203
3
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
■Voorkomen van beschadiging van
de elektrisch bedienbare achter-
klep
●Controleer of er geen ijs zit tussen de
achterklep en de sponning, waardoor
de achterklep niet bediend kan wor-
den. Wanneer er zich te veel gewicht
op de achterklep bevindt, kunnen bij
het bedienen van de elektrisch
bedienbare achterklep storingen
optreden.
●Oefen geen grote kracht uit op de
achterklep terwijl de elektrisch
bedienbare achterklep in werking is.
●Voorkom dat de sensoren (aan de
rechter- en linkerzijde van de elek-
trisch bedienbare achterklep) bescha-
digd raken door scherpe voorwerpen.
Wanneer de sensor is losgenomen,
kan de elektrisch bedienbare achter-
klep niet automatisch worden geslo-
ten.
■Voorzorgsmaatregelen handsfree
elektrisch bedienbare achterklep
(indien aanwezig)
De sensor regeling voetbediening
bevindt zich achter aan de onderzijde
van het midden van de achterbumper.
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht om ervoor te zorgen dat de
handsfree elektrisch bedienbare achter-
klep goed werkt:
●Houd de onderzijde van het midden
van de achterbumper te allen tijde
schoon.
Als de onderzijde van het midden van
de achterbumper vuil is of bedekt is
met sneeuw, werkt de sensor regeling
voetbediening mogelijk niet. Verwijder
in dat geval het vuil of de sneeuw,
verplaats de auto en controleer ver-
volgens of de sensor regeling voetbe-
diening werkt.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige als de sensor niet
werkt.
●Breng geen coatings die een vocht-
aantrekkend effect hebben of andere
coatings aan op de onderzijde van
het midden van de achterbumper.
●Parkeer de auto niet in de buurt van
objecten die kunnen bewegen en in
contact kunnen komen met de onder-
zijde van het midden van de achter-
bumper, zoals gras of bomen.
Als de auto enige tijd geparkeerd is in
de buurt van objecten die kunnen
bewegen en in contact kunnen
komen met de onderzijde van het
midden van de achterbumper, zoals
gras of bomen, werkt de sensor rege-
ling voetbediening mogelijk niet. Ver-
plaats in dat geval de auto en
controleer vervolgens of de sensor
regeling voetbediening werkt. Laat de
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige als de sensor niet werkt.
●Stel de sensor regeling voetbediening
en zijn omgeving niet bloot aan krach-
tige schokken.
Als de sensor regeling voetbediening
of zijn omgeving blootgesteld zijn aan
krachtige schokken, werkt de sensor
regeling voetbediening mogelijk niet
goed meer. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige als de sensor
regeling voetbediening in de vol-
gende situaties niet werkt.
• De sensor regeling voetbediening of zijn omgeving zijn blootgesteld aan
krachtige schokken.
• Er zitten krassen of beschadigingen op de onderzijde van het midden van
de achterbumper.
●Demonteer de achterbumper niet.
●Breng geen stickers aan op de ach-
terbumper.
●Breng geen lak aan op de achterbum-
per.
●Deactiveer de sensor regeling voet-
bediening als er op de elektrisch
bedienbare achterklep een fietsen-
drager of een vergelijkbaar zwaar
onderdeel gemonteerd is.
(→ Blz. 149)
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 203 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
207
3
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie
erin
• Metalen portemonnees of tassen
• Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er in de buurt gebruik wordt gemaakt
van een andere sleutel met afstandsbe-
diening (die radiogolven uitzendt)
●Als u de elektronische sleutel bij u
draagt samen met de volgende appara-
ten die radiogolven uitzenden
• Een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoon of andere draadloze
communicatiemiddelen
• De elektronische sleutel of een afstandsbediening van een andere auto
die radiogolven uitzendt
• Computers of pda's
• Digitale audioapparatuur
• Draagbare spelcomputers
●Als een metalen coating of metalen
voorwerpen aan de achterruit zijn
bevestigd
●Wanneer de elektronische sleutel in de
buurt van een batterijlader of elektroni-
sche apparaten wordt gehouden
●Wanneer u parkeert op een parkeer-
plaats met een betaalautomaat (Radio-
golven die worden gebruikt om auto's te
signaleren beïnvloeden mogelijk het
Smart entry-systeem met startknop.)
