377
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd
doordat de sensor of de omgeving ervan
is blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving
ervan op de achterbumper is bedekt
door modder, sneeuw of ijs of wanneer
er een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware
regenval, sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tussen elke auto
• Wanneer een auto met hoge snelheid
nadert
• Bij het parkeren op een steile helling, zoals op een heuvel, een daling in de
weg, enz.
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet- sendrager) op de achterzijde van de
auto is gemonteerd
• Bij het achteruitrijden op een helling met een grote verandering in het hellingsper-
centage
• Bij het onder een kleine hoek achteruit uitrijden van een parkeerplaats
• Direct nadat de RCTA is ingeschakeld
• Direct nadat het hybridesysteem is gestart terwijl de RCTA-functie is inge-
schakeld
• Bij het rijden met een aanhangwagen
• Als de sensoren een voertuig niet kun-
nen signaleren als gevolg van obstakels
●Onder de volgende omstandigheden is
de kans dat de RCTA onnodig een voer-
tuig en/of object signaleert groter:
• Wanneer een voertuig uw auto van opzij passeert
• Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op
een straat en er auto's over die straat rij-
den
• Wanneer de afstand tussen uw auto en metalen objecten, zoals een vangrail,
muur, verkeersbord of geparkeerd voer-
tuig, die mogelijk elektrische golven rich-
ting de achterzijde van de auto
reflecteren, kort is
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet-
sendrager) op de achterzijde van de
auto is gemonteerd
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 377 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
3784-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
■Locatie en soorten sensoren
Hoeksensoren voor (indien aan-
wezig)
Binnenste sensoren voor (indien
aanwezig)
Hoeksensoren achter
Binnenste sensoren achter
■Display (multi-informatiedis-
play)
Wanneer de sensoren een object, zoals een muur, signaleren, wordt er
een afbeelding weergegeven op het
multi-informatiedisplay overeenkom-
stig de positie van en de afstand tot
het object.
Signalering hoeksensor voor
(indien aanwezig)
Signaleren binnenste sensor voor
(indien aanwezig)
*1
Signaleren hoeksensor achter*2
Signaleren binnenste sensor ach-
ter
*2
*1: Weergegeven als de selectiehendel in een rijpositie staat
*2: Weergegeven als de selectiehendel in stand R staat
■Display (scherm audiosysteem)
Wanneer de sensoren een object,
zoals een muur, signaleren, wordt er
een afbeelding weergegeven op het
scherm van het navigatiesysteem
(indien aanwezig) of het scherm van
het multimediasysteem (indien aan-
wezig) overeenkomstig de positie van
en de afstand tot het object.
Wanneer de Toyota Parking
Assist-monitor (indien aanwezig)
wordt weergegeven
Toyota Parking Assist-
sensor*
De afstand van uw auto tot
objecten, zoals een muur, bij het
fileparkeren en inparkeren in een
garage wordt gemeten door sen-
soren en wordt doorgegeven via
het scherm van het navigatie-
systeem of het scherm van het
multimediasysteem en een zoe-
mer. Controleer bij gebruik van
dit systeem ook altijd zelf de
omgeving.
Systeemonderdelen
A
B
C
D
A
B
C
D
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 378 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
379
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Bij detectie van een obstakel verschijnt er
in de bovenhoek van het scherm een ver-
eenvoudigde weergave.
Wanneer de Panoramic View
Monitor-monitor (indien aanwezig)
wordt weergegeven
Panoramabeeld*
Er wordt een afbeelding weergegeven
wanneer de Panoramic View Monitor
wordt weergegeven.
*: Bij detectie van een obstakel verschijnt
er in de bovenhoek van het scherm een
vereenvoudigde weergave terwijl de
vergrote weergave wordt getoond.
Behalve panoramabeeld
Bij detectie van een obstakel verschijnt er
in de bovenhoek van het scherm een ver-
eenvoudigde weergave.
De Toyota Parking Assist-sensor kan
worden ingeschakeld/uitgeschakeld
via het scherm van het multi-
informatiedisplay. ( →Blz. 149)
Wanneer de Toyota Parking Assist-sen-
sor wordt uitgeschakeld, gaat het contro-
lelampje Toyota Parking Assist-sensor
OFF (→Blz. 129) op het multi-informatie-
display branden.
