Page 65 of 380

LET OP!
gesloten, waarbij beide vergrendelingen in
de gesloten stand zitten.
ACHTERKLEP
Openen
De achterklep ontgrendelen/openen
De elektrisch bediende achterklep kan wor-
den geopend door de elektronische ontgren-
delingshendel van de achterklep in te druk-
ken (raadpleeg de paragraaf "Keyless Enter-
N-Go — Passive Entry" in het hoofdstuk "Uw
auto leren kennen") of door op de achterklep-
toets op de sleutelhouder te drukken. Druk
tweemaal binnen vijf seconden op de achter-
kleptoets op de sleutelhouder om de elek-
trisch bediende achterklep te openen. Nadat
de achterklep is geopend, kunt u deze sluiten
door nogmaals binnen vijf seconden twee
keer op de knop te drukken.De elektrisch bediende achterklep kan ook
worden geopend of gesloten door op de ach-
terklepknop op het instrumentenpaneel aan
de rechterkant van de bedieningsschakelaar
voor de koplamp te drukken. Als de achter-
klep volledig is geopend, kunt u de achter-
klep sluiten door op de achterkleptoets te
drukken in het bekledingspaneel linksachter,
vlakbij de opening van de achterklep. Als de
achterklep beweegt, kan de beweging worden
omgekeerd met de achterkleptoets in het
bekledingspaneel linksachter.
Met een geldige sleutelhouder met Passive
Entry binnen 1,5 m (5 ft) van de achterklep
drukt u op de elektronische ontgrendelknop
van de achterklep die zich aan de linkerkant
van de ontgrendelingshendel van de achter-
klep bevindt, om deze in één vloeiende bewe-
ging te openen.OPMERKING:
Als "Unlock All Doors On 1st Press" (alle
portieren ontgrendelen met één druk op de
ontgrendelknop) is geprogrammeerd in
Uconnect, worden alle portieren ontgrendeld
wanneer u op de elektronische ontgrendel-
knop op de achterklep drukt. Als "Unlock
Driver Door 1st press" (bestuurdersportier
ontgrendelen met één druk op de ontgrendel-
knop) is geprogrammeerd in Uconnect, wordt
de achterklep ontgrendeld wanneer u op de
elektronische ontgrendelknop van de achter-
klep drukt. Raadpleeg de paragraaf "Instellin-
gen van Uconnect" in het hoofdstuk "Multi-
media" in uw instructieboekje voor meer
informatie.
63
Page 66 of 380

WAARSCHUWING!
Wanneer u met een geopende achterklep
rijdt, kunnen giftige uitlaatgassen in de
auto belanden. Deze gassen kunnen scha-
delijk zijn voor u en uw passagiers. Rijd
alleen met gesloten achterklep.
Sluiten
Er zijn verschillende manieren om de achter-
klep te sluiten:
• Handmatig door de hendel van de achter-
klep vast te pakken en de achterklep naar
beneden te doen. Laat de hendel los wan-
neer de achterklep het sluiten overneemt.
• Sleutelhouder
• Handsfree
• Knop achterklep op het instrumentenpa-
neel
• Toets elektrisch bediende achterklep op de
stijl in de laadruimte
Achterklep vergrendelen
Met een geldige sleutelhouder met Passive
Entry wordt de auto binnen een straal van
1,5 m (5 ft) van de achterklep vergrendeld,
alleen door op de vergrendeltoets Keyless
Enter-N-Go —Passive Entry te drukken, die
zich links van de achteruitrijcamera bevindt.
De elektrisch bediende achterklep kan wor-
den gesloten door op de knop in de bovenbe-
kleding links in de opening van de achterklep
te drukken. Door op de knop te drukken,wordt de achterklep alleen gesloten. Met
deze toets kan de achterklep niet worden
geopend.
Achterklep openen
1 — Toets Passive Entry
2 — Ontgrendelingshendel achterklep
Schakelaar elektrisch bediende
achterklep
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
64
Page 67 of 380