■Aanwijzing voor de instapfunctie
(indien aanwezig)
●Zelfs als de elektr onische sleutel zich
binnen het detectiegebied bevindt, werkt
het systeem in de volgende gevallen
mogelijk niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de por-
tieren worden vergrendeld of ontgren-
deld.
• De elektronische sleutel ligt op het dash-
board, op de bagageafdekking, op de
vloer of in een portiervak of het dash-
boardkastje wanneer het hybridesys-
teem wordt gestart of de stand van het
contact wordt gewijzigd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven
op het dashboard of in de buurt van de
portiervakken liggen wanneer u de auto verlaat. Afhankelijk van de ontvangst
van de radiogolven wordt door de
antenne mogelijk waargenomen dat de
sleutel zich buiten de auto bevindt en
kunnen de portieren worden vergren-
deld vanaf de buitenzijde, waardoor de
elektronische sleutel mogelijk in de auto
wordt opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen
de portieren door een willekeurige per-
soon worden vergrendeld en ontgren-
deld. De auto kan echter alleen worden
ontgrendeld via de portieren die de elek-
tronische sleutel signaleren.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich
buiten de auto bevindt, kan het hybride-
systeem mogelijk worden gestart als de
elektronische sleutel zich in de buurt van
de ruit bevindt.
●De portieren worden mogelijk ontgren-
deld als er een grote hoeveelheid water
op de portiergreep terechtkomt, bijvoor-
beeld tijdens een zware regenbui of in
een wasstraat, wanneer de elektroni-
sche sleutel zich binnen het detectiege-
bied bevindt. (Als de portieren niet
worden geopend en gesloten, worden
deze na ongeveer 30 seconden automa-
tisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl
de elektronische sleutel zich in de nabij-
heid van de auto bevindt, bestaat de
mogelijkheid dat de portieren niet ont-
grendeld worden door de instapfunctie.
(Gebruik de afstandsbediening om de
portieren te ontgrendelen.)
●Wanneer u de vergrendelsensor aan-
raakt terwijl u handschoenen draagt,
kan de reactie van het systeem trager
zijn of worden de portieren mogelijk niet
ontgrendeld. Trek uw handschoenen uit
en raak de vergrendelsensor opnieuw
aan.
●Wanneer de vergrendelactie is uitge-
voerd met de vergrendelsensor, worden
maximaal tweemaal achter elkaar identi-
ficatiesignalen getoond. Vervolgens
worden geen identificatiesignalen gege-
ven.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE)
.book Page 207 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
2083-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het
werkzame gebied bevindt, kan het por-
tier herhaaldelijk worden vergrendeld en
ontgrendeld. Volg in dat geval de correc-
tieprocedure hieronder bij het wassen
van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met sta rtknop uit te scha-
kelen. ( →Blz. 206)
●Als de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt en een portiergreep wordt
nat tijdens het wassen van de auto,
wordt er mogelijk een melding weerge-
geven op het multi-informatiedisplay en
klinkt er een zoemer buiten de auto.
Vergrendel alle portieren om het alarm
uit te schakelen.
●Als de vergrendelsensor in aanraking
komt met ijs, sneeuw, modder, enz.,
werkt deze mogelijk niet goed. Reinig de
vergrendelsensor en raak hem opnieuw
aan of gebruik de vergrendelsensor aan
de onderzijde van de portiergreep.
●Bij een plotselinge nadering van het
detectiegebied of de portiergreep kan
het voorkomen dat de portieren niet ont-
grendeld worden. Laat in dat geval de
portiergreep los en controleer of de por-
tieren worden ontgrendeld voordat u
opnieuw aan de portiergreep trekt.