Als u het systeem weer wilt inschakelen,
selecteer dan op het multi-informatie-
display, selecteer en zet het ver-
volgens aan.
Wanneer het systeem is uitgeschakeld,
blijft het uitgeschakeld, zelfs als het con-
tact AAN wordt gezet nadat dit UIT was
gezet.
Toyota Parking Assist-
sensor in-/uitschakelen
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 379 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
3804-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Het systeem kan worden geactiveerd
wanneer
●Het contact AAN staat.
●De Toyota Parking Assist-sensor is
ingeschakeld.
●De rijsnelheid lager is dan ongeveer 10
km/h.
●De selectiehendel in een andere stand
dan P staat.
WAARSCHUWING
■Voorzorgsmaatregelen Toyota Par-
king Assist-sensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht. Anders kan een ongeval het
gevolg zijn.
●Rijd als het systeem is ingeschakeld
niet harder dan 10 km/h.
●Het detectiegebied van de sensoren en
de reactietijden zijn beperkt. Controleer
tijdens het voor- of achteruitrijden of de
omgeving (vooral naast de auto) veilig
is en rijd langzaam. Regel de snelheid
met het rempedaal.
●Monteer geen accessoires in de buurt
van de bumpers omdat deze gebieden
binnen de detectiegebieden van de
sensoren vallen.
●Objecten direct onder de bumper wor-
den niet waargenomen. Smalle paaltjes
of objecten die lager zijn dan de sensor
worden mogelijk niet gesignaleerd wan-
neer u ze nadert, zelfs als ze eenmaal
zijn gesignaleerd.
■Wanneer moet de functie uitgescha-
keld worden
Schakel in de volgende situaties de func-
tie uit, omdat deze anders mogelijk zelfs
werkt als er geen kans op een aanrijding
is.
●De auto is uitgerust met een universele
staafantenne, een draadloze antenne of
mistlampen.
●De voor- of achterbumper of een sensor
ondergaat een sterke schok.
●Als een niet-originele Toyota-wielop-
hanging (bijvoorbeeld verlaagde wiel-
ophanging) is gemonteerd.
●Er zijn sleepogen geplaatst.
●Er is een kentekenplaat met achter-
grondverlichting gemonteerd.
■Bij gebruik van de Toyota Parking
Assist-sensor
In de volgende gevallen werkt het sys-
teem mogelijk niet go ed als gevolg van
een storing in een sensor, enz. Laat de
auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
●Het display van de Toyota Parking
Assist-sensor knippert of wordt continu
weergegeven en er klinkt een piepsig-
naal terwijl er geen objecten worden
gesignaleerd.
●Als het gedeelte rond de sensor in aan-
raking komt met iets of wordt blootge-
steld aan een krachtige schok.
●Als de bumper of grille ergens tegenaan
komt.
●Als het display knippert of continu wordt
weergegeven en er geen zoemer klinkt,
behalve wanneer het geluid is gedempt.
■Opmerkingen bij het wassen van de
auto
Stel de omgeving van de sensoren niet
bloot aan sterke waterstralen of stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
●Spuit bij het wassen van de auto met
een hogedrukreiniger niet rechtstreeks
op de sensoren, omdat dit er toe kan
leiden dat een sensor niet meer goed
werkt.
●Richt bij het wassen van de auto met
stoom de stoom niet rechtstreeks op de
sensoren, omdat dit er toe kan leiden
dat een sensor niet meer goed werkt.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 380 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
381
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Als “Parking Assist Unavailable
Clean Parking Assist Sensor” (Par-
king Assist niet beschikbaar, reinig
Parking Assist-sen
sor) wordt weer-
gegeven op het multi-informatiedis-
play
Mogelijk is een van de sensoren bedekt
met bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil. Ver-
wijder dit van de sensor om te zorgen dat
het systeem weer normaal werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen moge-
lijk een waarschuwingsmelding weergege-
ven doordat zich ijs vormt op een sensor
en een sensor daardoor mogelijk geen
obstakels signaleert. Zodra het ijs smelt,
zal het systeem weer normaal werken.
