekje zijn voorzien.
Aan de beschrijvingen en afbeeldingen kunnen geen rechten worden ontleen\
d.
Automobiles CITRO
Page 4 of 196

2
Inhoudsopgave
■
Overzicht
■
Eco-rijden
1Instrumentenpaneel
Instrumentenpaneel 6
Waarschuwings- en verklikkerlampjes 6
Meters 10
Configuratie van het voertuig (MODE)
13
Audio- en multimediasysteem op het
touchscreen
19
Datum en tijd instellen 20
Boordcomputer 20
Boordcomputer 20
2Toegang tot de auto
Legenda 22
Afstandsbediening 22
Voorportieren 25
Schuifdeur 25
Achterdeuren 26
Alarm 27
Elektrische ruitbediening 28
3Ergonomie en comfort
Voorstoelen 29
Voorbank 30
Achterbank 31
Achterbank 31
Het stuurwiel verstellen 32
Spiegels 33
Verwarming en ventilatie 33
Verwarming/handbediende airconditioning 34
Automatische airconditioning 35
Extra verwarmingssystemen 37
Verwarming/airconditioning achter 37
Extra programmeerbare verwarming 38
Ontwasemen - ontdooien voorruit
en zijruiten
40
Achterruitverwarming
41
Indeling van de cabine 41
Voorzieningen achter 45
Voorzieningen aan de buitenzijde 48
4Verlichting en zicht
Lichtschakelaar 49
Richtingaanwijzers 49
Autom. inschakelen groot-/dimlicht 50
Hoogteverstelling van de koplampen 52
Ruitenwisserschakelaar 52
Ruitenwisserbladen vervangen 53
5Veiligheid
Algemene aanbevelingen met betrekking
tot de veiligheid 54
Alarmknipperlichten 54
Claxon 55
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) 55
Veiligheidsgordels 58
Airbags 60
Kinderzitjes 62
De airbag vóór aan passagierszijde
uitschakelen 64
Zitplaatsen met ISOFIX-bevestigingen 65
Kinderslot 67
6Rijden
Rijadviezen 68
Starten - afzetten van de motor 71
Stand-bysysteem accu 72
Parkeerrem
72
Versnellingsbak 73
Schakelindicator 73
Stop & Start 73
Hill Start Assist 75
Bandenspanningscontrolesysteem 76
Pneumatische ophanging 77
Rij- en parkeerhulpsystemen - Algemene
adviezen
78
Snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem
80
Snelheidsbegrenzer 82
Snelheidsregelaar - specifieke adviezen 83
Snelheidsregelaar 84
Snelheidsregelaar (3L HDi-motor) 85
Lane Departure Warning System 86
dodehoekbewaking met detectie
aanhanger
89
Active Safety Brake met Distance Alert en
intelligente noodremassistentie
90
Parkeerhulp achter 93
Achteruitrijcamera 94
Page 5 of 196

3
Inhoudsopgave
7Praktische informatie
Brandstof 96
Compatibiliteit van brandstoffen 97
Sneeuwkettingen 97
Trekken van een aanhanger 98
Trekhaak met afneembare kogel 98
Op het dak gemonteerd draagsysteem 100
Onder de motorkap 101
Dieselmotoren 102
Niveaus controleren
102
Controles 105
AdBlue® (BlueHDi-motoren) 108
8In geval van pech
Bandenreparatieset 111
Reservewiel 11 2
Een lamp vervangen 11 8
Een zekering vervangen 123
12V-accu 127
Slepen 130
9Technische gegevens
Technische gegevens motoren en
aanhangergewichten 132
Dieselmotoren 132
Gewicht 133
Afmetingen 136
Identificatie 140
Teksten op de stickers 141
10Specifieke kenmerken
Volledige bus met dubbele cabine 144
Cabine met chassis / cabine met
dieplader
144
Dubbele cabine 149
Laadklep 153
11Audiosysteem
De eerste stappen 159
Stuurkolomschakelaars
159
Radio 160
Media 161
Telefoon 162
Configuratie 163
Gesproken commando's 163
12 Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
De eerste stappen
167
Stuurkolomschakelaars 168
Menu's 168
Radio 169
Digitale radio (DAB, Digital Audio
Broadcasting)
170
Media 170
Navigatie 173
Telefoon 175
Gegevens auto 177
Configuratie 178
Gesproken commando's 179
13ALPINE® X902D-systeem
De eerste stappen 183
Menu's 184
■
Trefwoordenregister
Page 6 of 196
4
Overzicht
Cockpit
1.Zekeringkast
2. Extra programmeerbare verwarming
3. Pneumatische ophanging / leeslampjes /
extra ventilatie achterin
4. Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer
5. Voertuigconfiguratie / hoogte van de
koplampen / mistlampen voor/achter
6. Lichtschakelaar en richtingaanwijzerhendel
7. Instrumentenpaneel met display
8. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer
9. Contact
10. Bestuurdersairbag / claxon 11 .
Knoppen op het stuurwiel voor het
audiosysteem
Middenconsole
1. Audiosysteem / navigatiesysteem
2. Verwarming / airconditioning
3. Opbergruimte / verwijderbare asbak
4. 12 V-aansluiting (max. 180 W)
5. USB-aansluiting / sigarettenaansteker
6. Dynamic Stability Control (DSC/ASR) /
Intelligent Traction Control
7. Hill Assist Descent Control
8. Lane Departure Warning System
9. Alarmknipperlichten
10. Centrale verrgrendeling / controlelampje
vergrendeling
11 . Ontdooien / ontwasemen
12. Selectiehendel
Page 7 of 196

