Page 673 of 850

6–46
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
*Bepaalde modellen.
Banden
Voor uw veiligheid, een minimaal
brandstofverbruik en een optimale
levensduur van de banden, dient u
de banden steeds op de aanbevolen
bandenspanning te houden en het voor uw
auto aanbevolen belastbare gewicht en de
gewichtsverdeling niet te overschrijden.
WAARSCHUWING
Gebruik van banden van verschillende
soort:
Het rijden met uw auto is gevaarlijk
wanneer er banden van verschillende
soort op gemonteerd zijn. Dit kan een
slechte bestuurbaarheid en een langere
remweg tot gevolg hebben, hetgeen er
toe kan leiden dat u de macht over het
stuur verliest.
Gebruik behalve tijdens het beperkte
gebruik van het noodreservewiel op
alle vier wielen uitsluitend banden
van dezelfde soort (radiaalbanden,
diagonaalbanden of diagonaalbanden
met staaldraad).
Gebruik van banden met een verkeerde
maat:
Het gebruik van banden van een
andere maat dan is voorgeschreven
voor uw auto (pagina 9-12 ), is
gevaarlijk. Dit kan het rijcomfort, de
wegligging, de grondspeling, de speling
tussen band en carrosserie en de juiste
werking van de snelheidsmeter nadelig
beïnvloeden. Dit kan tot ongevallen
leiden. Gebruik dus uitsluitend banden
van de juiste maat zoals voor uw auto
wordt voorgeschreven.
Bandenspanning
WAARSCHUWING
Houd de bandenspanning steeds op het
juiste niveau:
Een te hoge of te lage bandenspanning
is gevaarlijk. De verminderde
bestuurbaarheid of het plotseling lek
raken van een band kan een ernstig
ongeluk veroorzaken.
Zie Banden op pagina 9-12 .
Gebruik uitsluitend een originele
Mazda bandventieldop:
Gebruik van een niet-origineel
onderdeel is gevaarlijk, aangezien de
juiste bandenspanning niet behouden
kan worden als het bandventiel
beschadigd raakt. Als er in deze
toestand met de auto wordt gereden,
neemt de bandenspanning af wat een
ernstig ongeluk tot gevolg kan hebben.
Gebruik voor de bandventieldop geen
onderdeel dat niet een origineel Mazda
onderdeel is.
De spanningen van alle banden (inclusief
het reservewiel
* ) dient maandelijks
gecontroleerd te worden wanneer
de banden koud zijn. Voor de beste
rijeigenschappen, optimale wegligging
van de auto en een minimale slijtage
van de banden, dient u de banden op de
aanbevolen spanning te houden.
Zie de bandenspanningstabel (pagina
9-12 ).
Page 674 of 850

6–47
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
(Met bandenspanningcontrolesysteem)
Na het afstellen van de
bandenspanning is initialisering van
het bandenspanningcontrolesysteem
noodzakelijk om het systeem normaal te
laten functioneren.
Zie Initialiseren van het
bandenspanningcontrolesysteem op pagina
4-252 .
OPMERKING
Controleer de bandenspanning altijd
wanneer de banden koud zijn.
Bij warme banden wordt normaal
de aanbevolen bandenspanning
overschreden. Geen lucht a À aten
van banden die warm zijn om de
bandenspanning af te stellen.
Een te lage bandenspanning kan
een hoger brandstofverbruik en
een onvoldoende afdichting van
de velgrand tot gevolg hebben,
waardoor de kans bestaat op
vervorming en/of het losraken van
het loopvlak.
Een te hoge bandenspanning heeft tot
gevolg dat het rijden oncomfortabel
wordt en dat de banden sneller
slijten. Bovendien brengt dit een
grotere kans op beschadiging door
scherpe voorwerpen op het wegdek
met zich mee.
Houd de bandenspanning steeds op
het juiste niveau. Laat uw banden
nakijken, indien deze veelvuldig op
spanning gebracht moeten worden.
Onderling verwisselen van de
banden
WAARSCHUWING
Verwissel periodiek de banden
onderling:
Onregelmatige slijtage van de banden
is gevaarlijk. Voor een gelijkmatige
bandenslijtage wordt het voor het
behoud van een goede bestuurbaarheid
en goede remprestaties aanbevolen de
banden om de 10.000 km onderling te
verwisselen, of eerder, wanneer er blijk
is van onregelmatige slijtage.
Controleer bij het onderling verwisselen of
de banden correct gebalanceerd zijn.
Page 675 of 850

