Page 49 of 380
KLIMAATREGELING
Overzicht handmatige klimaatregeling met touchscreen
Bedieningselementen automatische temperatuurregeling Uconnect 3 met 5-inch display (indien aanwezig)
47
Page 50 of 380
Bedieningselementen automatische klimaatregeling Uconnect 4 met 7-inch display
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
48
Page 51 of 380
Bedieningselementen automatische klimaatregeling Uconnect 4C/4C NAV met 8,4-inch display
49
Page 52 of 380
Front automatische temperatuurregelingUW VOERTUIG LEREN KENNEN
50
Page 53 of 380

Beschrijvingen handmatige klimaatregeling met touchscreen
Pictogram Omschrijving
Knop MAX A/C
Druk deze knop kort in om de huidige instelling te wijzigen. Het indicatielampje brandt wanneer MAX A/C is ingescha-
keld. Als u nogmaals op deze knop drukt, schakelt de functie MAX A/C naar de handmatige modus en gaat het indica-
tielampje MAX A/C uit.
A/C-knop
Druk deze knop kort in om de huidige instelling te wijzigen. Het indicatielampje brandt wanneer A/C is ingeschakeld.
Recirculatieknop
Kies kort deze schermtoets of druk op de toets op het front om te wisselen tussen recirculatie- en buitenluchtmodus.
Recirculatie kan worden gebruikt om te voorkomen dat rook, vieze luchtjes, stof of vocht van buitenaf binnendringen.
Recirculatie kan worden gebruikt in alle modi. De airco kan handmatig worden afgezet zonder dat de functiekeuze wordt
verstoord. Langdurig gebruik van de recirculatiestand maakt de interieurlucht benauwd en daardoor kunnen de ruiten
gaan beslaan. Langdurig gebruik van deze stand is niet verstandig.
Toets AUTO — indien aanwezig
Regelt automatisch de interieurtemperatuur door de luchtverdeling en de luchthoeveelheid in te stellen. Door deze toets
in te drukken, schakelt het systeem tussen de automatische werking en de handmatige modus geschakeld. Raadpleeg
"Automatische werking" in dit hoofdstuk voor meer informatie.
FRONT
Knop Ontdooien vóór
Druk kort op de schermtoets of druk kort op de toets op het front om de huidige ingestelde luchtstroom te wijzigen in de
modus Ontdooien. Het indicatielampje brandt wanneer deze functie is ingeschakeld. De lucht stroomt via de roosters
voor ontwaseming van de voorruit en zijramen. Wanneer de toets Ontdooien wordt geselecteerd, zal het aanjagertoeren-
tal toenemen. Gebruik de ontdooistand in combinatie met de hoogste temperatuurinstelling om zo snel mogelijk de
voorruit en de zijramen te ontdooien. Als de ontdooistand vóór wordt uitgeschakeld, wordt de vorige instelling van de
klimaatregeling opnieuw actief.
51
Page 54 of 380

Pictogram Omschrijving
REAR
Knop Ontdooien achter
Druk kort op de schermtoets of druk kort op de toets op het front om de achterruitverwarming en de verwarmde buiten-
spiegels in te schakelen (indien aanwezig). Een indicatielampje brandt wanneer de achterruitverwarming is ingescha-
keld. De achterruitverwarming wordt na ongeveer tien minuten automatisch uitgeschakeld.
Uconnect 3
Uconnect 4/4C/4C NAV
Toetsen temperatuur omhoog en omlaag voor bestuurderszijde en passagierszijde
Biedt de bestuurder en de passagier een onafhankelijke temperatuurregeling. Druk op de rode toets op het front of de
rode schermtoets of druk op de temperatuurbalk en schuif deze naar de schermtoets met de rode pijl om de ingestelde
temperatuur te verhogen. Druk op de blauwe toets op het front of de blauwe schermtoets of druk op de temperatuurbalk
en schuif deze naar de schermtoets met de blauwe pijl om de ingestelde temperatuur te verlagen.
OPMERKING:
De getallen in het temperatuurdisplay verschijnen alleen als het systeem is uitgerust met een automatische klimaatrege-
ling.
Toets SYNC — indien aanwezig
Kies de schermtoets SYNC (synchroniseren) om de stand SYNC in of uit te schakelen. Het indicatielampje SYNC brandt
wanneer deze functie is ingeschakeld. SYNC wordt gebruikt om de temperatuurinstelling aan passagierszijde te synchro-
niseren met die aan bestuurderszijde. Als de temperatuurinstelling aan passagierszijde wordt gewijzigd terwijl de functie
SYNC actief is, zal deze functie automatisch worden uitgeschakeld.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
52
Page 55 of 380

Pictogram Omschrijving
Toets front
Schermtoetsen
Aanjagerschakelaar
De aanjagerschakelaar wordt gebruikt om de hoeveelheid lucht te regelen, die door het klimaatsysteem stroomt. Er zijn
zeven aanjagerstanden. Als u het aanjagertoerental wijzigt, schakelt het systeem van automatische werking naar hand-
matige bediening. De toerentallen kunnen worden geselecteerd met behulp van de aanjagerknop op het front of met de
schermtoetsen.
•Front:Het aanjagertoerental neemt toe wanneer u de aanjagerknop vanuit de laagste stand rechtsom draait. Het
aanjagertoerental neemt af wanneer u de aanjagerknop linksom draait.
•Aanraakscherm:Gebruik het kleine aanjagerpictogram om het aanjagertoerental te verlagen en het grote pictogram om
dit toerental te verhogen. De aanjager kan ook worden geselecteerd door op de aanjagerbalk tussen de pictogrammen te
drukken.
Ventilatie
instrumentenpaneel
Ventilatie instrumentenpaneel
Er komt lucht naar binnen via de roosters in het instrumentenpaneel. U kunt deze roosters afzonderlijk verstellen om zo
de luchtstroming te regelen. De lamellen van de uitblaasopeningen in het midden en in de zijpanelen kunnen omhoog
en omlaag en naar links en naar rechts worden bewogen om zo de richting van de luchtstroom te regelen. Onder de la-
mellen bevindt zich een stelwiel waarmee de uitblaasopening kan worden afgesloten of aangepast om zo de uitstro-
mende hoeveelheid lucht te regelen.
Stand Twee niveaus
Stand Twee niveaus
Lucht stroomt uit de luchtroosters in het instrumentenpaneel en de roosters in de vloer. Een geringe hoeveelheid lucht
stroomt via de openingen voor voorruitontdooiing en zijraamontwaseming.
OPMERKING:
De stand Twee niveaus is bedoeld om comfort te bieden door koele lucht uit de luchtroosters in het instrumentenpaneel
en warme lucht uit de vloerroosters te laten stromen.
53
Page 56 of 380
Pictogram Omschrijving
Vloerstand
Vloerstand
Lucht stroomt uit de luchtroosters in de vloer. Een geringe hoeveelheid lucht stroomt via de openingen voor voorruitont-
dooiing en zijraamontwaseming.
Gemengde stand
Gemengde stand
De lucht stroomt via de vloeropeningen, ontdooiroosters en de roosters voor de voorruit- en zijruitontwaseming. Deze
instelling is ideaal voor koud weer en sneeuw, wanneer de voorruit extra verwarming nodig heeft. Deze instelling is goed
voor extra comfort en om condensvorming op de voorruit te verminderen.
Toets klimaatregeling aan/uit
Druk deze toets kort in om de klimaatregeling uit te schakelen.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
54