Als er een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven terwijl de sensor schoon is,
is er mogelijk een storing aanwezig in de
sensor. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
■Detectie-informatie sensoren●Het detectiegebied van de sensoren is
beperkt tot het gebied rond de voor- en
achterbumper van de auto.
●Tijdens het gebruik kunnen zich de vol-
gende situaties voordoen:
• Afhankelijk van de vorm van het object
en andere factoren kan de detectieaf-
stand korter worden of kan detectie niet
mogelijk zijn.
• Als het stilstaande object zich te dicht bij de sensor bevindt, is detectie wellicht
niet mogelijk.
• Tussen het signaleren van een statisch object en de weergave zit een kleine
vertraging (geluid waarschuwingszoe-
mer). Ook als er met lage snelheid wordt
gereden, bestaat de mogelijkheid dat
het object binnen 30 cm van de senso-
ren komt voordat het display wordt
weergegeven en de waarschuwingszoe-
mer hoorbaar is.
• Het kan moeilijk zijn om de zoemer te horen als het audiosysteem hard staat
of als de luchtcirculatie van de airconditi-
oning veel geluid produceert.
• Het kan moeilijk zijn om de geluidssig- nalen te horen ten gevolge van geluiden
van andere systemen.
■Omstandigheden waaronder de functie
mogelijk niet goed werkt
De staat van de auto en de omgeving kun-
nen van invloed zijn op de capaciteit van de
sensor om objecten correct te signaleren.
Specifieke situaties waarin dit voor kan
komen ziet u hieronder.
●De sensor is bedekt met vuil, sneeuw of
ijs. (Het reinigen van de sensoren zal het
probleem oplossen.)
●De sensor is bevroren. (Het ontdooien van
de sensor zal het probleem oplossen.)
Vooral bij lage buitentemperaturen kan het
gebeuren dat er ten gevolge van een
bevroren sensor een abnormaal beeld te
zien is op het display of dat objecten, zoals
een muur, niet worden gesignaleerd.
●Een sensor wordt ergens door afgedekt.
●Wanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is.
●De auto rijdt op een bijzonder hobbelige
weg, op een helling, op grind of op gras.
●Er is veel omgevingslawaai rond de auto
van claxons, motorfietsmotoren, luchtrem-
men van vrachtwagens of andere geluids-
bronnen die ultrasone geluidsgolven
produceren.
●Er is een andere auto uitgerust met Par-
king Assist-sensoren in de nabije omge-
ving.
●Een sensor is bedekt met een waterfilm of
er is sprake van zware regenval.
●Als een sensor wordt geraakt door een
grote hoeveelheid water, zoals bij het rij-
den op een overstroomde weg.
●Als de auto sterk naar één kant helt.
●De auto nadert een hoge of gebogen
stoeprand.
●Als het object zich te dicht bij de sensor
bevindt.
■Objecten die mogelijk niet goed worden
gesignaleerd
Door de vorm van het object kan de sensor
het mogelijk niet signaleren. Let goed op bij
de volgende objecten:
●Kabels, hekken, touwen, enz.
●Katoen, sneeuw en andere materialen die
geluidsgolven absorberen
●Zeer hoekige objecten●Lage objecten
●Hoge obstakels waarbij het bovenste deel
uitsteekt in de richting van uw auto
Mogelijk worden mensen die bepaalde soor-
ten kleding dragen niet gesignaleerd.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 381 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
3824-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Detectiebereik van de sensoren
Auto's zonder PKSB
Ongeveer 100 cm
*
Ongeveer 150 cm*
Ongeveer 65 cm
Ongeveer 60 cm
Auto's met PKSBOngeveer 100 cm
Ongeveer 150 cm
Ongeveer 63 cm
Ongeveer 63 cm
Het schema toont het detectiebereik
van de sensoren. Houd er rekening
mee dat de sensoren geen objecten
kunnen signaleren die zich extreem
dicht bij de auto bevinden.
Het bereik van de sensoren kan ver-
schillend zijn, afhankelijk van bijvoor-
beeld de vorm van het object.
