Page 57 of 380

Functies van de klimaatregeling
A/C (airconditioning)
Met de knop voor de A/C (airconditioning) kan
de gebruiker het aircosysteem handmatig in-
of uitschakelen. Als het aircosysteem is inge-
schakeld, stroomt via de luchtroosters koele,
droge lucht in het interieur. Druk voor een
lager brandstofverbruik op knop A/C om de
airconditioning uit te schakelen en stel met
de hand de aanjager en luchtverdeling in.
Zorg ook dat u alleen de stand Instrumenten-
paneel, Ventilatie op twee niveaus of Vloer
kiest.
OPMERKING:
• Wanneer zich wasem of condens vormt op
de voorruit of zijramen, kiest u de ontdooi-
stand en verhoogt u indien nodig het aan-
jagertoerental.
• Als het lijkt of de airconditioning minder
goed werkt dan verwacht, controleer dan of
de voorzijde van de airco-condensor (vóór in
de radiateur) is verstopt door vuil of insec-
ten. Maak schoon door voorzichtig water te
spuiten vanaf de achterzijde van de radi-
ateur en door de condensor heen.MAX A/C
Met MAX A/C wordt maximaal gekoeld.
Druk kort op de knop om te schakelen tussen
MAX A/C en de voorgaande instellingen. De
toets gaat branden wanneer MAX A/C is inge-
schakeld.
De gebruiker kan in de modus MAX A/C het
gewenste aanjagertoerental en de gewenste
stand kiezen. Door op andere instellingen te
drukken, schakelt de MAX A/C-werking over
naar de geselecteerde instelling en wordt
MAX A/C verlaten.
Recirculatie
Bij koud weer kunnen de ruiten, bij gebruik
van de recirculatiestand, sneller beslaan. De
recirculatiefunctie is mogelijk niet beschik-
baar (schermtoets grijs weergegeven) bij om-
standigheden waarin de voorruit aan de bin-
nenkant kan beslaan.
Automatische temperatuurregeling (ATC)
— Indien aanwezig
Automatische werking
1. Druk op de toets AUTO op het front of kies
de schermtoets AUTO in het bedienings-
paneel van de automatische temperatuur-
regeling (ATC).
2. Vervolgens stelt u de gewenste tempera-
tuur in met behulp van de toetsen voor het
regelen van de temperatuur aan de be-
stuurderszijde en de passagierszijde. Zo-
dra de gewenste temperatuur wordt weer-
gegeven, zorgt het systeem dat deze
temperatuur wordt bereikt en automatisch
wordt gehandhaafd.
3. Nadat de gewenste temperatuur is inge-
steld, hoeft u de instellingen niet meer te
wijzigen. U ervaart het meeste gebruiks-
gemak wanneer u het systeem automa-
tisch laat werken.
55
Page 58 of 380

OPMERKING:
• U hoeft de temperatuurinstelling niet te
wijzigen wanneer de auto warm of koud is.
Het systeem past automatisch de tempera-
tuur, de luchtverdeling en het aanjagertoe-
rental aan om zo snel mogelijk de door u
gewenste instelling te bereiken.
• De temperatuur kan worden weergegeven
in Amerikaanse of metrische maateenhe-
den, door de programmeerbare optie US of
Metric (metrisch) te kiezen. Raadpleeg de
paragraaf "Instellingen van Uconnect" in
het hoofdstuk "Multimedia" in uw instruc-
tieboekje voor meer informatie.
Voor optimaal comfort in de stand AUTO blijft
de aanjager tijdens een koude start op een
lage stand draaien totdat de motor is opge-
warmd. Daarna zal de aanjager steeds sneller
gaan draaier en overgaan op het gewenste
toerental voor de automatische modus.Handmatige bediening opheffen
Het systeem is uitgerust met een hele reeks
functies die handmatig instellen mogelijk
maken. Het symbool AUTO op het ATC-
scherm voorin gaat uit als u het systeem
handmatig bedient.
