9–20
Technische gegevens
Gebruikersinstellingen
Onderwerp Bijzonderheid Fabrieksinstelling Beschikbare
instellingen
Methode
voor
wijzigen
van
instellingen
Systeem
Taal Taal aangegeven op display Engels
Afhankelijk van
bestemmingsgebied *9 A —
Temperatuur Temperatuureenheid aangegeven op
display °F of °C °F/°C A —
Afstand Afstandeenheid aangegeven op display mi of km mi/km A —
Brandstofverbruiks (pagina 4-117 )
Einddisplay Weergave/geen weergave Uit Aan/Uit B —
Terugstelprocedure
brandstofverbruik Koppeling/geen koppeling aan
terugstelling brandstofverbruik en
terugstelling dagteller A Uit Aan/Uit B —
9–21
Technische gegevens
Gebruikersinstellingen
Onderwerp Bijzonderheid Fabrieksinstelling Beschikbare
instellingen
Methode
voor
wijzigen
van
instellingen
Active Driving Display (pagina 4-50 )
Display Instelling kan zodanig worden gewijzigd
dat de Active Driving Display niet wordt
getoond. Aan Aan/Uit C —
De displayhoogte (omhoog/omlaag
positie) kan worden gewijzigd. 0 13 stappen
omhoog/
omlaag
vanuit de
begin-
instelling
(totaal: 27
stappen) C —
De methode voor het afstellen van
de displayhelderheid (automatisch/
handmatig) kan worden gewijzigd. Auto
Auto/Hand. C —
De standaard helderheid bij de
automatische afstelling van de helderheid
kan worden gewijzigd. 0 2 stappen
omhoog/
omlaag
vanuit de
begin-
instelling
(totaal: 5
stappen) C —
De standaard helderheid bij de
handmatige afstelling van de helderheid
kan worden gewijzigd. 0 20 stappen
omhoog/
omlaag
vanuit de
begin-
instelling
(totaal: 41
stappen) C —
Navigatiebegeleiding De displayinformatie kan worden
gewijzigd.
Rijstrookbegeleiding
en stapsgewijze Bij manoeuvre/
Rijstrookbegeleiding
en stapsgewijze/
Straatnaam en
stapsgewijze/
U I T C —
9–22
Technische gegevens
Gebruikersinstellingen
*1 Hoewel deze systemen kunnen worden uitgeschakeld, is dit tegenstrijdig met het doel van het systeem en het
wordt dan ook door Mazda aanbevolen deze systemen ingeschakeld te laten.
*2 Bij voertuigen met een andere audio-installatie dan het type met schermtoetsbediening, kan het
waarschuwingsgeluid niet veranderd worden. Het waarschuwingsgeluid is enkel een pieptoon.
*3 Enkel het volume van de waarschuwingszoemer tijdens de werking van de dodehoekmonitor
(BSM) kan gewijzigd worden. Het volume van de waarschuwingszoemer tijdens de werking van het
achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) kan niet gewijzigd worden.
*4 Dit systeem functioneert alleen wanneer het navigatiesysteem in werking is.
*5 Als de automatische ruitenwisserregeling op Uit wordt gezet, verandert de stand van de ruitenwisserhendel
naar intervalwerking.
*6 Ook als de werkingstijd van de achterruitverwarming is veranderd naar Continu, is het mogelijk dat als gevolg
van het effect van de buitentemperatuur de werking na 15 minuten stopt.
*7 Verander de lichtsterkte van de omgevingsverlichting terwijl de positielampen of de koplampen zijn
ingeschakeld.
*8 Wanneer ingesteld op OFF, blijft de omgevingsverlichting uit, ongeacht of de positielampen of koplampen aan
of uit zijn. Deze zullen echter aan of uit gaan in samenhang met het instapverlichtingssysteem.
*9 Weergave alleen beschikbaar vanaf de middendisplay.