5
Eco-rijden
Eco-rijden
Eco-rijden staat voor een aantal dagelijkse
gewoontes voor verlaging van het
brandstofverbruik en de CO
2-uitstoot van de
auto.
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een
handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan rustig
weg en schakel zo snel mogelijk naar de tweede
versnelling. Schakel bij het accelereren bij
voorkeur snel over naar een hogere versnelling.
De schakelindicator adviseert u de versnelling
in te schakelen die het best geschikt is
voor de rijomstandigheden: volg het op het
instrumentenpaneel weergegeven schakeladvies
zo snel mogelijk op.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd een veilige afstand tot de auto's voor
u aan, rem bij voorkeur af op de motor in
plaats van het rempedaal te gebruiken en trap
het gaspedaal geleidelijk in. Zo bespaart u
brandstof, verlaagt u de CO
2 en maakt de auto
minder geluid.
Als uw auto is voorzien van een
snelheidsregelaar, gebruik deze dan vanaf
een snelheid van 30 km/h als het verkeer goed
doorstroomt.
Gebruik de elektrische voorzieningen op
de juiste manier
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur
in de auto hoog is opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters voordat u de
airconditioning inschakelt.
Sluit de ruiten bij snelheden boven 50 km/u,
maar laat de ventilatieroosters geopend.
Maak gebruik van alle voorzieningen die de
temperatuur in de auto kunnen verlagen.
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste
temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met
een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de
ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn
als deze niet automatisch worden geregeld.
Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Schakel de koplampen en de mistlampen vóór
uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten
niet stationair warmdraaien: uw auto warmt
sneller op als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk
multimedia-apparatuur (DVD-speler, MP3-
speler, spelcomputer enz.) op de auto aan
om het elektriciteitsverbruik, en dus het
brandstofverbruik, te beperken.
Koppel alle draagbare apparatuur los als u de
auto verlaat.
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht gelijkmatig over de auto.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(dakdragers, imperiaal, fietsendrager,
aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik bij
voorkeur een dakkoffer.
Verwijder de dakdragers en het imperiaal na
gebruik. Vervang de winterbanden na de winter zo snel
mogelijk door zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer de bandenspanning regelmatig
(bij koude banden) en houd u daarbij aan de
bandenspanning die staat vermeld op de sticker
op de sponning van het bestuurdersportier.
Controleer de bandenspanning met name:
– voorafgaand aan een lange rit;
– bij de wisseling van de seizoenen;
– als de auto gedurende langere tijd niet is
gebruikt.
Vergeet daarbij het reservewiel en de wielen
van een aanhanger of caravan (indien van
toepassing) niet.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefilter, luchtfilter en interieurfilter
vervangen enz.) en houd u daarbij aan het
onderhoudsschema van de fabrikant.
Bij uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor:
bij een storing in het SCR-systeem stoot de auto
te veel schadelijke stoffen uit. Ga in dat geval zo
snel mogelijk naar een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats om ervoor te zorgen
dat de uitstoot van stikstofoxiden van uw auto
weer aan de norm voldoet.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan
drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit
de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na
3000 km het gemiddelde brandstofverbruik zich
stabiliseert.
Page 8 of 196

6
Instrumentenpaneel
Instrumentenpaneel
1.Snelheidsmeter (km/u of mijl/u)
2. Display
3. Brandstofniveaumeter
4. Koelvloeistoftemperatuur
5. Toerenteller (rpm x 1.000)
Displayscherm niveau 1
In het onderste deel:
– Tijd
– Buitentemperatuur
– Afgelegd aantal mijl / kilometer
– Boordcomputer (actieradius, verbruik etc.)
– Hoogte van de koplampen
– Geprogrammeerde waarschuwing bij te hoog
toerental
– Snelheidsbegrenzer of -regelaar – Schakelindicator
– Stop & Start.
In het bovenste deel:
– Datum
– Onderhoudsindicator
– Waarschuwingsmeldingen
– Meldingen over de status van functies
– Configuratie van het voertuig.
Displayscherm niveau 2
Links:
– Tijd
– Buitentemperatuur
– Waarschuwings- of statuslampjes
– Snelheidsbegrenzer of -regelaar.
Rechts:
– Datum
– Onderhoudsindicator
– Boordcomputer (actieradius, verbruik etc.)
– Waarschuwingsmeldingen
– Meldingen over de status van functies
– Configuratie van het voertuig
– Hoogte van de koplampen
– Afgelegd aantal mijl / kilometer
Lichtsterkte van de
dashboardverlichting
De lichtsterkte van de
dashboardverlichting kan worden
aangepast met de toets MODE, met de
parkeerlichten aan.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de configuratie van het
voertuig (MODE).
Waarschuwings- en
verklikkerlampjes
De waarschuwings- en verklikkerlampjes
(weergegeven als symbolen) informeren
de bestuurder over een storing
(waarschuwingslampjes) of de werking van
een systeem (verklikkerlampjes ingeschakelde
of uitgeschakelde functie). Bepaalde lampjes
kunnen op twee manieren (permanent of
knipperend) en/of in verschillende kleuren
branden.
Bijbehorende waarschuwingen
Een lampje kan branden in combinatie met een
geluidssignaal en/of een melding op het display.
Door de weergegeven waarschuwingen te
relateren aan de werkingstoestand van de
auto kan worden bepaald of er sprake is van
een normale situatie of van een storing; zie
de beschrijving van ieder lampje voor meer
informatie.