Aanwijzingen voor de bediening
Rijden in de zomer
Het motorkoelsysteem moet worden be-
schermd met een koelvloeistof met antivries
van uitstekende kwaliteit om een goede be-
scherming te bieden tegen roestvorming en
oververhitting van de motor. OAT-
koelvloeistof (conform MS.90032) wordt
aanbevolen.
Rijden in de winter
Voor de best mogelijke verwarming en ontwa-
seming moet u zorgen dat het koelsysteem
van de motor naar behoren werkt en de juiste
hoeveelheid, soort en concentratie koelvloei-
stof wordt gebruikt. Het gebruik van de
recirculatiestand in de wintermaanden wordt
afgeraden, omdat daardoor de ruiten kunnen
beslaan.
Stalling
Voordat u de auto stalt, of minstens twee
weken lang niet gebruikt (bijv. bij vakantie),
laat u het aircosysteem bij stationair toeren-
tal ca. vijf minuten lang draaien in de buiten-
lucht bij een hoge aanjagersnelheid. Zo wordt
het systeem voldoende gesmeerd en wordt de
kans op schade aan de aircocompressor tot
een minimum beperkt wanneer u het systeem
weer start.
Ontwasemen
Bij zacht maar regenachtig of vochtig weer
kunnen de autoruiten aan de binnenzijde
gemakkelijk beslaan. Om de autoruiten
schoon te maken, kiest u de stand Ontwase-
ming of Gemengd en verhoogt de snelheid
van de aanjager voorin. Gebruik de
recirculatiestand niet langdurig zonder inge-
schakelde airconditioning, omdat dan de rui-
ten kunnen beslaan.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
56
Page 59 of 380

LET OP!
Het negeren van de volgende waarschu-
wingen kan leiden tot schade aan de ver-
warmingselementen:
• Wees voorzichtig bij het wassen van de
binnenkant van de achterruit. Gebruik
geen schurende schoonmaakmiddelen
om de binnenzijde van de ruit te reini-
gen. Gebruik een zachte doek en een
mild schoonmaakmiddel en wrijf even-
wijdig aan de verwarmingselementen.
U kunt stickers verwijderen met warm
water.
• Gebruik geen schrapers, scherpe voor-
werpen of schurende schoonmaakmid-
delen om de binnenzijde van de ruit te
reinigen.
• Zorg ervoor dat alle voorwerpen zich op
veilige afstand van de ruit bevinden.
Luchtinlaat aan buitenzijde
Zorg dat de luchtinlaat, direct vóór de voor-
ruit, niet verstopt raakt door achtergebleven
bladeren e.d. Wanneer bladeren achterblij-
ven in de luchtinlaat wordt de luchtstroming
belemmerd en als ze in de luchtkamer te-rechtkomen kunnen de waterafvoeren ver-
stopt raken. Zorg er in de wintermaanden voor
dat de luchtinlaat vrij is van ijs en sneeuw.
Interieurluchtfilter
Het klimaatregelsysteem filtert het stof en
pollen uit de lucht. Neem contact op met een
erkende dealer voor het onderhoud van het
interieurluchtfilter en laat deze vervangen
wanneer nodig.
RAMEN
Bedieningselementen voor de elektrische
raambediening
Met de raambedieningselementen op de be-
stuurdersportier kunt u de ramen van alle
portieren bedienen.Op het bekledingspaneel van elk van de pas-
sagiersportieren bevindt zich één raambedie-
ningschakelaar waarmee het raam van de
desbetreffende portier kan worden geopend
en gesloten. De raambediening werkt alleen
als de contactschakelaar in de stand ACC of
ON/RUN staat.
Schakelaars voor elektrische
ruitbediening
57
Page 60 of 380

OPMERKING:
Bij auto's die zijn uitgerust met Uconnect
blijven de schakelaars van de elektrisch be-
diende ramen nog maximaal 10 minuten wer-
ken nadat de contactschakelaar in de stand
OFF is gezet. Door het openen van een voor-
portier wordt deze functie uitgeschakeld.
Deze tijd kan worden geprogrammeerd.
Raadpleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia" in
uw instructieboekje voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Laat kinderen nooit zonder toezicht in een
auto achter en zorg dat kinderen niet met
de elektrisch bedienbare ramen spelen.
Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC of ON/
RUN staan. Inzittenden, en vooral kinde-
ren zonder toezicht, kunnen bekneld raken
in de raamopeningen wanneer ze de scha-
kelaars voor elektrische raambediening
bedienen. Een dergelijke beknelling kan
WAARSCHUWING!
ernstig of zelfs dodelijk letsel tot gevolg
hebben.
Automatische sluitfunctie met
klembeveiliging
OPMERKING:
• Als het raam tijdens het automatisch slui-
ten op een obstakel stuit, wordt de bewe-
gingsrichting omgekeerd en wordt het raam
weer volledig geopend. Verwijder in dat
geval het obstakel en trek nogmaals aan de
schakelaar om het raam te sluiten.
• Tijdens het automatisch sluiten kunnen
schokken vanwege een slecht wegdek de
automatische omkeringsfunctie tijdens het
sluiten onverwachts activeren. Als dat ge-
beurt, trekt u de schakelaar iets omhoog en
houdt u de schakelaar vast om het raam
handmatig te sluiten.
WAARSCHUWING!
De obstakeldetectie wordt uitgeschakeld
wanneer het raam bijna gesloten is. Om
persoonlijk letsel te voorkomen, moet u
zorgen dat er geen armen, handen, vingers
en voorwerpen zich in het pad van het naar
boven bewegende raam bevinden voordat
het gesloten wordt.
Raamblokkeerschakelaar
Met de raamblokkeerschakelaar in het
bekledingspaneel van de bestuurdersportier
kunt u de raambediening van de achterpor-
tieren blokkeren. Om de bediening van de
ramen te blokkeren, drukt u kort op de raam-
blokkeertoets (het controlelampje op de toets
gaat branden). Om de raambediening te ac-
tiveren, drukt u nogmaals kort op de raam-
blokkeertoets (het controlelampje op de toets
gaat weer uit).
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
58
Page 61 of 380

Windgeruis
Windgeruis kan worden beschreven als het
gevoel van druk op de oren, vergelijkbaar met
het geluid van een helikopter. U ervaart dit
windgeruis mogelijk wanneer de ramen zijn
geopend of wanneer het zonnedak (indien
aanwezig) geheel of gedeeltelijk is geopend.
Dit is een normaal verschijnsel, dat tot een
minimum kan worden beperkt. Als u last
heeft van windgeruis bij geopende achterra-
men, open dan ook de voorramen om het
effect te verminderen. Wanneer sprake is van
windgeruis bij geopend zonnedak, verstel dan
de zonnedakopening of open een raam om
het effect tot een minimum te beperken.
ELEKTRISCH BEDIENBAAR
ZONNEDAK MET
ELEKTRISCH BEDIENDE
ZONWERING — INDIEN
AANWEZIG
De schakelaars van het elektrisch bedienbare
zonnedak bevinden zich links op de dakcon-
sole tussen de zonnekleppen.De schakelaars voor de elektrisch bediende
zonwering bevinden zich rechts op de dak-
console tussen de zonnekleppen.
WAARSCHUWING!
• Laat nooit kinderen zonder toezicht in
een auto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten. Laat de sleu-
telhouder nooit achter in of in de buurt
van de auto, of op een voor kinderen
bereikbare plaats. Laat het contact van
auto's met Keyless Enter-N-Go niet in de
modus ACC of ON/RUN staan. Inzitten-
den, en vooral kinderen zonder toezicht,
kunnen bekneld raken in de opening van
het elektrisch bedienbare zonnedak
wanneer ze de schakelaars voor het elek-
trisch bedienbare zonnedak bedienen.
Een dergelijke beknelling kan ernstig of
zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
• In geval van een aanrijding is het risico
om uit een voertuig geslingerd te worden
groter wanneer het zonnedak geopend
is. U kunt ernstig of zelfs dodelijk ge-
wond raken. Maak altijd uw veiligheids-
gordel op de juiste wijze vast en contro-
leer of alle passagiers dit ook gedaan
hebben.
