Page 761 of 850

7–46
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Signaal Waarschuwing
(Oranje)
K E Y
waarschuwingsindicatie
* “Storing in Keyless systeem” wordt getoond
Dit bericht wordt getoond als er een probleem is met de geavanceerde afstandbediende
portiervergrendeling & startdrukknopsysteem.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur.
OPGELET
Als het bericht wordt aangegeven of het startdrukknopindicatielampje (oranje)
knippert, bestaat de kans dat de motor niet start. Als de motor niet gestart kan
worden, deze proberen te starten met behulp van de noodprocedure voor het starten
van de motor en de auto zo spoedig mogelijk door een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur laten inspecteren.
Zie Noodbediening voor het starten van de motor op pagina 4-13 .
“Zet contactslot op UIT” wordt getoond
Dit bericht wordt getoond wanneer het bestuurdersportier wordt geopend zonder het
contact uit te zetten.
“Sleutel niet gevonden” wordt getoond
Dit bericht wordt getoond wanneer een van de volgende handelingen wordt uitgevoerd
wanneer de sleutel buiten het werkingsbereik is of zich op plaatsen in de cabine bevindt
waar de sleutel moeilijk bespeurd kan worden.
De startdrukknop wordt ingedrukt terwijl het contact uit staat
Het contact wordt aan gezet
Alle portieren zijn gesloten zonder dat het contact is uitgezet
(Rood)
(Brandt)
K E Y
waarschuwingslampje
* In het geval van een defect in het afstandbediende portiervergrendelingssysteem, gaat
het lampje continu branden.
OPGELET
Als het sleutelwaarschuwingslampje brandt of het startdrukknopindicatielampje
(oranje) knippert, bestaat de kans dat de motor niet start. Als de motor niet gestart
kan worden, deze proberen te starten met behulp van de noodprocedure voor
het starten van de motor en de auto zo spoedig mogelijk door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur laten inspecteren.
Zie Noodbediening voor het starten van de motor op pagina 4-13 .
Beveiligingssysteemindicatielampje
Als de motor niet met de correcte sleutel gestart kan worden en het
beveiligingssysteemindicatielampje blijft branden of knipperen, het volgende proberen:
Zorg er voor dat de sleutel zich binnen het werkingsbereik voor signaaloverdracht
bevindt. Zet het contact uit en start vervolgens de motor opnieuw. Neem contact op met
een deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur indien de motor
na 3 pogingen of meer niet start.
Page 762 of 850

7–47
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Signaal Waarschuwing
(Oranje)
i-stop
waarschuwingslampje
*
Wanneer het lampje brandt
De volgende gevallen kunnen duiden op een storing in het systeem. Laat uw auto bij
een deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur controleren.
Het lampje gaat niet branden wanneer het contact op ON wordt gezet.
Het lampje blijft branden ook al is tijdens het draaien van de motor de i-stop OFF
schakelaar ingedrukt.
Wanneer het lampje knippert
Het lampje blijft knipperen als er een defect in het systeem is. Laat uw auto bij een
deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur controleren.
i-ELOOP
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
* De waarschuwingsindicatie/het waarschuwingslampje gaat branden als er een defect
is in het i-ELOOP systeem. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een
of ¿ ciële Mazda reparateur.
(Oranje)
Koplampregelsysteem
(HBC)
waarschuwingslampje
* Als er een storing is in het systeem blijft het lampje branden. Laat uw auto bij een
deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur controleren.
OPMERKING
Als het gedeelte van de voorruit aan de voorzijde van de vooruitrijcamera (FSC)
beslagen of geblokkeerd is, gaat het lampje tijdelijk branden. Als het lampje blijft
branden, is er mogelijk een storing in het systeem.
(Oranje)
Adaptieve LED
koplampen (ALH)
waarschuwingslampje
* Als er een storing is in het systeem blijft het lampje branden. Laat uw auto bij een
deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur controleren.
OPMERKING
Als het gedeelte van de voorruit aan de voorzijde van de vooruitrijcamera (FSC)
beslagen of geblokkeerd is, gaat het lampje tijdelijk branden. Als het lampje blijft
branden, is er mogelijk een storing in het systeem.
Dodehoekmonitor
(BSM) OFF
indicatielampje
* De volgende gevallen kunnen duiden op een storing in het systeem.
Laat uw auto bij een deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur
controleren.
Het lampje gaat niet branden wanneer het contact op ON wordt gezet.
Het lampje blijft branden ook wanneer het systeem van de dodehoekmonitor (BSM)
gebruikt kan worden.
Het lampje gaat tijdens het rijden branden.
OPMERKING
Als er op wegen wordt gereden met minder verkeer en de radarsensoren weinig
voertuigen kunnen detecteren, bestaat de kans dat het systeem pauzeert (de
dodehoekmonitor (BSM) OFF indicatielampje in de instrumentengroep gaat
branden). Dit duidt echter niet op een defect.
Page 763 of 850

