Page 217 of 663

4–57
Tijdens het rijden
Transmissie
Schakelstandindicatie
De stand van de keuzehendel wordt
aangegeven wanneer het contact op ON
wordt gezet.
OPMERKING
Als een van de onderstaande
handelingen wordt uitgevoerd,
wordt de stand van de keuzehendel
gedurende 5 minuten getoond ook als de
contactschakelaar in een andere stand
dan ON staat.
Het contact is op OFF gezet.
Het bestuurdersportier wordt
geopend.
Versnellingspositie-indicatie
In de handbediende overschakelfunctie
gaat de “M” van de schakelstandindicatie
branden en wordt het nummer van de
gekozen versnelling getoond.
Waarschuwingslampje
Het waarschuwingslampje gaat branden
als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampjes op pagina 4-46 .
Transmissiestanden
Het schakelstandindicatielampje in de
instrumentengroep gaat branden. Zie
Waarschuwings/indicatielampjes op
pagina 4-46 .
Om de startmotor in te schakelen dient
de keuzehendel in de stand P of N te
staan.
P (parkeren)
In stand P is de transmissie geblokkeerd
waardoor wordt voorkomen dat de
achterwielen kunnen draaien.
WAARSCHUWING
Zet de keuzehendel altijd in stand P en
trek de handrem aan:
Het is gevaarlijk wanneer u enkel
de keuzehendel in stand P zet om de
auto geparkeerd te houden zonder de
handrem te gebruiken. Als stand P
ontgrendeld raakt, kan de auto gaan
rollen hetgeen tot ongelukken kan
leiden.
OPGELET
De transmissie kan beschadigd raken
wanneer u de stand P (parkeren), N
(neutraal) of R (achteruit) inschakelt
terwijl de auto in beweging is.
Overschakelen in een van de vooruit
versnellingen of in de achteruit
wanneer de motor sneller draait dan
stationair, kan beschadiging van de
transmissie tot gevolg hebben.
Page 218 of 663

4–58
Tijdens het rijden
Transmissie
R (achteruit)
In stand R kan er met de auto uitsluitend
achteruit gereden worden. Breng de auto
altijd eerst volledig tot stilstand, alvorens
naar of vanuit stand R (achteruit) over te
schakelen, behalve onder buitengewone
omstandigheden zoals beschreven onder
“Op eigen kracht lostrekken van de auto”
(pagina 3-70 ).
OPMERKING
(Met parkeersensorsysteem)
Wanneer het contact op ON staat en
de keuzehendel in de stand R wordt
gezet, wordt het parkeersensorsysteem
geactiveerd en klinkt er een zoemtoon.
Zie Parkeersensorsysteem op pagina
4-162 .
N (neutraal)
De wielen en de transmissie zijn in deze
stand niet geblokkeerd. Als de handrem
of de voetrem niet wordt gebruikt, kan
de auto zelfs op een geringe helling
gemakkelijk gaan rollen.
WAARSCHUWING
Nooit vanuit N of P naar een van de
versnellingen overschakelen wanneer
het motortoerental hoger is dan
stationair:
Het overschakelen vanuit N of P naar
een van de versnellingen is gevaarlijk
wanneer het motortoerental hoger is
dan stationair. Indien dit gedaan wordt,
kan de auto plotseling in beweging
komen, hetgeen tot een ongeluk of
ernstig letsel kan leiden.
Tijdens het rijden niet overschakelen
naar N:
Het overschakelen naar N tijdens
het rijden is gevaarlijk. Bij het
verminderen van snelheid kan niet op
de motor worden afgeremd, hetgeen tot
een ongeluk of ernstig letsel kan leiden.
OPGELET
Tijdens het rijden niet overschakelen
naar N. Dit kan beschadiging van de
transmissie veroorzaken.
OPMERKING
Trek de handrem aan of trap het
rempedaal in alvorens de keuzehendel
vanuit N te verplaatsen om te
voorkomen dat de auto onverwachts in
beweging komt.
Page 219 of 663

4–59
Tijdens het rijden
Transmissie
D (drive)
D is de normale rijpositie. Vanuit
stilstand zal de transmissie automatisch
achtereenvolgens door 6-versnellingen
schakelen.
M (Handbediende overschakeling)
M is de stand voor handbediende
overschakeling. De versnellingen kunnen
op- of teruggeschakeld worden door het
bedienen van de keuzehendel. Zie Modus
voor Handbediende overschakeling op
pagina 4-61 .
Actieve Aangepaste
Overschakeling (AAS)
Met de Actieve Aangepaste
Overschakeling (AAS) worden de
overschakelpunten van de transmissie
automatisch geregeld en optimaal
aangepast aan de rijomstandigheden
en het rijgedrag van de bestuurder.
Dit verbetert het rijcomfort. Het is
mogelijk dat de transmissie naar de
AAS modus overschakelt bij het op- en
afrijden van hellingen, het maken van
bochten, het rijden op grote hoogte, of
het snel intrappen van het gaspedaal
terwijl de keuzehendel in de stand
D staat. Afhankelijk van de weg- en
rijomstandigheden/besturing van de auto,
bestaat de kans dat het overschakelen
vertraagd of niet plaatsvindt. Dit duidt
echter niet op een probleem omdat de
AAS modus de optimale schakelstand zal
aanhouden.
Schakelblokkeersysteem
Het schakelblokkeersysteem voorkomt dat
u vanuit stand P kunt overschakelen tenzij
u het rempedaal indrukt.
Overschakelen vanuit P:
1. Houd het rempedaal ingedrukt.
2. Start de motor.
3. Houd de ontgrendeltoets ingedrukt.
4. Verplaats de keuzehendel.
OPMERKING
Wanneer het contact op ACC wordt
gezet of het contact wordt uitgezet,
kan de keuzehendel niet vanuit stand
P overgeschakeld worden.
Het contact kan niet op OFF gezet
worden als de keuzehendel niet in P
staat.
Page 220 of 663
4–60
Tijdens het rijden
Transmissie
Ontgrendelpal van
overschakelblokkering
Als bij gebruik van de juiste
overschakelprocedure de keuzehendel
niet vanuit P verplaatst kan worden, het
rempedaal ingedrukt blijven houden.
Ty p e A
1. Verwijder het kapje van
de ontgrendelpal van de
overschakelblokkering met behulp van
een platte schroevendraaier die met een
doek is omwikkeld.
2. Steek een schroevendraaier naar binnen
en duw deze naar beneden.
Deksel
3. Houd de ontgrendeltoets ingedrukt.
4. Verplaats de keuzehendel.
Breng de auto naar een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële
Mazda reparateur om het systeem te laten
controleren.Ty p e B
1. Houd de toets ingedrukt en druk de
ontgrendeltoets in.
Ontgrendeltoets
toets
2. Verplaats de keuzehendel.
Breng de auto naar een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële
Mazda reparateur om het systeem te laten
controleren.
Page 221 of 663