Schakelaars elektrisch bedienbaar
zonnedak
1 — Zonnedak sluiten
2 — Zonnedak ventilatiestand
3 — Zonnedak openen
4 — Elektrisch bediende zonwering
openen
5 — Elektrisch bediende zonwering
sluiten
59
Page 62 of 380

WAARSCHUWING!
• Sta niet toe dat kleine kinderen het zon-
nedak bedienen. Steek nooit vingers,
lichaamsdelen of voorwerpen door het
schuifdak naar buiten. Anders bestaat er
kans op letsel.
Zonnedak openen
Het zonnedak heeft twee geprogrammeerde
open standen, de comfortstopstand en de
volledig geopende stand. De comfortstop-
stand is ingesteld om windgeruis tot een
minimum te beperken tijdens het rijden met
zijramen gesloten en het zonnedak open. Als
de zonwering in de gesloten stand staat wan-
neer de functie zonnedak openen of ventila-
tie wordt gestart, wordt de zonwering automa-
tisch geopend tot de half geopende stand
voordat het zonnedak wordt geopend.Snel
Duw de schakelaar naar achteren en laat hem
binnen een halve seconde weer los. Het zon-
nedak wordt geopend tot de comfortstop-
stand en stopt automatisch. Druk de schake-
laar naar achteren en laat hem weer los, en
het zonnedak wordt geopend tot de volledig
geopende stand en stopt automatisch. Dit is
de functie "Snel openen". De functie Snel
openen zorgt dat bij iedere beweging van de
schakelaar het zonnedak stopt.
Handmatige Modus
Duw opnieuw de schakelaar naar achteren en
houd hem vast. Het zonnedak wordt geopend
tot de comfortstopstand en stopt automa-
tisch. Duw de schakelaar naar achteren en
laat hem weer los. Het zonnedak wordt ge-
opend tot de volledig geopende stand en
stopt automatisch. Als u de schakelaar los-
laat, stopt de beweging van het zonnedak.
Het zonnedak blijft gedeeltelijk geopend tot-
dat de schakelaar opnieuw wordt ingedrukt
en vastgehouden.
Ventilatiestand zonnedak
Als u binnen een halve seconde op de knop
"Vent" (ventilatie) drukt, wordt het zonnedak
geopend tot aan de ventilatiestand. Dit is de
functie "Snel naar ventilatiestand", die werkt
vanuit elke stand van het zonnedak. De func-
tie Snel naar ventilatiestand zorgt dat bij
iedere beweging van de schakelaar het zon-
nedak stopt.
Zonnedak sluiten
Snel
Als u de schakelaar kort (korter dan een halve
seconde) naar voren duwt, wordt het zonne-
dak automatisch vanuit elke positie gesloten.
Het zonnedak wordt volledig gesloten en
stopt automatisch. Dit is de functie "Snel
sluiten". Wanneer de functie Snel sluiten
actief is, zorgt elke verdere bediening van de
schakelaar ervoor dat het zonnedak stopt.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
60
Page 63 of 380

Handmatige Modus
Om het zonnedak te sluiten, drukt u de scha-
kelaar naar voren en houdt u de schakelaar in
deze stand. Als u de schakelaar loslaat, stopt
de beweging en blijft het zonnedak gedeelte-
lijk gesloten totdat de schakelaar opnieuw
wordt ingedrukt.
Openen Elektrisch Bediende Zonwering
De zonwering heeft twee geprogrammeerde
open standen, de half geopende en de volle-
dig geopende stand. Bij het openen van de
zonwering vanuit de gesloten stand stopt de
zonwering altijd op de half geopende stand,
ongeacht de bediening voor snel of handma-
tig openen. De schakelaar moet weer worden
bediend om door te gaan naar de volledig
geopende stand.
Snel
Duw de zonweringsschakelaar naar achteren
en laat hem snel (binnen een halve seconde)
los. De zonwering wordt geopend tot de half
geopende stand en stopt automatisch. Druk
kort nogmaals op de schakelaar van de half
geopende stand. De zonwering wordt ge-
opend tot de volledig geopende stand enstopt automatisch. Dit is de functie "Snel
openen". De functie Snel openen zorgt dat bij
iedere beweging van de zonweringsschake-
laar de zonwering stopt.
