Page 305 of 850

4–128
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
i-ACTIVSENSE
i-ACTIVSENSE is een collectieve benaming voor een reeks geavanceerde beveiligings-
en rijondersteuningsystemen welke gebruik maken van een vooruitrijcamera (FSC) en
radarsensoren. Deze systemen bestaan uit actieve beveiligings- en anti-botsinghulpsystemen.
Deze systemen zijn bestemd om de bestuurder te ontlasten en te helpen veiliger te rijden en
botsingen te vermijden of de ernst daarvan te verminderen. Echter aangezien elk van deze
systemen hun beperkingen hebben, altijd voorzichtig rijden en niet blindelings op deze
systemen vertrouwen.
Actieve rijondersteuningstechnologie
De actieve rijondersteuningstechnologie ondersteunt de bestuurder bij het veiliger rijden
doordat deze helpt potentiële gevaren te onderkennen en ongelukken te voorkomen.
Hulpsystemen ter ondersteuning van de bestuurdersalertheid
Zichtbaarheid in het donker
Aanpasbaar voorverlichtingssysteem (AFS) ..................................................................... 4-132
Adaptieve LED koplampen (ALH) ................................................................................... 4-136
Koplampregelsysteem (HBC) ........................................................................................... 4-133
Detectie aan linker/rechterzijde en achterzijde
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) ........................................................ 4-140
Dodehoekmonitor (BSM) ................................................................................................. 4-148
Verkeersbordherkenning
Verkeersbordherkenningsysteem (TSR) ........................................................................... 4-156
Afstandherkenning tussen voertuigen
Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) .......................................................................... 4-164
Detectie bestuurdersvermoeidheid
Vermoeidheidswaarschuwing (DAA) ............................................................................... 4-168
Obstakeldetectie aan de achterzijde bij het wegrijden uit een parkeerplaats
Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) .................................................................... 4-171
Page 306 of 850

4–129
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Bestuurdershulpsystemen
Afstand tussen voertuigen
Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem ............................................................... 4-175
Rijstrookafwijking
Rijstrookassistent (LAS) ................................................................................................... 4-190
Snelheidsregeling
Afstelbare snelheidsbegrenzer .......................................................................................... 4-204
Anti-botsingtechnologie
De anti-botsingtechnologie is ontworpen om de bestuurder te helpen botsingen te
voorkomen of de ernst daarvan te verminderen in situaties waar deze niet voorkomen
kunnen worden.
Vermindering van de ernst van een botsing bij lage snelheden
Vooruit rijden
Stadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F) .................................................................
4-216
Geavanceerde stadsverkeer-remassistent (Advanced SCBS) ...........................................
4-211
Achteruit rijden
Stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) .............................................................
4-221
Vermindering van de ernst van een botsing bij gemiddelde/hoge snelheden
Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) ................................................................... 4-228
Page 307 of 850

4–130
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Camera en Sensoren
V o o r u i t r i j c a m e r a ( F S C )
De vooruitrijcamera (FSC) bespeurt rijstrookaanwijzingen en herkent koplampen,
achterlichten en stadsverlichting tijdens het rijden in het donker. Bovendien worden ook
voorliggers, voetgangers of obstakels bespeurd. De volgende systemen maken ook gebruik
van de vooruitrijcamera (FSC).
Adaptieve LED koplampen (ALH)
Vermoeidheidswaarschuwing (DAA)
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
Rijstrookassistent (LAS) en rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
Verkeersbordherkenningsysteem (TSR)
Geavanceerde stadsverkeer-remassistent (Advanced SCBS)
Stadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F)
Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
De vooruitrijcamera (FSC) is ingebouwd aan de bovenzijde van de voorruit nabij de
achteruitkijkspiegel.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina 4-231 .
Radarsensor (voor)
De radarsensor (voor) zendt radiogolven uit die weerkaatst worden door een voorliggend
voertuig en vervolgens weer door de radarsensor worden opgevangen. De volgende
systemen maken eveneens gebruik van de radarsensor (voor).
Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS)
Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
De radarsensor (voor) is gemonteerd achter de radiateurgrille.
Zie Radarsensor (Voor) op pagina 4-237 .
Radarsensoren (achter)
De radarsensoren (achter) detecteren de radiogolven die door de radarsensoren worden
uitgezonden en op hun beurt weerkaatst worden door een voertuig dat van achteren nadert
of door een obstakel. De volgende systemen maken eveneens gebruik van de radarsensoren
(achter).
Dodehoekmonitor (BSM)
Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)
De radarsensoren (achter) zijn ingebouwd in de achterbumper, één aan de rechterzijde en
één aan de linkerzijde.
Zie Radarsensoren (Achter) op pagina 4-240 .
Page 308 of 850
4–131
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Ultrasonische sensoren (achter)
De ultrasonische sensoren (achter) detecteren de ultrasonische golven die door de
ultrasonische sensoren worden uitgezonden en op hun beurt weerkaatst worden door
obstakels aan de achterzijde. De volgende systemen maken eveneens gebruik van de
ultrasonische sensoren (achter).
Stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R)
De ultrasonische sensoren (achter) zijn gemonteerd in de achterbumper.
Zie Ultrasonische sensoren (Achter) op pagina 4-242 .
Page 309 of 850
4–132
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Aanpasbaar
voorverlichtingssysteem
(AFS)
*
Het aanpasbaar voorverlichtingssysteem
(AFS) stelt de lichtbundels van de
koplampen automatisch naar links of
rechts af in samenhang met de bediening
van het stuurwiel nadat de koplampen zijn
ingeschakeld.
OPMERKING
Koplampen die weggebruikers die
vanuit tegemoetkomende richting
naderen niet verblinden, ongeacht aan
welke kant van de weg u geacht wordt
te rijden (links of rechts verkeer). Het
is dus niet nodig de optische as van
de koplampen af te stellen wanneer u
tijdelijk naar rijden aan de andere kant
van de weg moet omschakelen (links of
rechts verkeer).
Page 310 of 850

