Page 9 of 446
7
C4-Aircross_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2014
koplampverstelling 133s
top & st art-functie
(Auto
s
t
op & Go)
1
11-113
s
tuurwiel verstellen
7
9
C l a x o n
141
s
nelheidsregelaar
120-122
Contactslot, motor starten/afzetten
9
8
stAr
t
/st
o
P
-knop
99-101
Cockpit (vervolg)
Lichtschakelaar 127-131
b
luetooth
®-telefoon met
spraakherkenning 239-248
ru
itenwisserschakelaar
134-137
st
uurwieltoetsen Audio/CD-systeem,
Audio/CD-systeem met touchscreen,
Audio-/telematicasysteem
met touchscreen
3
14, 291, 251
.
overzicht
Page 10 of 446
8
C4-Aircross_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2014
A. Verklikkerlampje uitschakeling passagiersairbag 151
B.
Alarmknipperlichten
1
41
C.
V
erklikkerlampje veiligheidsgordel
voorpassagier niet vastgemaakt of
losgemaakt
147
Schakelaars op centraal
bedieningspaneel
Cockpit (vervolg)
A. Handmatige koplampverstelling 1 33
B. ui tschakelen van het
stabiliteitscontrolesysteem
1
44
C.
u
it
schakelen van de parkeerhulp
1
25
D.
u
i
tschakelen van de functie
st
op & s
t
art (Auto s
t
op & Go)
1
12
Paneel met schakelaars
buitenzijde
overzicht
Page 11 of 446
9
C4-Aircross_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2014
onderhoud - Gegevens
Zekeringen motorruimte 188, 191-193
br
andstoftank leeg (diesel)
2
12
niv
eaus controleren
2
13-215
-
olie
-
remvloeistof
-
koelvloeistof
-
ruitensproeier-/
koplampsproeiervloeistof
Lampen vervangen
1
82-187
-
voor
-
achter
ben
zinemotoren
219
Gewichten (benzine)
2
20 -225
Dieselmotoren
226
Gewichten (diesel)
2
27-232
Afmetingen
2
33
ter
reinvaardigheden
2
34
Identificatie
235
Motorkap
207
Motorruimte (benzine)
2
08
Motorruimte (diesel)
2
09 Accu
19 4 -19 6
Automatische onderbreking van de voeding van
elektrische functies
1
97
Controle van onderdelen
2
16-218
-
e
lektrolyt van de accu
-
luchtfilter
- oliefilter
-
r
oetfilter (diesel)
-
remblokken/-schijven
.
overzicht
Page 12 of 446

10
C4-Aircross_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2014
eco-rijdenDoor in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de Co2-uitstoot van uw auto
verminderen.
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan
rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel bij
het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie of een
elektronisch gestuurde versnellingsbak, gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
De opschakelindicator geeft aan dat u kunt overschakelen: schakel
over zodra op het instrumentenpaneel wordt aangegeven dat u een
hogere versnelling kunt inschakelen.
bi
j auto's met een elektronisch gestuurde versnellingsbak of een
automatische transmissie wordt de opschakelindicator uitsluitend in de
handmatige stand weergegeven.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in
plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk
in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de
C
o
2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Gebruik op slimme wijze de elektrische
voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is
opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
sl
uit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging
kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak,
zonneschermen, enz.).
sc
hakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is
bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
sc
hakel de achterruitver warming en de ontwaseming uit zodra deze
niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
sc
hakel de stoelver warming zo snel mogelijk uit.
sc
hakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op
als u rijdt.
sl
uit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur
(DVD-speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
ko
ppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van
ongeveer 40
km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
eco-rijden
Page 13 of 446

11
C4-Aircross_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2014
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste
voor werpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
be
perk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal,
fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een
dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u
daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de
portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oor een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter en
luchtfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het door de fabrikant
voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan;
zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
u
zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
.
eco-rijden
Page 14 of 446
12
Instrumentenpaneel
1. toerenteller.
2. sn elheidsmeter.
Display type 2
3.
D
isplay instrumentenpaneel:
-
W
eergave van waarschuwingen en
pictogrammen.
- t
o
tale kilometerstand en dagteller.
-
ond
erhoudsindicator.
- ko elvloeistoftemperatuur.
- I nformatie boordcomputer.
-
s nelheidsregelaar ingeschakeld.
-
A
anwijzing schakelindicator.
-
M
enu voor het instellen van de
parameters (weergave, geluid...).
-
br
andstofniveau.
-
bu
itentemperatuur.
-
Aandrijvingsmodus.
Paneel met meters en verklikkerlampjes.
Deze informeren de bestuurder of een functie
wel of niet ingeschakeld is (verklikkerlampje
ingeschakeld of uitgeschakeld) of bij een
storing (waarschuwingslampje).
Display type 1
u
kunt de weergave wijzigen met
de knop INFO die zich links van het
instrumentenpaneel op het dashboard
bevindt.
Controle tijdens het rijden
Page 15 of 446
13
C4-Aircross_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
De controlelampjes waarschuwen de
bestuurder in het geval van een storing
(waarschuwingslampje) of geven hem
informatie over de werking van een systeem
(ingeschakeld of uitgeschakeld).Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan sommige
waarschuwingslampjes enkele seconden
branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Bijbehorende waarschuwingen
sommige lampjes gaan branden (permanent
of knipperend) in combinatie met een
geluidssignaal en een melding.
Controlelampjes
Als het lampje blijft branden, controleer
dan voordat u gaat rijden welke functie
het betreft.
1
Controle tijdens het rijden
Page 16 of 446

14
Waarschuwingslampjes
Als een van de volgende lampjes bij een draaiende motor of onder
het rijden gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende
systeem en moet de bestuurder actie ondernemen.
Het lampje brandt op het instrumentenpaneel of op het display van het
instrumentenpaneel.Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Handrem/
Remvloeistofniveau/
Elektronische
remdrukregelaarpermanent.Het lampje gaat enkele seconden
branden en gaat vervolgens uit wanneer
u het contact in de stand "
o
n
" z
et.
De handrem is aangetrokken of niet
goed vrijgezet. In combinatie met een melding. Zet de handrem vrij; het
lampje dooft.
te
laag remvloeistofniveau. In combinatie met een melding. Vul remvloeistof bij en
raadpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
st
oring van de elektronische
remdrukregelaar (
r
e
F
).Zet de auto op een veilige plaats stil.
Laat het systeem controleren door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Zelfdiagnose
motor knippert.
er i
s een storing in het
motormanagementsysteem.
kan
s op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
permanent.
er i
s een storing in de
emissieregeling. Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als dit niet het geval is.
Laadstroom
accu * permanent.
er i
s een storing in het
laadstroomcircuit van de accu
(vervuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo
niet correct gespannen of gebroken...). Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als dit niet het geval is.
ee
n waarschuwingslampje kan branden in combinatie met een
aanvullende melding om u te helpen bij het opsporen van de storing.
ra
adpleeg indien nodig het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
* Volgens land van bestemming.
Controle tijdens het rijden