Handsfree achterklep - indien aanwezig
Voor het openen of sluiten van de achterklep
met handsfree-activering, maakt u een rechte
in en uit schoppende beweging in de active-
ringszone onder de auto onder de kenteken-
plaat achter. Zet uw voet niet zijwaarts of
maak geen vegende beweging, anders kun-
nen de sensoren de bewegingen wellicht niet
detecteren.OPMERKING:
De activeringszone is dezelfde voor auto's
met en zonder trekhaakset.
Wanneer u een goede schopbeweging heeft
gemaakt, geeft de achterklep een geluidssig-
naal, de waarschuwingsknipperlichten gaan
knipperen en de achterklep gaat na ongeveer
één seconde open of sluit na ongeveer drie
seconden. Dit veronderstelt dat alle opties
zijn ingeschakeld in de radio.
OPMERKING:
• Voor het openen of sluiten van de handsfree
achterklep is een geldige sleutelhouder met
Passive Entry vereist binnen 1,5 m (5 ft)
van de portiergreep. Als een geldige sleu-
telhouder met Passive Entry zich niet bin-
nen de 1,5 m (5 ft) bevindt, reageert de
achterklep niet op schopbewegingen.
• De functie handsfree achterklep kan wor-
den in- of uitgeschakeld in Instellingen van
Uconnect. Raadpleeg de paragraaf "Instel-
lingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in het instructieboekje voor
meer informatie. De functie handsfree ach-terklep moet worden uitgeschakeld tijdens
het opkrikken, band verwisselen, handma-
tig autowassen en auto-onderhoud.
OPMERKING:
De functie handsfree achterklep kan worden
geactiveerd door een metalen voorwerp dat
een soortgelijke in-en-uit-beweging onder de
achterbumper maakt, zoals reiniging met een
metalen veger.
OPMERKING:
• De handsfree achterklep werkt alleen als de
versnellingsbak in de stand PARK staat.
• Wanneer een voorwerp de handsfree achter-
klep hindert bij het openen of sluiten, be-
weegt de klep, wanneer hij voldoende weer-
stand ondervindt, automatisch in de
omgekeerde richting.
• Aan de zijkanten van de achterklepopening
zijn beknellingsensoren aangebracht. Wan-
neer er lichte druk op deze strips wordt
uitgeoefend, beweegt de achterklep terug
naar de geopende stand.
Activeringszone handsfree achterklep
65
Page 68 of 380

• Als de elektrisch bediende achterklep tij-
dens eenzelfde beweging op meerdere ob-
stakels stuit, stopt het systeem automa-
tisch. Als dit gebeurt, moet achterklep
handmatig worden bediend.
• De elektrisch bediende achterklep wordt
ontgrendeld, maar gaat niet open, bij tem-
peraturen onder -24° C (-12° F). Verwijder
eventueel sneeuw- of ijsafzetting van de
achterklep voordat u de achterklep opent.
• Als de achterklep gedurende een lange tijd
geopend blijft, kan het noodzakelijk zijn de
achterklep handmatig te sluiten om de wer-
king van de elektrisch bediende achterklep
te resetten.
WAARSCHUWING!
• Wanneer u met een geopende achter-
klep rijdt, kunnen giftige uitlaatgassen
in de auto belanden. Deze gassen kun-
nen schadelijk zijn voor u en uw passa-
giers. Rijd alleen met gesloten achter-
klep.
• Wanneer u met open achterklep moet
rijden, zorg er dan voor dat alle ramen
WAARSCHUWING!
gesloten zijn en dat de aanjager van de
klimaatregeling in een hoge stand staat.
Schakel de recirculatiestand niet in.
In de geopende stand wordt de achterklep
ondersteund door gasveersteunen. De gas-
druk in deze steunen daalt echter bij lage
temperaturen en het is dan mogelijk dat u
zelf ondersteuning moet bieden bij het ope-
nen van de achterklep.
OPMERKING:
Laat het elektrische systeem de achterklep
openen. Wanneer u de achterklep handmatig
probeert te openen of sluiten, wordt mogelijk
de obstakeldetectie voor de achterklep geac-
tiveerd en wordt de elektrische bediening
gestopt of wordt de bewegingsrichting
omgekeerd.
WAARSCHUWING!
Tijdens het elektrisch bedienen bestaat er
risico van letsel of materiële schade. Zorg
ervoor dat de baan van de elektrisch be-
diende achterklep vrij is van obstakels.
WAARSCHUWING!
Controleer voordat u gaat rijden of de ach-
terklep is gesloten en vergrendeld.
BOORDAPPARATUUR
VOEDINGSUITGANGEN
Uw voertuig is uitgerust met aansluitcontac-
ten van 12 volt (13 ampère) voor het aanslui-
ten van een mobiele telefoon, kleine elektro-
nische apparaten en andere elektrische
accessoires die weinig stroom verbruiken. De
aansluitcontacten zijn voorzien van een label
met een “sleutel" of een “accu” om de voe-
ding van de aansluiting aan te duiden. Aan-
sluitcontacten die zijn voorzien van een label
met een “sleutel" worden gevoed als de con-
tactschakelaar in de stand ON of ACC staat.
Aansluitcontacten die zijn voorzien van een
label met een “accu” zijn rechtstreeks aan-
gesloten op de accu en worden altijd gevoed.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
66
Page 69 of 380