7–48
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Signaal Waarschuwing
Dodehoekmonitor
(BSM)
waarschuwingsindicatie
* Dit lampje gaat branden als er een defect is in de dodehoekmonitor (BSM). Laat uw
auto door een deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur
controleren.
OPMERKING
Als er op wegen wordt gereden met minder verkeer en de radarsensoren weinig
voertuigen kunnen detecteren, bestaat de kans dat het systeem pauzeert. Dit duidt
echter niet op een defect.
(Oranje)
Waarschuwingsindicatie
van Mazda Radar
Cruise Control (MRCC)
systeem
* “Storing in sensorsysteem radar voor” wordt weergegeven als er een defect is in het
systeem terwijl het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem is ingeschakeld.
Laat uw auto bij een deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur
controleren.
Indicatielampje van
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) OFF
*
De volgende gevallen kunnen duiden op een storing in het systeem. Laat uw auto bij
een deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur controleren.
Het lampje gaat niet branden wanneer het contact op ON wordt gezet.
Dit blijft branden ook als de LDWS schakelaar uitgezet is.
OPGELET
Gebruik altijd banden van het voorgeschreven formaat voor alle wielen en van
hetzelfde merk, soort en pro ¿ elpatroon. Bovendien geen banden met duidelijk
zichtbaar verschillende slijtagepatronen op dezelfde auto gebruiken. Als dergelijke
ongeschikte banden gebruikt worden, bestaat de kans dat het systeem niet normaal
functioneert.
Wanneer een noodreservewiel wordt gebruikt, bestaat de kans dat het systeem niet
normaal functioneert.
OPMERKING
Als het gedeelte van de voorruit aan de voorzijde van de vooruitrijcamera (FSC)
beslagen of geblokkeerd is, gaat het lampje tijdelijk branden. Als het lampje blijft
branden, is er mogelijk een storing in het systeem.
Page 764 of 850

7–49
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Signaal Waarschuwing
(Oranje)
Waarschuwingsindicatie van
rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS)
*
Het bericht wordt getoond wanneer er een defect is in het systeem. Laat uw auto bij een
deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur controleren.
Het systeem werkt niet wanneer het waarschuwingsbericht wordt getoond.
OPGELET
Gebruik altijd banden van het voorgeschreven formaat voor alle wielen en van
hetzelfde merk, soort en pro ¿ elpatroon. Bovendien geen banden met duidelijk
zichtbaar verschillende slijtagepatronen op dezelfde auto gebruiken. Als dergelijke
ongeschikte banden gebruikt worden, bestaat de kans dat het systeem niet normaal
functioneert.
Wanneer een noodreservewiel wordt gebruikt, bestaat de kans dat het systeem niet
normaal functioneert.
OPMERKING
Als het gedeelte van de voorruit aan de voorzijde van de vooruitrijcamera (FSC)
beslagen of geblokkeerd is, gaat het lampje tijdelijk branden. Als het lampje blijft
branden, is er mogelijk een storing in het systeem.
(Oranje)
Waarschuwingsindicatie
vermoeidheid bestuurder
(DAA)
* Het bericht wordt getoond wanneer er een defect is in het systeem. Laat uw auto bij een
deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur controleren.
LED
koplampwaarschuwingslampje
*
Dit lampje gaat branden als er een defect is in de LED koplamp. Laat uw auto door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur controleren.
Page 765 of 850

