C4-Aircross_nl_Chap00a_sommaire_ed01-2014
Instrumentenpaneel 12
Controlelampjes 13
Display instrumentenpaneel
1
9
bo
ordcomputer
32
ki
lometerteller
32
Dagteller
32
ond
erhoudsindicator
33
Parameters van de auto instellen
3
7
sc
herm Audio/CD-systeem
4
4
sc
herm van het Audio/CD-systeem met
touchscreen
46
sc
herm van het Audio-/telematicasysteem
met touchscreen
4
8
Dimmer dashboardverlichting
5
1
Controle tijdens het rijden
ov
erzicht
sleutel met afstandsbediening 5
2
sy
steem "
ke
yless entry and start"
5
6
Portieren
62
bag
ageruimte
63
Alarm
65
ru
itbediening
68
Panoramadak
70
toegang tot de auto
Vo o r sto e l e n 71
Achterbank
75
s
piegels
7
7
s
tuurwielverstelling
79
Ventilatie
80
Verwarming/handbediende
airconditioning
82
Automatische airconditioning
8
4
Achterruitverwarming
89
Indeling interieur
9
0
Inrichting van de bagageruimte
9
6
Comfort
starten - afzetten van de
motor met de sleutel 9 8
st
arten - afzetten van de motor met
het
k
e
yless entry and start-systeem
9
9
Parkeerrem
102
Handgeschakelde versnellingsbak
1
03
sc
hakelindicator
104
"CV
t"
versnellingsbak
1
05
Hill Holder
1
10
Functie
s
t
op & s
t
art (Auto s
t
op & Go)
1
11
ban
denspanningscontrolesysteem
114
Vierwielaandrijving
118
s
nelheidsregelaar
120
Parkeerhulp
1
23
Achteruitrijcamera
126
rijden
Lichtschakelaars 1 27
Verlichting overdag
1
30
Automatische verlichting
1
30
Follow me home-verlichting
1
31
Instapverlichting
132
ko
plampen verstellen
1
33
ru
itenwisserschakelaar
134
Automatisch wissen
1
36
Plafonniers
138
Verlichting bagageruimte
1
40
Verlichting panoramadak
1
40
Zicht
ec
o-rijden
Inhoudsopgave
12
Instrumentenpaneel
1. toerenteller.
2. sn elheidsmeter.
Display type 2
3.
D
isplay instrumentenpaneel:
-
W
eergave van waarschuwingen en
pictogrammen.
- t
o
tale kilometerstand en dagteller.
-
ond
erhoudsindicator.
- ko elvloeistoftemperatuur.
- I nformatie boordcomputer.
-
s nelheidsregelaar ingeschakeld.
-
A
anwijzing schakelindicator.
-
M
enu voor het instellen van de
parameters (weergave, geluid...).
-
br
andstofniveau.
-
bu
itentemperatuur.
-
Aandrijvingsmodus.
Paneel met meters en verklikkerlampjes.
Deze informeren de bestuurder of een functie
wel of niet ingeschakeld is (verklikkerlampje
ingeschakeld of uitgeschakeld) of bij een
storing (waarschuwingslampje).
Display type 1
u
kunt de weergave wijzigen met
de knop INFO die zich links van het
instrumentenpaneel op het dashboard
bevindt.
Controle tijdens het rijden
14
Waarschuwingslampjes
Als een van de volgende lampjes bij een draaiende motor of onder
het rijden gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende
systeem en moet de bestuurder actie ondernemen.
Het lampje brandt op het instrumentenpaneel of op het display van het
instrumentenpaneel.Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Handrem/
Remvloeistofniveau/
Elektronische
remdrukregelaarpermanent.Het lampje gaat enkele seconden
branden en gaat vervolgens uit wanneer
u het contact in de stand "
o
n
" z
et.
De handrem is aangetrokken of niet
goed vrijgezet. In combinatie met een melding. Zet de handrem vrij; het
lampje dooft.
te
laag remvloeistofniveau. In combinatie met een melding. Vul remvloeistof bij en
raadpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
st
oring van de elektronische
remdrukregelaar (
r
e
F
).Zet de auto op een veilige plaats stil.