6–48
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
OPMERKING
(Zonder noodreservewiel)
Aangezien uw auto niet uitgerust is
met een reservewiel, kunt u met de
krik die bij de auto wordt geleverd
niet veilig een onderling verwisselen
van de banden uitvoeren. Laat een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of ¿ ciële Mazda reparateur, het onderling
verwisselen van de banden uitvoeren.
Bij het onderling verwisselen van de banden
geen gebruik maken van het noodreservewiel
(ENKEL VOOR TIJDELIJK GEBRUIK).Voorwaarts
Controleer bij het onderling verwisselen
de banden op ongelijkmatige slijtage
en beschadiging. Abnormale slijtage is
doorgaans het gevolg van een of meerdere
van de hieronder aangegeven oorzaken:
Verkeerde bandenspanning
Onjuiste wieluitlijning
Wielen welke uit balans zijn
Veelvuldig te sterk afremmen
Zorg er na het onderling verwisselen
voor dat de banden op de voorgeschreven
spanning gebracht worden (pagina 9-12 )
en controleer of de wielmoeren goed
aangetrokken zijn.
(Met bandenspanningcontrolesysteem)
Na het afstellen van de
bandenspanning is initialisering van
het bandenspanningcontrolesysteem
noodzakelijk om het systeem normaal te
laten functioneren.
Zie Initialiseren van het
bandenspanningcontrolesysteem op pagina
4-252 .
OPGELET
Banden met een voorgeschreven
draairichting en radiaalbanden met
een asymmetrisch loopvlak of pro ¿ el
mogen uitsluitend van voor naar achter
en niet van links naar rechts of vice
versa onderling verwisseld worden. Als
de banden van links naar rechts of vice
versa onderling verwisseld worden, zal
dit vermindering van de bandenprestatie
tot gevolg hebben.
Page 676 of 850

6–49
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
*Bepaalde modellen.
Vernieuwen van een band
WAARSCHUWING
Gebruik steeds banden die in goede
conditie zijn:
Rijden met versleten banden
is gevaarlijk. Het verminderde
remvermogen, de verslechtering van de
bestuurbaarheid en de wegligging kan
een ongeluk veroorzaken.
Vervang alle vier banden tegelijkertijd:
Het vervangen van enkel één band
is gevaarlijk. Dit kan een slechte
bestuurbaarheid en een langere
remweg tot gevolg hebben, hetgeen
er toe kan leiden dat u de macht over
het stuur verliest. Het wordt door
Mazda ten sterkste aanbevolen alle vier
banden tegelijkertijd te vervangen.
Indien een band gelijkmatig geheel
afgesleten is, verschijnt er een
ononderbroken lijn overdwars op het
pro ¿ el.
De band dient in een dergelijk geval
vernieuwd te worden.
Nieuw profiel
Profielslijtage-indikator
Versleten profiel
U dient de band te vernieuwen alvorens
de lijn van de slijtage-indicator over het
gehele pro ¿ el verschijnt. (Met bandenspanningcontrolesysteem)
Na het afstellen van de
bandenspanning is initialisering van
het bandenspanningcontrolesysteem
noodzakelijk om het systeem normaal te
laten functioneren.
Zie Initialiseren van het
bandenspanningcontrolesysteem op pagina
4-252 .
Noodreservewiel *
Controleer tenminste eens per maand
of het noodreservewiel de juiste
bandenspanning heeft en stevig op zijn
plaats bevestigd is.
OPMERKING
De conditie van het noodreservewiel
gaat geleidelijk achteruit ook als dit niet
in gebruik geweest is.
Het noodreservewiel is gemakkelijker te
hanteren als gevolg van zijn constructie
welke lichter en kleiner is dan die van een
conventionele band. Deze band dient enkel
gebruikt te worden in een noodgeval en
enkel voor een korte afstand.
Gebruik het noodreservewiel uitsluitend
totdat de conventionele band is
gerepareerd, hetgeen zo spoedig mogelijk
dient te gebeuren.
Zie Band op pagina 9-12 .
Page 677 of 850