7–50
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Maatregelen nemen
Neem de juiste maatregel en controleer dat het waarschuwingslampje uit gaat.
Signaal Waarschuwing Te nemen maatregel
(Brandt)
Waarschuwingslampje van
bandenspanningcontrolesysteem
*
Wanneer het waarschuwingslampje brandt en
de waarschuwingszoemer klinkt (ongeveer
3 seconden), is de bandenspanning in één of
meerdere van de banden te laag.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje van
het bandenspanningcontrolesysteem
gaat branden of knipperen of
als de waarschuwingszoemtoon
voor lage bandenspanning wordt
gegeven, onmiddellijk de rijsnelheid
verminderen en plotseling
manoeuvreren en remmen vermijden:
Als het waarschuwingslampje van
het bandenspanningcontrolesysteem
gaat branden of knipperen of als de
waarschuwingszoemtoon voor lage
bandenspanning wordt gegeven, is
het gevaarlijk met hoge snelheden te
rijden of plotseling te manoeuvreren
of te remmen. De kans bestaat dat u
de macht over het stuur verliest en
een ongeluk veroorzaakt.
Om te bepalen of u een langzaam
leeglopende band of een lekke band
heeft, de auto op een veilige plaats
parkeren waar u visueel de toestand van
de band kunt controleren en bepalen of
de band voldoende lucht heeft om verder
te gaan naar een plaats waar lucht
bijgevuld kan worden en het systeem
opnieuw gecontroleerd kan worden door
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een of ¿ ciële Mazda reparateur of een
bandenreparatiewerkplaats.
Het TPMS waarschuwingslampje
mag nooit genegeerd worden:
Negeren van het TPMS
waarschuwingslampje is gevaarlijk, ook
als u de reden weet waarom het brandt.
Laat het probleem zo spoedig mogelijk
verhelpen alvorens dit tot een ernstigere
situatie leidt, zoals het plotseling lek
raken van een band met een gevaarlijk
ongeluk als mogelijk gevolg.
Inspecteer de banden en stel deze af op de
voorgeschreven bandenspanning (pagina 6-46 ).
OPMERKING
Stel de bandenspanning af wanneer de
banden koud zijn. De bandenspanning
varieert naargelang de bandentemperatuur,
laat daarom de auto gedurende ongeveer 1
uur staan of rijd er enkel 1,6 km of minder
mee alvorens de bandenspanning af te
stellen. Wanneer de bandenspanning bij
warme banden wordt afgesteld op de koude
bandendruk, bestaat de kans dat het TPMS
waarschuwingslampje/zoemer aan gaat
nadat de banden zijn afgekoeld en dat de
druk tot beneden de speci ¿ catie terugvalt.
Ook is het mogelijk dat een TPMS
waarschuwingslampje dat brandt
doordat de bandenspanning bij
een lage omgevingstemperatuur is
teruggevallen blijft branden als de
omgevingstemperatuur omhoog gaat. In
dit geval zal het eveneens noodzakelijk
zijn de bandenspanning af te stellen. Als
het TPMS waarschuwingslampje gaat
branden als gevolg van een terugval in
de bandenspanning, de bandenspanning
controleren en afstellen.
Banden verliezen na verloop van tijd
vanzelf lucht en het TPMS systeem kan
niet het verschil aantonen of de banden na
verloop van tijd vanzelf zacht geworden
zijn of dat er sprake is van een lekke
band. Wanneer u echter één zachte band
in een set van vier aantreft, wijst dit op
een probleem; iemand anders dient dan
langzaam met de auto vooruit te rijden
zodat u de zachte band kunt inspecteren
op inkervingen en metalen voorwerpen
die vanuit het pro ¿ el of de zijwand naar
buiten steken. Breng enkele druppels
water aan op het ventiel om te zien of
er luchtbelletjes verschijnen die wijzen
op een defect ventiel. Lekkages moeten
grondiger aangepakt worden dan het enkel
opnieuw oppompen van de defecte band
aangezien lekkages gevaarlijk zijn - breng
de auto naar een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur.
Page 766 of 850

7–51
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Signaal Waarschuwing Te nemen maatregel
Waarschuwingslampje
van Smart Brake Support
remhulpsysteem/
stadsverkeer-remassistent
(SBS/SCBS)
* Het lampje gaat branden als de
voorruit of de radarsensor vuil zijn of
als er een defect is in het systeem. Controleer de reden waarom het
waarschuwingslampje brandt op de
middendisplay.
Als de reden waarom het
waarschuwingslampje brandt het gevolg
is van een verontreinigde voorruit, de
voorruit reinigen.
Als het waarschuwingslampje brandt
vanwege een vuile radarsensor, het
voorembleem reinigen.
Laat de auto door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële
Mazda reparateur controleren als er
andere redenen zijn.
Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje voor
laag brandstofpeil Het lampje gaat branden wanneer de
resterende brandstof ongeveer 9,0 liter
bedraagt. OPMERKING
De momenten waarop het
lampje gaat branden kunnen
variëren, aangezien de brandstof
in de tank overeenkomstig de
rijomstandigheden en de stand van
de auto in beweging is. Brandstof bijtanken.
120km/h
waarschuwingslampje
* Het 120 km/h waarschuwingslampje
gaat branden wanneer de rijsnelheid
hoger wordt dan 120 km/h. Verminder de rijsnelheid.
Page 767 of 850

