Page 217 of 380
Locatie Meszekering Patroonzekering Omschrijving
F60 20 A geel – Aansluitcontact – Middenconsole
(*)
F61 20 A geel – Rechter remlicht/richtingaanwijzers trekhaak - indien
aanwezig
F62 20 A geel – Voorruitverwarming – indien aanwezig
F63 20 A geel – Stoelverwarming/stoelventilatie vóór – indien aanwe-
zig
F64 20 A geel – Stoelverwarming achter — indien aanwezig
F65 10 A rood – Temperatuursensor interieur / vochtigheidssensor /
bestuurderhulpsysteemmodule (DASM) / parkeerhulp
(PAM)
(*)
F66 15 A blauw – HVAC Klimaatregeling (ECC)/instrumentengroep
(IPC)/gatewaymodule
(*)
F67 – – Niet in gebruik
F68 – – Niet in gebruik
F69 10 A rood – Schakelaar tussenbak (TSBM)/actief luchtrooster
(AGS) – indien uitgerust met benzinemotor
(*)
F70 5 A geelbruin – Intelligente accusensor (IBS)
(*)
F71 – – Niet in gebruik
F72 10 A rood – Verwarmde spiegels (benzine) / PM-sensor (diesel)
215
Page 218 of 380
Locatie Meszekering Patroonzekering Omschrijving
F73 – 20 A blauw NOX-sensor #1 en #2 / Achteruitrijverlichting aan-
hanger (NAFTA en benzine)
(*)
F74 – 30 A roze Achteruitverwarming (EBL)
F75 20 A geel – Sigarettenaansteker – indien aanwezig
F76 20 A geel – Module achterdifferentieel (RDM) - indien aanwezig
(*)
F77 10 A rood – Handsfree-module, rempedaalschakelaar
(*)
F78 10 A rood – Diagnosepoort / digitale TV / TBM
(*)
F79 10 A rood – Geïntegreerd centraal deel (ICS)/elektrische handrem
(EPB) SW/CD-mod/besturingsregelingmodule
(SCCM)/HVAC/instrumentengroep (IPC)
(*)
F80 20 A geel – Radio
F81 – – Door klant te selecteren locatie voor F91 invoer voe-
dingsuitgang
(*)
F82 5 A geelbruin – Cyberbeveiliging gatewaymodule
(*)
F83 – 20 A blauw
30 A rozeMotorregelmodule (Gas)
SCU-module (diesel)
(*)
F84 – 30 A roze Elektrische handrem (EPB) – links
(*)
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
216
Page 219 of 380
Locatie Meszekering Patroonzekering Omschrijving
F85 15 A blauw – (CSWM) Verwarmd stuur
F86 20 A geel – Claxons
F87 – – Niet in gebruik
F88 10 A rood – Verklikker voor de veiligheidsgordels (SBR)/Smart-
camera
(*)
F89 15 A blauw – Automatische hoogteverstelling koplampen (indien
aanwezig) / koplamp
F90 – – Niet in gebruik
F91 20 A geel – Aansluitcontact achter – indien aanwezig – door de
klant te selecteren
(*)
F92 – – Niet in gebruik
F93 – 40 A groen Remsysteemmodule (BSM) – pompmotor
(*)
F94 – 30 A roze Elektrische handrem (EPB) – rechts
(*)
F95 10 A rood – Zonnedakmodule / Regensensormodule (LRSM) /
elektrochromatische spiegelmodule (ECMM) / dub-
bele USB-poort (achterin)/ voedingsuitgang console-
verlichting / digitale TV
F96 10 A rood – Controller van het beveiligingssysteem voor inzitten-
den (ORC)/(airbag)
(*)
217
Page 220 of 380
Locatie Meszekering Patroonzekering Omschrijving
F97 10 A rood – Controller van het beveiligingssysteem voor inzitten-
den (ORC)/(airbag)
(*)
F98 25 A transparant – Versterker geluidsinstallatie/ANC
F99 – – Niet in gebruik
F100 – – Niet in gebruik
Onderbrekers
CB1 30 amp * Elektrisch verstelbare stoel (bestuurder)
CB2 30 amp * Elektrisch verstelbare stoel (passagier)
CB3 25 amp Elektrisch bediend raam
* 30A minizekering is vervangen door
stroomonderbreker van 25A.Interieur, zekeringen
Het zekeringenpaneel in het interieur bevindt
zich op de regelmodule carrosserie (BCM) in
de passagiersruimte op het linker dashboard-
paneel onder het instrumentenpaneel.