●Als er zich een andere elektronische
sleutel binnen het detectiegebied
bevindt, is de reactietijd voor het ont-
grendelen van de portieren nadat een
portiergreep is vastgepakt, mogelijk lan-
ger.
■Als er gedurende langere tijd niet met
de auto wordt gereden
●Auto's met instapfunctie: Bewaar, om
diefstal van de auto te voorkomen, de
elektronische sleutel niet binnen een
afstand van 2 meter van de auto.
●Het Smart entry-syst eem met startknop
kan vooraf worden uitgeschakeld.
(→ Blz. 591)
●De energiebespaarmodus kan het ener- gieverbruik van de elektronische sleu-
tels verlagen. (
→Blz. 206)
■Voor een juiste bediening van het
systeem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel
bij u hebt als u het systeem bedient. Houd
bij auto's met instapfunctie de elektroni-
sche sleutel niet te dicht bij de auto als u
het systeem van b uitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie
waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet
correct door het syst eem gesignaleerd,
waardoor het systeem wellicht niet juist
functioneert. (Het alarm kan per ongeluk
afgaan of de functie die voorkomt dat de
portieren per ongeluk worden vergrendeld,
werkt mogelijk niet.)
■Als het Smart entry-systeem met
startknop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren: Gebruik de mechanische
sleutel. ( →Blz. 564)
●Starten van het hybridesysteem:
→Blz. 283
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Verschillende instellingen (bijv. van het
Smart entry-systeem m et startknop) kun-
nen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor per-
soonlijke voorkeursinstellingen:
→ Blz. 591)
Raadpleeg de beschrijvingen voor de vol-
gende handelingen als het Smart entry-
systeem met startknop is uitgeschakeld
via de persoonlijke voorkeursinstellingen.
●Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren:
Gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel. ( →Blz. 187, 564)
●Starten van het hybridesysteem en wijzi-
gen van de standen van het contact:
→Blz. 564
●Uitschakelen van het hybridesysteem:
→Blz. 285
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 208 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
247
3
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Voordat u gaat rijden
■Voorkomen van een onjuiste werking
van de sensoren (auto's met binnen-
spiegel met automatische antiverblin-
dingsstand)
Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
*: Indien aanwezig
Digitale binnenspiegel*
De digitale binnenspiegel is een
systeem dat gebruikmaakt van
een camera op de achterzijde
van de auto. Het beeld van die
camera wordt weergegeven op
het display van de digitale bin-
nenspiegel.
De digitale binnenspiegel kan
met behulp van de hendel wor-
den gewijzigd tussen de modus
voor de optische spiegel en de
modus voor de digitale spiegel.
Dankzij de digitale binnenspie-
gel kan de bestuurder het beeld
achter de auto zien, ondanks
obstakels, zoals hoofdsteunen
of bagage. Ook worden de ach-
terstoelen niet weergegeven en
wordt de privacy van de passa-
giers verbeterd.
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht.
Het niet in acht nemen van de voor-
zorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
■Voordat u de digitale binnenspie-
gel gebruikt
●Stel de spiegel af voordat u gaat rij-
den. ( →Blz. 249)
• Wijzig de modus naar de modus voor de optische spiegel en stel de positie
van de digitale binnenspiegel zo af
dat het gebied achter uw auto goed te
zien is.
• Wijzig de modus naar de modus voor de digitale spiegel en wijzig de dis-
play-instellingen.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 247 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
251
3
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Voordat u gaat rijden
2
Druk op / van de
selectietoetsen om (aan) of
(uit) te selecteren en druk op
de toets menu/invoeren.
De iconen verdwijnen.
■Instellen van het display (modus digi-
tale spiegel)
●De iconen verdwijnen als gedurende ten
minste 10 seconden geen toets wordt
bediend.