7–52
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
Signaal Waarschuwing Te nemen maatregel
Veiligheidsgordelwaarschuwingslampje
(Voorzitting)
Het
veiligheidsgordelwaarschuwingslampje
gaat branden als de bestuurdersstoel
of voorpassagierszitting bezet is en de
veiligheidsgordel niet vastgemaakt is
terwijl het contact op ON staat.
Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier
niet aangegespt is (alleen wanneer
de voorpassagierszitting bezet
is) en de snelheid van de auto
hoger is dan ongeveer 20 km/h,
gaat het waarschuwingslampje
knipperen. Na een korte tijd stopt
het waarschuwingslampje met
knipperen, maar blijft branden. Als
een veiligheidsgordel niet aangegespt
blijft, gaat het waarschuwingslampje
opnieuw voor een bepaalde tijd
knipperen.
OPMERKING
Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier
niet aangegespt wordt nadat
het waarschuwingslampje is
gaan branden en de rijsnelheid
hoger is dan 20 km/h, gaat het
waarschuwingslampje opnieuw
knipperen.
Door het plaatsen van
zware voorwerpen op de
voorpassagierszitting kan de
veiligheidsgordelwaarschuwingsfunctie
van de voorpassagierszitting
geactiveerd worden, afhankelijk van het
gewicht van het voorwerp.
Geen extra zitkussen op
de voorpassagierszitting
plaatsen en gebruiken om
er voor te zorgen dat de
voorpassagiergewichtsensor
juist kan functioneren. De kans
bestaat dat de sensor niet goed
functioneert omdat het extra
zitkussen de werking van de
sensor zou kunnen hinderen.
Als een klein kind op de
voorpassagierszitting meerijdt,
bestaat de kans dat het
waarschuwingslampje niet werkt. Maak de veiligheidsgordels vast.
Page 768 of 850

7–53
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Signaal Waarschuwing Te nemen maatregel
(Rood)
Veiligheidsgordelwaarschuwingslampje
(Achterzitting)
*
Als de veiligheidsgordels van de
achterzitting niet zijn vastgemaakt
en het contact op ON staat,
worden de bestuurder en de
passagier gewaarschuwd door het
waarschuwingslampje.
Het waarschuwingslampje werkt
ook als er zich geen passagier op de
achterzitting bevindt.
OPMERKING
Als een veiligheidsgordel van de
achterzitting niet vastgemaakt
wordt binnen een bepaalde tijd
nadat de motor is gestart, gaat het
waarschuwingslampje uit. Maak de veiligheidsgordels vast.
Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje voor
laag sproeiervloeistofniveau
* Dit waarschuwingslampje geeft aan
dat er weinig sproeiervloeistof over is. Vul sproeiervloeistof bij (pagina 6-34 ).
Open-portier/Open-
kofferdeksel/achterklep
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje Het lampje gaat branden als een
portier/het kofferdeksel/de achterklep
niet goed gesloten is. Het portier/het kofferdeksel/de achterklep
goed sluiten.
KEY waarschuwingslampje
*
Neem de juiste maatregel en controleer dat het waarschuwingslampje uit gaat.
Signaal Oorzaak Te nemen maatregel
(Rood)
(Knippert) De sleutelbatterij is uitgeput.
Vernieuw de sleutelbatterij (pagina 6-43 ).
De sleutel bevindt zich buiten het
werkingsbereik.
Breng de sleutel in het werkingsbereik
(pagina 3-9 ).
De sleutel is geplaatst in delen van het interieur
waar de sleutel moeilijk bespeurd kan worden.
Er bevindt zich een soortgelijke sleutel van
een andere fabrikant in het werkingsbereik. Neem de soortgelijke sleutel van de
andere fabrikant uit het werkingsbereik.
De sleutel is uit het interieur genomen zonder
het contact uit te zetten en vervolgens zijn
alle portieren gesloten. Breng de sleutel terug in het interieur.