*: Indien aanwezig
■Weergave afstand
Wanneer er een object wordt gesignaleerd door een sensor, wordt de globale
afstand tot het object weergegeven op het scherm van het multi-informatiedis-
play, het navigatiesysteem of het multimediasysteem (indien aanwezig). (Als de
afstand tot het object klein wordt, gaan de afstandssegmenten m ogelijk knippe-
ren.)
De afbeeldingen wijken mogelijk af van de getoonde afbeeldingen .
Auto's zonder PKSB
Globale afstand tot object
• Binnenste sensor voor: 100 cm - 60 cm
• Binnenste sensor achter: 150 cm - 65 cm
Weergave
sensorsignalering, afstand
tot object
A
B
C
D
A
B
C
D
Multi-informatiedisplayScherm navigatie- of multimediasysteem
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 382 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
383
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Globale afstand tot object
• Binnenste sensor voor: 60 cm - 47,5 cm
• Binnenste sensor achter: 65 cm - 50 cm
Globale afstand tot object
• Binnenste sensor voor: 47,5 cm - 35 cm
• Binnenste sensor achter: 50 cm - 35 cm
Globale afstand tot object: 35 cm - 28 cm
*: De afstandssegmenten zullen langzaam knipperen.
Globale afstand tot object: minder dan 28 cm
*: De afstandssegmenten zullen snel knipperen.
Auto's met PKSB
Globale afstand tot object
• Binnenste sensor voor: 100 cm - 63 cm
• Binnenste sensor achter: 150 cm - 63 cm
Multi-informatiedisplayScherm navigatie- of multimediasysteem
Multi-informatiedisplayScherm navigatie- of multimediasysteem
Multi-informatiedisplay*Scherm navigatie- of multimediasysteem
Multi-informatiedisplay*Scherm navigatie- of multimediasysteem
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 383 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
385
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Werking zoemer en afstand tot
een object
Een zoemer klinkt als de sensoren in
werking zijn.
De geluidssignalen volgen elkaar
sneller op naarmate de auto dich-
ter bij het object komt.
Als de auto het object genaderd is
tot onderstaande afstand, klinkt de
zoemer continu.
• Auto's zonder PKSB: Ongeveer 35 cm
• Auto's met PKSB: Ongeveer 34 cm
Als 2 of meer sensoren gelijktijdig
een statisch object signaleren,
klinkt de zoemer voor het dichtst-
bijzijnde object.
Zelfs als de sensoren in werking
zijn, kan het geluid van de zoemer
in sommige gevallen worden
gedempt. (functie automatisch
dempen zoemer)
■Dempen van geluid zoemer (auto's
met PKSB)
●Functie automatisch dempen zoemer
Zelfs als de sensoren in werking zijn, zal
het geluid van de zoemer in de volgende
gevallen worden gedempt:
• De afstand tussen de auto en het gede- tecteerde object wordt niet kleiner
(behalve als de afstand tussen de auto
en het object 34 cm of kleiner is).
• Uw auto beweegt zich van het object af.
• Er zijn geen signaleerbare objecten in de rijrichting van uw auto.
Als echter een ander object gesignaleerd
wordt of de situatie verandert terwijl de
zoemer gedempt is, begint de zoemer
weer geluid te maken.
●Dempen van het geluid van de zoemer
De zoemer kan tijdelijk worden gedempt
door op van de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel te drukken terwijl
op het multi-informatiedisplay de suggestie
wordt weergegeven dat dempen mogelijk
is.
●Wanneer wordt het dempen geannu-
leerd
Het geluid wordt in de volgende situaties
automatisch weer ingeschakeld:
• Als de selectiehendel in een andere stand wordt gezet
• Als de rijsnelheid een bepaalde snelheid bereikt of overschrijdt
• Als de Toyota Parking Assist eenmaal
wordt uitgeschakeld en weer wordt inge-
schakeld
• Als het contact eenmaal UIT en weer
AAN wordt gezet
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Het zoemervolume kan worden aangepast
op het multi-informatiedisplay. (behalve
auto's zonder sensoren voor) ( →Blz. 149)
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 385 Friday, March 22, 2019 11:40 AM