Locatie Meszekering Omschrijving
F32 10 A rood Interieurverlichting
F36 10 A rood Inbraak module/Sirene - indien aanwezig
F38 20 A geelAlle sloten ontgrendelen
(*)
F43 20 A geel Ruitensproeierpomp vóór
F48 25 A transparant Mistlamp linksachter/rechtsacher - indien aanwezig
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
218
Page 221 of 380

Locatie Meszekering Omschrijving
F49 7,5 A bruin Lendensteun
F50 7,5 A bruin Draadloze oplaadplaat – indien aanwezig
F51 7,5 A bruinSchakelaar bestuurdersraam/elektrisch bediende buitenspiegels - in-
dien aanwezig
F53 7,5 A bruin UCI-poort (USB en AUX)
F89 15 A blauw Portiersloten - bestuurder ontgrendelen
F91 7,5 A bruin Mistlamp linksvoor (Low en High Line)
F92 7,5 A bruin Mistlamp rechtsvoor (High Line)
F93 10 A rood Dimlicht rechts
WIELEN VERWISSELEN EN
GEBRUIK VAN DE KRIK
WAARSCHUWING!
• Probeer geen wiel te verwisselen aan de
zijde van de auto waar ander verkeer
langs rijdt. Ga ver genoeg van de weg af
staan om ongelukken te voorkomen bij
gebruik van de krik of het verwisselen
van een wiel.
• Het is gevaarlijk om u onder een opge-
krikte auto te bevinden. De auto kan van
de krik glijden en op u vallen. Dit leidt
WAARSCHUWING!
tot ernstig letsel. Zorg er daarom voor dat
u met geen enkel lichaamsdeel onder
een opgekrikte auto komt. Als u werk-
zaamheden onder de auto moet uitvoe-
ren, zet deze dan op een hefbrug.
• Start de motor niet en laat deze niet
draaien zolang de auto door een krik
wordt ondersteund.
• De krik is uitsluitend bedoeld als gereed-
schap om banden te verwisselen. Ge-
bruik de krik niet om de auto voor onder-
houdswerkzaamheden omhoog te
brengen. De auto mag alleen op een
WAARSCHUWING!
stevige en vlakke ondergrond worden op-
gekrikt. Vermijd een gladde ondergrond.
Plaats van krik en reservewiel
De krik, wielblokken en het reservewiel zijn
opgeborgen onder de laadvloer achter de ach-
terbank.
1. Open de achterklep.
2. Til de hendel van de laadvloer op, til
vervolgens de afdekking op voor krik en
gereedschap.
219
Page 222 of 380

3. Verwijder de haak uit de opgeborgen
stand aan de achterkant van de laadvloer
en plaats de haak over het bovendeel in de
flens en afdichting. Hierdoor blijft de ba-
gageruimtevloer omhoog wanneer u de
krik en en het reservewiel pakt.
4. Verwijder de bevestiging waarmee de krik
en het reservewiel zijn vastgezet.
5. Verwijder de blokken.6. Verwijder de schaarkrik en wielsleutel als
één geheel van het reservewiel. Draai de
krikschroef naar links om de wielsleutel
los te maken en verwijder de sleutel van
de krik.
OPMERKING:
De krikhendel wordt aan twee bevesti-
gingspunten aan de zijkant van de krik
bevestigd. Wanneer de krik gedeeltelijk is
uitgevouwen, houdt de spanning tussen
de twee bevestigingspunten de krikhendel
op zijn plaats.
7. Verwijder het reservewiel.WAARSCHUWING!
Een losse krik of wiel kan bij een noodstop
of ongeval naar voren schieten en zo de
inzittenden ernstig letsel toebrengen. Berg
de krik en het reservewiel altijd op de
daarvoor bestemde plaatsen op. Laat de
leeggelopen (lekke) band onmiddellijk re-
pareren of vervangen.