OPMERKING:
• Alle accessoires die zijn aangesloten op de
aansluitcontacten met "accuvoeding" die-
nen losgekoppeld of uitgezet te worden
wanneer de auto niet gebruikt wordt, om te
voorkomen dat de accu leegloopt.
LET OP!
De aansluitcontacten zijn uitsluitend be-
doeld voor accessoirestekkers. Steek geen
voorwerpen in de aansluitcontacten, om te
voorkomen dat de contacten worden be-
schadigd en de zekering doorbrandt. Bij
verkeerd gebruik van het elektrische aan-
sluitcontact kan schade worden veroor-
zaakt die niet door de beperkte garantie
van een nieuw voertuig wordt gedekt.
De voedingsuitgang voorin bevindt zich in de
opbergruimte tegenover de schakelhendel.Behalve het aansluitcontact voorin is er een
aansluitcontact in de opbergruimte van de
middenconsole.Op het linker bekledingspaneel in de bagage-
ruimte bevindt zich het vierde aansluitcon-
tact van 12 Volt. Op dit aansluitcontact staat
spanning wanneer de contactschakelaar in
de stand ON of ACC staat.
Aansluitcontact voorin
Elektrisch aansluitcontact middenconsole
Aansluitcontact laadruimte achterin
67
Page 70 of 380

