Page 337 of 663

5–9
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Ontdooien en ontwasemen van de
voorruit
1. Zet de functiekeuzeregelknop in de
stand
.
2. Zet de temperatuurregelknop in de
gewenste stand.
3. Stel de aanjagerregelknop in op de
gewenste snelheid.
4. Indien verwarming met ontvochtiging
gewenst is, de airconditioning
inschakelen.
WAARSCHUWING
De voorruit niet ontwasemen met
behulp van de stand met de
temperatuurregelaar in de stand voor
koude lucht:
Gebruik van de stand
met de
temperatuurregelaar in de stand voor
koude lucht is gevaarlijk, aangezien dit
het beslaan van de voorruit kan
veroorzaken. Uw uitzicht wordt dan
belemmerd, hetgeen een ernstig
ongeluk tot gevolg kan hebben. Zet bij
gebruik van stand
de
temperatuurregelaar in de stand voor
hete of warme lucht.
OPMERKING
Schakel voor maximale ontwaseming
de airconditioning in, zet de
temperatuurregelknop in de hoogste
stand en draai de aanjagerregelknop
volledig rechtsom.
Indien warme lucht bij de
voetenruimte gewenst is, de
functiekeuzeregelknop in stand
zetten. (Type A) Wanneer de aanjagerregelknop op
ON staat en de
functiekeuzeregelknop in de stand
staat, wordt de stand voor aanvoer
van buitenlucht automatisch gekozen.
(Type B) Wanneer de aanjagerregelknop op
ON staat en de
functiekeuzeregelknop in de stand
staat, wordt de stand voor aanvoer
van buitenlucht automatisch gekozen.
De luchtinlaatkeuzeschakelaar kan
niet veranderd worden naar de stand
voor gerecirculeerde lucht.
Page 338 of 663
5–10
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Ontvochtigen (Met
airconditioning)
Schakel de airconditioning bij koel
of koud weer in om de voorruit en de
zijruiten te helpen ontwasemen.
1. Zet de functiekeuzeregelknop in de
gewenste stand.
2. Zet de luchtinlaatkeuzeschakelaar in
de stand voor aanvoer van buitenlucht
(indicatielampje is uit).
3. Zet de temperatuurregelknop in de
gewenste stand.
4. Stel de aanjagerregelknop in op de
gewenste snelheid.
5. Schakel de airconditioning is door het
indrukken van de A/C schakelaar.
OPMERKING
Eén van de functies van de
airconditioning is ontvochtiging van
de lucht, en voor het gebruik van deze
functie hoeft de temperatuur niet op
koud ingesteld te worden. Dus stel de
temperatuurregelknop in op de gewenste
stand (warm of koud) en schakel de
airconditioning in wanneer u de lucht in
het interieur wenst te ontvochtigen.
Page 339 of 663
5–11
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Volautomatisch type
Achterruitverwarmingsschakelaar LuchtinlaatkeuzeschakelaarAanjagerregelknop
Temperatuurregelknop
A/C schakelaar
Achterruitverwarmingsschakelaar Luchtinlaatkeuzeschakelaar A/C schakelaarFunctiekeuzeregelknop
Aanjagerregelknop Temperatuurregelknop Functiekeuzeregelknop Type A
Type B
Page 340 of 663

5–12
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Regelschakelaars
Temperatuurregelknop
Deze knop regelt de temperatuur. Draai
deze rechtsom voor verhoging van
temperatuur en linksom voor verlaging
van temperatuur.
Aanjagerregelknop
De aanjager heeft zeven snelheden.
AUTO stand
De hoeveelheid luchtstroom wordt
automatisch geregeld overeenkomstig de
ingestelde temperatuur.
Behalve AUTO stand
De hoeveelheid luchtstroom kan afgesteld
worden op het gewenste niveau door de
regelknop te draaien.
0 positie
Zet de regelknop op 0 om het systeem uit
te schakelen.
Functiekeuzeregelknop
Draai de functiekeuzeregelknop voor het
kiezen van de luchtstroomfunctie (pagina
5-4 ).
AUTO stand
De luchtstroomfunctie wordt automatisch
op de gekozen temperatuur afgesteld.
Behalve AUTO stand
De stand voor de gewenste luchtstroom
kan worden gekozen door het draaien van
de regelknop.
OPMERKING
Wanneer de luchtstroomfunctie
ingesteld is op stand
en de
temperatuurregelknop ingesteld is op
een gematigde temperatuur, wordt
verwarmde lucht naar de
voetenruimte gevoerd en komt er
lucht van een in vergelijking lagere
temperatuur door de middelste, linker
en rechter luchtuitlaatroosters naar
buiten.
Wanneer de aanjagerregelknop op
ON staat en de
functiekeuzeregelknop in de stand
staat, wordt de airconditioning
automatisch ingeschakeld en wordt
de stand voor aanvoer van
buitenlucht automatisch gekozen om
de voorruit te ontwasemen.
A/C schakelaar
De airconditioning (koeling/ontvochtiging
functies) kan in- of uitgeschakeld worden
door het indrukken van de schakelaar
terwijl de aanjagerregelknop in een andere
stand dan 0 staat.
Wanneer de airconditioning in werking is
gaat het indicatielampje branden.
OPMERKING
Wanneer de buitentemperatuur in
de nabijheid komt van 0 °C, het
airconditioningsysteem niet gebruiken.
Page 341 of 663