Voorbereidingen voor het opkrikken
1. Parkeer de auto op een stevige en vlakke
ondergrond, zo ver mogelijk verwijderd
van de weg. Vermijd een gladde
ondergrond.
WAARSCHUWING!
Probeer geen wiel te verwisselen aan de
zijde van de auto waar ander verkeer langs
rijdt. Ga ver genoeg van de weg af staan om
ongelukken te voorkomen bij gebruik van
de krik of het verwisselen van een wiel.
2. Schakel de waarschuwingsknipperlichten
in.
3. Trek de handrem aan.
4. Zet de keuzehendel in de stand PARK
(automatische versnellingsbak) of in de
stand REVERSE (handgeschakelde
versnellingsbak).
5. Zet de contactschakelaar in de stand OFF.
LaadvloergreepIN GEVAL VAN NOOD/PECH
220
Page 223 of 380

6. Blokkeer de voor- en achterkant van het
wiel schuin tegenover het gebruikte krik-
punt. Wanneer u bijvoorbeeld het rechter-
voorwiel vervangt, blokkeert u het
linkerachterwiel.
OPMERKING:
Laat geen passagiers in de auto zitten wan-
neer deze wordt opgekrikt.Instructies bij opkrikken
WAARSCHUWING!
Neem de volgende waarschuwingen in
acht bij het verwisselen van een band, om
persoonlijk letsel of schade aan de auto te
voorkomen:
• Parkeer de auto op een stevige en vlakke
ondergrond, zo ver mogelijk verwijderd
van de weg, voordat u de auto opkrikt.
• Schakel de waarschuwingsknipperlich-
ten in.
• Blokkeer het wiel dat zich schuin tegen-
over het te vervangen wiel bevindt.
• Trek de handrem stevig aan en zet de
automatische transmissie in de stand
PARK, of zet de handgeschakelde ver-
snellingsbak in de stand REVERSE (ach-
teruit).
• Start de motor niet en laat deze niet
draaien zolang de auto door een krik
wordt ondersteund.
• Laat niemand in de auto zitten zolang
deze door een krik wordt ondersteund.
• Begeef u niet onder de auto wanneer
deze door een krik wordt ondersteund.
WAARSCHUWING!
Als u werkzaamheden onder de auto
moet uitvoeren, zet deze dan op een
hefbrug.
• Gebruik de krik alleen op de aangegeven
plaatsen en alleen om de auto op te
krikken voor het verwisselen van ban-
den.
• Wees uiterst voorzichtig als u de band
moet verwisselen op of langs de weg.
• Om de reservebanden, plat of opgebla-
zen, veilig op te bergen, moeten ze met
het ventiel naar beneden gericht worden
opgeborgen.
Wielblokken
221
Page 224 of 380

LET OP!
Probeer niet om de auto op te krikken op
andere plaatsen dan de aangegeven plaat-
sen in de instructies voor het opkrikken
van deze auto.
1. Verwijder het reservewiel, de krik, de wiel-
blokken en de wielsleutel.2. Als de auto aluminium wielen heeft met
een sierdop die de wielmoeren bedekt,
moet u met de wielsleutel de dop voor-
zichtig loswrikken voordat u de auto
opkrikt.
3. Voordat u de auto opkrikt, draait u met de
wielsleutel de wielmoeren van het wiel
met de lekke band los, zonder de wiel-
moeren te verwijderen. Draai de wielmoe-
ren één slag linksom terwijl het wiel nog
op de grond staat.
4. Plaats de krik onder het krikpunt dat zich
het dichtst bij de lekke band bevindt.
Draai de krikschroef rechtsom totdat de
bovenkant van de krik stevig aangrijpt in
het krikpunt op de dorpelbalk, waarbij de
bovenkant van de krik in de uitsparing in
de dorpelbekleding wordt gecentreerd.
Waarschuwingssticker
Krikpunten
Krikpunt achter ingeschakeld
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
222