5–17
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
De signalen van FM zenders zijn
vergelijkbaar met lichtstralen, aangezien
deze niet om hoeken kunnen buigen
maar wel weerkaatst kunnen worden. In
tegenstelling tot AM signalen, kunnen FM
signalen niet verder reiken dan de horizon.
Dit is de reden waarom FM zenders geen
grote afstanden kunnen overbruggen,
hetgeen AM zenders wel kunnen.
AM golf FM golf
FM golf
100—200 km Ionosfeer
Atmosferische omstandigheden kunnen
eveneens van invloed zijn op de FM
ontvangst. Een hoge vochtigheid kan
slechte ontvangst veroorzaken. Echter op
bewolkte dagen kan de ontvangst beter
zijn dan op heldere dagen.
Vervorming van het signaal door
weerkaatsing
Aangezien FM signalen door obstakels
weerkaatst kunnen worden, bestaat de
kans dat het rechtstreekse signaal en het
weerkaatste signaal gelijktijdig ontvangen
worden. Hierdoor wordt de ontvangst
enigszins vertraagd, waardoor een
ongelijkmatig of vervormd geluid ontstaat.
Dit probleem kan zich ook voordoen bij
ontvangst dicht in de buurt van de zender.
Weerkaatste golf
Direct
Trillend/overspringend geluid
FM signalen bewegen zich voort in
rechte lijnen en worden afgezwakt in
valleien, tussen hoge gebouwen, bergen
en dergelijke. De ontvangst op dit soort
plaatsen kan langzaam wegvallen en kan
hinderlijke storende geluiden veroorzaken.
Storing als gevolg van een te zwak
signaal
In sommige stedelijke gebieden is de
ontvangst zwak, aangezien de zender
zich op een te grote afstand bevindt. De
ontvangst in dergelijke randgebieden
wordt gekenmerkt door het uiteenvallen
van het geluid.
5–18
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Storing als gevolg van een te sterk
signaal
Zendsignalen dicht in de buurt van een
zender zijn buitengewoon krachtig.
Storing en het uiteenvallen van het geluid
kan dan de ontvangst hinderen.
Storing als gevolg van ontvangst van
twee zenders met nagenoeg identieke
frequenties
In een gebied waar twee krachtige zenders
op nagenoeg identieke frequenties
uitzenden, is het mogelijk dat de
oorspronkelijk afgestemde zender tijdelijk
verdwijnt en dat de tweede zender wordt
ontvangen. Dit zal eveneens storing tijdens
de ontvangst veroorzaken.
Zender 2
88,3 MHz Zender 1
88,1 MHz
Bedieningstips voor de CD speler
Condensvorming
Onmiddellijk na het inschakelen van de
verwarming wanneer de auto koud is,
bestaat de kans dat de CD of de optische
onderdelen (prisma en lens) in de CD
speler overdekt raken met een laagje
condens. In dat geval zal de CD zodra
deze in het apparaat wordt gestoken
onmiddellijk worden uitgeworpen.
Wanneer een CD met een laagje condens
overdekt is, kan dit verholpen worden
door de disc eenvoudig met een zachte
doek af te vegen. Condensvorming op
optische onderdelen zal natuurlijkerwijs
in ongeveer een uur verdwijnen. Wacht
totdat normale bediening weer mogelijk
is, alvorens te proberen het apparaat te
gebruiken.
Behandeling van de CD speler
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Gebruik geen vervormde of gebarsten
CD's. De kans bestaat dat de disc niet
wordt uitgeworpen en dat de installatie
defect raakt.