OPMERKING:
De voedingsuitgang van de laadruimte achter
kan altijd worden gewijzigd in "accu" aange-
dreven. Raadpleeg een erkende dealer.
WAARSCHUWING!
Ter voorkoming van ernstig of zelfs dode-
lijk letsel:
• Sluit op de 12 volt-aansluitcontacten
alleen apparaten aan die geschikt zijn
voor dit type aansluitcontact.
• Raak de aansluitcontacten niet aan met
natte handen.
• Zorg dat het klepje is gesloten tijdens
het rijden en wanneer u het aansluitcon-
tact niet gebruikt.
• Onjuist gebruik van dit aansluitcontact
kan leiden tot een elektrische schok en
storing.
LET OP!
• Veel accessoires die u op de aansluit-
contacten kunt aansluiten, ontvangen
ook voedingsspanning van de accu in de
auto als u ze niet gebruikt (bijv. mobiele
telefoons). Als u de accessoires te lang
aangesloten laat, raakt de accu zo ver
ontladen dat de levensduur ervan af-
neemt en/of de motor niet meer zal star-
ten.
• Accessoires die veel vermogen vergen,
zoals koelers, stofzuigers, lampen, enz.,
zullen de accu nog sneller ontladen.
Gebruik deze met mate en wees extra
voorzichtig.
• Na het gebruik van accessoires die veel
vermogen vereisen of na een lange peri-
ode dat de auto niet werd gestart (met
nog aangesloten accessoires), moet er
lang genoeg met de auto worden gere-
den, totdat de dynamo de accu weer op
kan laden.
Spanningsomvormer — indien aanwezig
Er bevindt zich een aansluitcontact met
spanningsomvormer van 230 volt en
150 watt op de achterkant van de midden-
console die gelijkstroom omzet naar wissel-
stroom. Deze aansluiting kan mobiele tele-
foons, elektronische apparaten en andere
laagspanningsapparaten tot 150 Watt van
spanning voorzien. Bepaalde hoogwaardige
game-consoles overschrijden deze limiet,
evenals de meeste elektrische gereedschap-
pen.
Spanningsomvormer middenconsole
achter
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
68
Page 71 of 380
Om het aansluitcontact met spanningsomvor-
mer in te schakelen, sluit u gewoon het ap-
paraat aan. Het aansluitcontact wordt auto-
matisch uitgeschakeld wanneer het apparaat
wordt losgekoppeld.
De spanningsomvormer is uitgerust met een
ingebouwde beveiliging tegen overbelasting.
Als het maximumvermogen van 150 Watt
wordt overschreden, wordt de spanningsom-
vormer automatisch uitgeschakeld. Zodra het
elektrische apparaat is losgekoppeld van de
aansluiting, schakelt de spanningomvormer
automatisch weer in. Controleer om overbe-
lasting te voorkomen het vermogen op de
elektrische apparaten voordat u deze op de
omvormer aansluit.WAARSCHUWING!
Ter voorkoming van ernstig of zelfs dode-
lijk letsel:
• Steek geen voorwerpen in de elektri-
sche aansluitingen.
• Raak de aansluitcontacten niet aan
met natte handen.
• Sluit het deksel indien niet in gebruik.
• Onjuist gebruik van dit aansluitcontact
kan leiden tot een elektrische schok en
storing.
69
Page 72 of 380

DISPLAY IN DE
INSTRUMENTENGROEP
Uw voertuig is mogelijk uitgerust met een
display in de instrumentengroep, dat de be-
stuurder nuttige informatie biedt. Met het
contact in de stand STOP/OFF, zorgt het
openen/sluiten van een portier ervoor dat het
display wordt geactiveerd en het totaal aantal
kilometers of mijlen weergeeft op de kilome-
terteller. Het display in de instrumenten-
groep is ontworpen om belangrijke informatie
over de systemen en functies van uw voertuig
weer te geven. Met behulp van een interactief
display in het instrumentenpaneel voor de
bestuurder, wordt op het display in de instru-
mentengroep weergegeven hoe systemen
werken en krijgt de bestuurder waarschuwin-
gen wanneer deze niet werken. Met de bedie-
ningselementen op het stuurwiel kunt u door
de hoofd- en submenu's bladeren en u hebt
toegang tot deze menu’s. U hebt toegang tot
de door u gewenste, specifieke informatie en
u kunt selecties maken en aanpassingen
doen.
Locatie en bedieningselementen display in
de instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep heeft
een interactief scherm dat zich in de instru-
mentengroep bevindt.
Het display in de instrumentengroep bevat de
volgende menuopties:
• Snelheidsmeter
• Vehicle Info (voertuiginformatie)
• Bestuurderhulp — indien aanwezig
• Brandstofverbruik
• Ritinformatie
• Stop/Start
• Audio
• Messages (berichten)
• Screen Setup (scherm instellen)
• SnelheidswaarschuwingMet dit systeem kan de bestuurder informatie
selecteren door op de volgende knoppen op
het stuur te drukken:
Bedieningstoetsen display in
instrumentengroep
1 — toets pijl naar
links4 — toets OK
2 — toets pijl om-
hoog5 — toets pijl om-
laag
3 — toets pijl naar
rechts
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
70