●Als het weergegeven beeld is ingesteld,
lijkt het mogelijk vervormd. Dit duidt niet
op een storing.
●Als de helderheid van de digitale bin-
nenspiegel te hoog is ingesteld, kunnen
uw ogen vermoeid raken. Stel de digi-
tale binnenspiegel in op een geschikte
helderheid. Als uw ogen vermoeid
raken, schakel dan over naar de modus
optische spiegel.
●De helderheid van de digitale binnen-
spiegel wordt automatisch aangepast
overeenkomstig de helderheid van het
gebied voor uw auto.
■Voorkomen van storingen in de licht-
sensoren
Raak de lichtsensoren niet aan en bedek
ze niet, om te voorkomen dat er storingen
in ontstaan.
■Schoonmaken van het spiege-
loppervlak
Als het spiegeloppervlak vuil is, is het
beeld op het display mogelijk moeilijk
te zien.
Reinig het spiegeloppervlak voorzich-
tig met een zachte, droge doek.
■Schoonmaken van de camera
Als de cameralens vuil is, is het weer-
gegeven beeld mogelijk niet helder.
Reinig in dat geval de lens met een
zachte, vochtige doek.
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht.
Het niet in acht nemen van de voor-
zorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
■Tijdens het rijden●Verstel de digitale binnenspiegel niet
tijdens het rijden en pas ook de dis-
play-instellingen niet aan.
Breng de auto tot stilstand en bedien
de bedieningstoetsen van de digitale
binnenspiegel.
Als u dat niet doet, kunt u een stuur-
fout maken, waardoor een ongeval
kan ontstaan.
●Let altijd op de omgeving van de
auto.
Het formaat van de voertuigen en
andere objecten lijkt mogelijk anders in
de modus digitale spiegel en de modus
optische spiegel.
Let bij het achteruitrijden rechtstreeks
op de veiligheid van het gebied rondom
de auto, met name achter de auto.
Bovendien lijkt de omgeving mogelijk
schemerig wanneer een voertuig in het
donker, zoals 's nachts, van achteren
nadert.
Schoonmaken van de
digitale binnenspiegel
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 251 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
4
265
4
Rijden
Rijden
4-1. Voordat u gaat rijdenRijden met de aut o ..............266
Lading en bagage ............... 272
Rijden met een aanhangwagen (Armenië,
Azerbeidzjan en
Georgië) ............................ 273
Rijden met een aanhangwagen (behalve
Armenië, Azerbeidzjan
en Georgië) ....................... 274
4-2. Rijprocedures Startknop ............................. 283
EV-modus............................ 287
Hybridetransmissie.............. 289
Richtingaanwijzer- schakelaar ........................ 293
Parkeerrem ......................... 294
Brake Hold .......................... 297
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Lichtschakelaar ................... 300
Automatic High Beam .........302
Schakelaar mistlampen ....... 305
Ruitenwissers en -sproeiers .......................... 306
Achterruitenwisser en -sproeier ............................ 309
4-4. Tanken Openen van de ta nkdop ......311
4-5. Gebruik van de ondersteunende
systemen
Toyota Safety Sense ........... 313PCS (Pre-Crash
Safety-systeem) ...............325
LTA (Lane Tracing Assist) ... 333
RSA (Road Sign Assist) ...... 342
Dynamic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik ................ 346
Cruise control ..................... 357
Snelheidsbegrenzer............ 360
BSM (Blind Spot Monitor) ... 362
Toyota Parking Assist-sensor .................... 378
PKSB (Parking Support Brake) ................. 386
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten) ........ 391
Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die
achterlangs rijden) ............ 397
Rijmodusselectie- schakelaar ........................ 401
Trail-modus (AWD-uitvoeringen) .......... 403
GPF-systeem (benzineroetfilter) ............. 405
Ondersteunende systemen .......................... 406
4-6. Rijtips Rijden met een hybrideauto....................... 413
Rijden in de winter .............. 415
Voorzorgsmaatregelen bij terreinauto's .................418
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 265 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
3004-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4-3.Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Bedien de schakelaar om de
verlichting als volgt in te schakelen:
1 De parkeerlichten voor, ach-
terlichten, kentekenplaat- en
dashboardverlichting gaan bran-
den.