5–13
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Luchtinlaatkeuzeschakelaar
De standen voor aanvoer van buitenlucht
of recirculerende lucht kunnen worden
gekozen. Druk op de schakelaar voor het
kiezen van de stand voor aanvoer van
buitenlucht of recirculerende lucht.
Stand voor gerecirculeerde lucht
(indicatielampje is aan)
De aanvoer van buitenlucht is afgesloten.
Gebruik deze stand bij het rijden door
tunnels, bij het rijden in druk verkeer
(plaatsen met hoge concentraties van
uitlaatgassen) of wanneer snelle koeling
gewenst is.
Stand voor aanvoer van buitenlucht
(indicatielampje is uit)
Buitenlucht wordt het interieur
binnengelaten. Gebruik deze stand voor
ventilatie of ontdooien van de voorruit.
WAARSCHUWING
Bij koud of regenachtig weer de
stand niet gebruiken:
Gebruik van de
stand bij koud of
regenachtig weer is gevaarlijk
aangezien dit het beslaan van de ruiten
veroorzaakt. Uw uitzicht wordt dan
belemmerd, hetgeen een ernstig
ongeluk tot gevolg kan hebben.
Achterruitverwarmingsschakelaar
Druk voor het ontdooien van de achterruit
de achterruitverwarmingsschakelaar in.
Zie Achterruitverwarming op pagina
4-85.
Bediening van de automatische
airconditioning
1. Zet de functiekeuzeregelknop in de
AUTO stand.
2. Zet de luchtinlaatkeuzeschakelaar in
de stand voor aanvoer van buitenlucht
(indicatielampje is uit).
OPMERKING
Als de stand voor recirculerende lucht
gedurende langere tijd wordt gebruikt bij
koud weer of hoge vochtigheid, bestaat
de kans dat de voorruit gemakkelijker
beslaat.
3. Zet de aanjagerregelknop in de AUTO
stand.
4. Druk de A/C schakelaar in om de
airconditioning in werking te stellen
(indicatielampje brandt).
5. Zet de temperatuurregelknop in de
gewenste stand.
6. Zet de aanjagerregelknop in de stand 0
om het systeem uit te schakelen.
OPMERKING
Wanneer de temperatuur op
maximum warm of koud wordt
ingesteld, zal de gewenste
temperatuur niet sneller worden
verkregen.
Bij het kiezen van hete lucht, zal het
systeem de luchtstroom beperken
totdat deze is opgewarmd om te
voorkomen dat koude lucht uit de
luchtroosters wordt geblazen.
Page 342 of 663

5–14
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Ontdooien en ontwasemen van de
voorruit
Zet de functiekeuzeregelaar in de stand
en draai de aanjagerregelknop naar de
gewenste snelheid.
In deze stand wordt de stand voor aanvoer
van buitenlucht automatisch gekozen en
wanneer de aanjagerregelknop op ON
staat wordt de airconditioning automatisch
ingeschakeld. De airconditioning voert dan
ontvochtig de lucht naar de voorruit en de
zijruiten (pagina 5-4 ). De hoeveelheid
luchtstroming zal toenemen.
WAARSCHUWING
Zet bij het ontwasemen de
temperatuurregelaar in de stand voor
hete of warme lucht ( stand):
Gebruik van de stand
met de
temperatuurregelaar in de stand voor
koude lucht is gevaarlijk, aangezien dit
het beslaan van de voorruit kan
veroorzaken. Uw uitzicht wordt dan
belemmerd, hetgeen een ernstig
ongeluk tot gevolg kan hebben.
OPMERKING
Gebruik de temperatuurregelknop om
de temperatuur van de luchtstroom
te verhogen en de ruit sneller te
ontwasemen.
Zonlicht/Temperatuursensor
Zonlichtsensor
Plaats geen voorwerpen op de
zonlichtsensor. Anders kan de afstelling
van de interieurtemperatuur niet correct
worden uitgevoerd.
Zonlichtsensor
Interieurtemperatuursensor
De interieurtemperatuursensor niet
afdekken. Anders kan de afstelling van de
interieurtemperatuur niet correct worden
uitgevoerd.
Interieurtemperatuursensor
Page 343 of 663

5–15
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
A n t e n n e
Draai de antenne naar links om hem te
verwijderen.
Draai de antenne naar rechts om hem te
bevestigen.
Let er op de antenne stevig te bevestigen.
Installeren
Verwijderen
OPGELET
Om beschadiging van de antenne te
voorkomen, deze verwijderen, alvorens
lage doorgangen te passeren.
OPMERKING
Het verdient aanbeveling de antenne te
verwijderen en in de cabine op te bergen
wanneer u de auto onbeheerd achterlaat.
Bedieningstips voor
audio-installatie
WAARSCHUWING
Stel de audio-installatie enkel af
wanneer de auto stilstaat:
Stel de bedieningstoetsen van de
audio-installatie niet tijdens het rijden
af. Afstellen van de audio-installatie
tijdens het rijden is gevaarlijk,
aangezien u hierdoor van de besturing
van de auto kan worden afgeleid,
waardoor een ernstig ongeluk kan
ontstaan.
Ook al zijn de
audiobedieningsschakelaars op het
stuurwiel aanwezig, is het de bedoeling
dat u leert de schakelaars te bedienen
zonder er naar te kijken, zodat u tijdens
het rijden uw maximale aandacht op de
weg kunt houden.
OPGELET
Stel voor veilig rijden het audiovolume
af op een niveau waarbij de geluiden
van buiten de auto voor u goed
hoorbaar blijven, zoals bijvoorbeeld
autoclaxons en vooral sirenes van
hulpverleningsvoertuigen.
Page 344 of 663