4–133
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Koplampregelsysteem (HBC) *
Het koplampregelsysteem (HBC) bepaalt met behulp van de vooruitrijcamera (FSC) de
omstandigheden aan de voorzijde van de auto bij het rijden in het donker en schakelt het
licht van de koplampen automatisch over tussen grootlicht en dimlicht.
Zie Waarschuwings/indicatielampjes op pagina 4-54 .
Bij het rijden met een snelheid van ongeveer 30 km/h of meer, worden de koplampen op
grootlicht ingesteld wanneer er geen voertuigen vóór u rijden of geen tegenliggers naderen.
Het systeem schakelt in de volgende gevallen de koplampen over op dimlicht:
Het systeem bespeurt een voertuig of de koplampen/lichten van een voertuig dat vanuit
tegenovergestelde richting nadert.
Bij het rijden op wegen met straatverlichting of op wegen in goed verlichte steden en
dorpen.
De rijsnelheid is minder dan ongeveer 20 km/h.
Vooruitrijcamera
(FSC) De herkenningsafstand van de
vooruitrijcamera (FSC) varieert
afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden
Het waarschuwingslampje gaat branden als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampjes op pagina 4-55 .
OPGELET
De hoogte van de auto niet afstellen, de koplampeenheden niet wijzigen en de camera
niet verwijderen, anders zal het systeem niet normaal functioneren.
Vertrouw niet uitsluitend en alleen op het koplampregelsysteem (HBC) en rijd met
voldoende aandacht voor de veiligheid. Schakel de koplampen indien nodig handmatig
over tussen grootlicht en dimlicht.
Page 311 of 850

4–134
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
Het moment waarbij het systeem de koplampen overschakelt verandert onder de
volgende omstandigheden. Als het systeem de koplampen niet juist overschakelt,
handmatig tussen grootlicht en dimlicht overschakelen, overeenkomstig het zicht en de
verkeersomstandigheden.
Wanneer er lichtbronnen in het gebied zijn, zoals straatlantaarns, verlichte
aanwijsborden en verkeerslichten.
Wanneer er lichtweerkaatsende voorwerpen in de omgeving zijn, zoals
lichtweerkaatsende platen en borden.
Wanneer het zicht verminderd is tijdens regen, sneeuw of mist.
Bij het rijden op wegen met scherpe bochten of in heuvelachtig gebied.
Wanneer de koplampen/achterlichten van voertuigen vóór u of op de tegenovergestelde
rijbaan niet duidelijk zichtbaar of onverlicht zijn.
Wanneer het voldoende donker is, zoals bij zonsopgang of schemering.
Wanneer de bagageruimte beladen is met zware voorwerpen of de
achterpassagierszittingen bezet zijn.
Wanneer het zicht verminderd is doordat spatwater van de banden van een voertuig
vóór u op uw voorruit terechtkomt.
Page 312 of 850

4–135
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Gebruik van het systeem
Het koplampregelsysteem (HBC) schakelt
het licht van de koplampen automatisch
over tussen grootlicht en dimlicht
nadat het contact op ON is gezet en de
koplampschakelaar in de stand AUTO en
grootlicht staat.
Het koplampregelsysteem (HBC) bepaalt
dat het buiten donker is op basis van de
helderheid van de omgeving. Tegelijkertijd
gaat het koplampregelsysteem
(HBC) indicatielampje (groen) in de
instrumentengroep branden.
OPMERKING
Bij een rijsnelheid van ongeveer 30
km/h of meer, worden de koplampen
automatisch op grootlicht ingesteld
wanneer er geen voertuigen vóór u
rijden of geen tegenliggers naderen.
Wanneer de rijsnelheid minder dan
ongeveer 20 km/h is, schakelt het
koplampregelsysteem (HBC) de
koplampen over op dimlicht.
Het is mogelijk dat bij het maken
van een bocht het dimlicht niet naar
grootlicht overschakelt.
De werking van het
koplampregelsysteem (HBC)
kan uitgeschakeld worden. Zie
Gebruikersinstellingen op pagina
9-15 .
Handmatig overschakelen
Overschakelen naar dimlicht
Zet de hendel in de stand voor dimlicht.
Het indicatielampje (groen) van het
koplampregelsysteem (HBC) gaat uit.
Overschakelen naar grootlicht
Draai de koplampschakelaar naar de stand
.
Het indicatielampje (groen) van het
koplampregelsysteem (HBC) gaat uit en
het
gaat branden.