Handmatige Modus
Duw de zonweringsschakelaar naar achteren
en houd hem vast. De zonwering wordt ge-
opend tot de half geopende stand en stopt
automatisch. Duw opnieuw de zonwerings-
schakelaar naar achteren en houd hem vast.
De zonwering wordt automatisch volledig ge-
opend. Als u de schakelaar loslaat, stopt de
beweging en blijft de zonwering gedeeltelijk
geopend totdat de schakelaar opnieuw wordt
ingedrukt.
Elektrisch bediende zonwering sluiten
Als het zonnedak open is of met ventilatie-
opening, kan de zonwering niet verder dan de
half geopende stand gesloten worden. Als u
op de schakelaar voor het sluiten van de
zonwering drukt wanneer het zonnedak open
is/met ventilatieopening en de zonwering
staat in de half geopende stand, wordt auto-
matisch eerst het zonnedak gesloten voordat
de zonwering dicht gaat.Snel
Als u de schakelaar naar voren drukt en snel
(binnen een halve seconde) loslaat, wordt de
zonwering automatisch vanuit iedere stand
gesloten.
Handmatig
Om het scherm te sluiten, drukt u de schake-
laar naar voren en houdt u de schakelaar in
deze stand.
Klembeveiliging
Deze functie zorgt ervoor dat obstakels bij het
sluiten van het zonnedak worden gedetec-
teerd bij gebruik van de functie Snel sluiten.
Als een obstakel in de baan van het zonnedak
wordt gedetecteerd, trekt het zonnedak zich
automatisch terug. Verwijder het obstakel als
dit gebeurt.
OPMERKING:
Wanneer drie opeenvolgende pogingen om
het dak te sluiten zijn onderbroken door de
klembeveiliging, schakelt de klembeveiliging
uit en moet het zonnedak in de handmatige
modus worden gesloten.
61
Page 64 of 380

Onderhoud van zonnedak
Gebruik voor het reinigen van het glaspaneel
uitsluitend niet-schurende schoonmaakmid-
delen en een zachte doek.
Werking bij uitgeschakeld contact
De schakelaar voor het elektrisch bediende
zonnedak blijft ongeveer tien minuten actief
nadat de contactschakelaar in de stand OFF/
LOCK is gezet. Door het openen van een
voorportier wordt deze functie uitgeschakeld.
OPMERKING:
Met het Uconnect systeem kan de actieve tijd
na uitschakeling van de contactschakelaar
worden ingesteld. Raadpleeg de paragraaf
"Instellingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in uw instructieboekje voor
meer informatie.
MOTORKAP
De motorkap openen
Voor het openen van de motorkap moeten
twee vergrendelingen worden vrijgezet.1. Trek aan de motorkaphendel aan de be-
stuurderszijde onder het
instrumentenpaneel.
2. Stap uit en trek de veiligheidsgrendel naar
voren (naar u toe). De veiligheidsgrendel
bevindt zich achter de voorste rand van de
motorkap, iets rechts van het midden.
Motorkap sluiten
Laat de motorkap zakken tot ongeveer 30 cm
(12 inch) boven de motorruimte en laat hem
vallen. Zorg ervoor dat de motorkap volledig
is gesloten.
WAARSCHUWING!
Controleer voordat u gaat rijden of de mo-
torkap goed vergrendeld is. Als de motor-
kap niet volledig vergrendeld is, kan hij
opklappen tijdens rijden, waardoor uw
zicht wordt belemmerd. Als u deze waar-
schuwing niet opvolgt, kan dit ernstig en
zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
LET OP!
Om beschadigingen te voorkomen mag u
de motorkap niet hard dichtslaan. Laat de
motorkap zakken tot ongeveer 30 cm
(12 inch) en laat vervolgens de motorkap
vallen om hem te sluiten. Zorg ervoor dat
de motorkap helemaal gesloten is voor
beide vergrendelingen. Rijd nooit met de
auto wanneer motorkap niet volledig is
Locatie van veiligheidsvergrendeling van
de motorkap
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
62