2 De koplampen en alle ver-
lichting die hierboven genoemd is,
gaan branden.
3 De koplampen, dagrijverlich-
ting ( →Blz. 300) en alle verlichting
die hierboven genoemd is, wor-
den automatisch in- en uitgescha-
keld.
■De AUTO-modus kan worden
gebruikt als
Het contact AAN staat.
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te
maken voor andere weggebruikers wordt
de dagrijverlichting automatisch ingescha-
keld als het hybridesysteem wordt gestart
en de parkeerrem wordt gedeactiveerd
met de lichtschakelaar in de stand .
(Brandt helderder dan de parkeerlichten
voor.) Dagrijverlichting is niet ontworpen
voor gebruik in het donker.
■Sensor koplampregeling
De werking van de sensor kan in nega-
tieve zin beïnvloed worden als er iets over
de sensor heen geplaatst wordt of als er
iets op de ruit wordt aangebracht waardoor
de sensor wordt afgeschermd. Hierdoor
kan de sensor niet op de juiste manier de
hoeveelheid omgevingslicht signaleren,
waardoor het automat ische koplampsys-
teem mogelijk onjuist functioneert.
■Automatisch uitschakelsysteem ver-
lichting
Type A
De verlichting wordt automatisch uitge-
schakeld als het contact in stand ACC of
UIT wordt gezet en het bestuurdersportier
wordt geopend.
Zet om de verlichting weer in te schakelen
het contact AAN of zet de lichtschakelaar
een keer in stand en daarna weer in
stand of .
Type B
●Als de lichtschakelaar in de stand
of staat: De koplampen en de mist-
lampen voor worden automatisch uitge-
schakeld als het contact in stand ACC of
UIT wordt gezet.
●Als de lichtschakelaar in de stand
staat: De koplampen en alle overige ver-
Lichtschakelaar
De koplampen kunnen handma-
tig of automatisch worden
bediend.
Inschakelen van de
koplampen
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 300 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
3024-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Door de hendel weer in de middenstand
te zetten, wordt het grootlicht weer uitge-
schakeld.
2 Trek de hendel naar u toe en laat
deze meteen weer los om één
keer met het grootlicht te knippe-
ren.
U kunt lichtsignalen geven met de kop-
lampen in- of uitgeschakeld.
Dankzij dit systeem kunnen de kop-
lampen gedurende 30 seconden wor-
den ingeschakeld wanneer het
contact UIT wordt gezet.
Trek, nadat u het contact UIT hebt
gezet, de hendel naar u toe en laat
hem los terwijl de lichtschakelaar in
de stand staat.
Trek de hendel naar u toe en laat hem
weer los om de verlichting uit te schake-
len.
*: Indien aanwezig
1Druk de Automatic High Beam-
schakelaar in.
Follow Me Home-systeem
(indien aanwezig)
Automatic High
Beam-systeem*
Het Automatic High Beam-sys-
teem maakt gebruik van een
ingebouwde camerasensor om
de helderheid van bijvoorbeeld
de straatverlichting en de ver-
lichting van tegenliggers en
voorliggers te meten, en scha-
kelt indien nodig automatisch
het grootlicht in of uit.
WAARSCHUWING
■Beperkingen van het Automatic
High Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het Auto-
matic High Beam-systeem. Rijd altijd
voorzichtig, houd hierbij de omgeving in
de gaten en schakel indien nodig hand-
matig het grootlicht in of uit.
■Voorkomen van onjuiste werking
van het Automatic High Beam-sys-
teem
Voorkom overbelading van uw auto.
Inschakelen van het
Automatic High Beam-
systeem
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 302 Friday, March 22, 2019 11:40 AM