4–61
Tijdens het rijden
Transmissie
Modus voor handbediende
overschakeling
De modus voor handbediende
overschakeling geeft u het gevoel met een
auto met handgeschakelde versnellingsbak
te rijden doordat u de keuzehendel
handmatig kunt bedienen. Dit maakt dat
u het motortoerental en het koppel naar
de aangedreven wielen kunt regelen,
precies zoals bij een handgeschakelde
versnellingsbak, in het geval meer controle
gewenst is.
Voor het overschakelen naar de modus
voor handbediende overschakeling, de
keuzehendel van D naar M verplaatsen.
OPMERKING
Door tijdens het rijden te veranderen
naar de modus voor handbediende wordt
de transmissie niet beschadigd.
Om terug te keren naar de automatische
overschakelfunctie, de hendel van M naar
D verplaatsen.
OPMERKING
Als u overgaat naar de modus
voor handbediende overschakeling
wanneer de auto tot stilstand
is gebracht, zal de versnelling
overschakelen naar M1.
Als u bij het rijden in bereik D, 5de
versnelling/6de versnelling, overgaat
naar de modus voor handbediende
overschakeling zonder het gaspedaal
in te trappen, zal de versnelling
overschakelen naar M4/M5.
Indicatielampjes
Indicatie voor handbediende
overschakeling
In de modus voor handbediende
overschakeling, gaat de “M” van
de schakelstandindicatie in het
instrumentenpaneel branden.
Versnellingspositie-indicatie
Het nummer voor de gekozen versnelling
gaat branden.
Indicatie voor handbediende
overschakeling
Versnellingspositie-indicatie
Page 222 of 663

4–62
Tijdens het rijden
Transmissie
*Bepaalde modellen.
OPMERKING
Als tijdens het rijden met hoge
snelheden de versnellingen niet
teruggeschakeld kunnen worden,
gaat de versnellingspositie-indicatie
tweemaal knipperen om aan te geven dat
de versnellingen niet teruggeschakeld
kunnen worden (om de transmissie te
beschermen).
Schakelstand-indicatielampje
*
Het schakelstand-indicatielampje dient
als hulp voor vermindering van het
brandstofverbruik en het verkrijgen van
betere rijprestaties. Deze toont de gekozen
schakelstand in de instrumentengroep
en raadt tevens de bestuurder aan over
te schakelen naar de schakelstand
die het beste past bij de huidige
rijomstandigheden.
Geselecteerde
schakelstandGeschikte
schakelstand
Aanduiding Conditie
Nummer De geselecteerde schakelstand
wordt getoond.
en nummer Opschakelen of terugschakelen
naar de aangegeven schakelstand
wordt aanbevolen.
OPGELET
Vertrouw niet enkel op de opschakel/
terugschakel-aanbevelingen van
de indicaties. Het is mogelijk dat
bij werkelijke rijomstandigheden
anders geschakeld moet worden
dan de indicatielampjes aangeven.
Om het risico van ongevallen te
voorkomen, dient de bestuurder
alvorens te schakelen de weg- en
verkeersomstandigheden correct te
beoordelen.
OPMERKING
Het schakelstand-indicatielampje wordt
op de volgende manieren uitgeschakeld.
De auto wordt stopgezet.
De modus voor handbediende
overschakeling wordt geannuleerd.
Page 223 of 663
4–63
Tijdens het rijden
Transmissie
*Bepaalde modellen.
Handbediend opschakelen
Opschakelen van de versnellingen is
mogelijk met behulp van de keuzehendel
of de stuurversnellingschakelaars
* .
M 1 : M2 : M3 : M4 : M5 : M6
Gebruik van de keuzehendel
Voor het opschakelen naar een hogere
versnelling, de keuzehendel eenmaal licht
naar achteren
duwen.
Gebruik van de
stuurversnellingschakelaar*
Voor het opschakelen naar een hogere
versnelling met behulp van de
stuurversnellingschakelaars, de UP
schakelaar (
) eenmaal met uw
vingers naar u toe trekken.
UP schakelaar
(+/OFF)
WAARSCHUWING
Houd uw handen op de rand van het
stuurwiel wanneer u met uw vingers de
stuurversnellingschakelaars bedient:
Het plaatsen van uw handen binnen
de rand van het stuurwiel bij gebruik
van de stuurversnellingschakelaars is
gevaarlijk. Als de bestuurdersairbag bij
een botsing geactiveerd zou worden,
zou deze tegen uw handen kunnen
slaan en letsel veroorzaken.
Page 224 of 663