Laat het systeem controleren door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Zelfdiagnose
motor knippert.
er i
s een storing in het
motormanagementsysteem.
kan
s op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
permanent.
er i
s een storing in de
emissieregeling. Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als dit niet het geval is.
Laadstroom
accu * permanent.
er i
s een storing in het
laadstroomcircuit van de accu
(vervuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo
niet correct gespannen of gebroken...). Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als dit niet het geval is.
ee
n waarschuwingslampje kan branden in combinatie met een
aanvullende melding om u te helpen bij het opsporen van de storing.
ra
adpleeg indien nodig het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
* Volgens land van bestemming.
Controle tijdens het rijden
16
Controlelampjes ingeschakelde functies
De volgende controlelampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Het lampje kan branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
linksknipperend met
geluidssignaal.De lichtschakelaar wordt omlaag
geduwd. Als het lampje veel sneller knippert dan normaal, kan
het zijn dat een lampje is doorgebrand. Vervang het
lampje of raadpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Richtingaanwijzer
rechtsknipperend met
geluidssignaal. De lichtschakelaar wordt omhoog
geduwd. Als het lampje veel sneller knippert dan normaal, kan
het zijn dat een lampje is doorgebrand. Vervang het
lampje of raadpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Parkeerlicht of
dimlicht permanent.
Het parkeerlicht of het dimlicht is
ingeschakeld.
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt.
tr
ek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
Mistlampen vóór permanent. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Mistachterlichtenpermanent.
De mistachterlichten zijn
ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten
uit te schakelen.
Controle tijdens het rijden
18
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een melding op het display.
Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
ASC/TCL permanent. De A
sC
/
tC
L-schakelaar op het
dashboard (bestuurderszijde) is
ingedrukt.
Het A
sC
/
tC
L is uitgeschakeld.
A
s
C: dynamische stabiliteitscontrole.
tC
L: antispinregeling.Druk de A
sC
/
tC
L-schakelaar op het dashboard
nogmaals in om het A
sC
/
tC
L weer in te schakelen.
Het A
sC
/ t
C
L-systeem wordt automatisch opnieuw
ingeschakeld bij het starten van de auto.
Functie
Stop & Star t
(Auto Stop & Go) constant.
De toets voor het uitschakelen van
de functie
s
t
op & s
t
art (A
s&
G) aan
de onderzijde van het dashboard
(bestuurderszijde) is ingedrukt.
De functie
s
t
op & s
t
art (A
s&
G) is
uitgeschakeld. Druk de toets nogmaals in om de functie
st
op & s
t
art (A
s&
G) in te schakelen.
Controle tijdens het rijden
19
C4-Aircross_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Display instrumentenpaneel
bij elke start wordt tijdens de automatische controle een aantal pictogrammen en meldingen weergegeven. Deze verdwijnen na een aantal seconden.
Als u toegang wilt tot informatie van de boordcomputer, kunt u de waarschuwingen negeren door op de toets INFO op het instrumentenpaneel te
drukken.
De weergegeven berichten kunnen verschillend zijn afhankelijk van de functie van het display (type 1
of type 2) op het instrumentenpaneel.
Sommige meldingen worden alleen op het display type 2
weergegeven.
Als dit symbool verschijnt: kor t
indrukken
. Als dit symbool verschijnt: lang
indrukken
.
Contact afgezet.
Contact aangezet
(met handgeschakelde versnellingsbak). Contact aangezet (met CVT-transmissie).
Waarschuwingen
Als er een waarschuwing wordt gegeven, verdwijnt de op dat moment weergegeven informatie. Het verklikkerlampje en de bijbehorende melding
verschijnen, eventueel samen met een geluidssignaal.
Als er meerdere waarschuwingen zijn, worden ze achtereenvolgens weergegeven en verschijnt dit symbool. Het wordt weergegeven zolang
de waarschuwingen gelden.
u
kunt de waarschuwingen later weer weergeven door verschillende keren op de toets INFO te drukken om de informatie van de boordcomputer te
verwijderen en terug te keren naar de waarschuwingen.
1
Controle tijdens het rijden
20
Display 1 Display 2 OorzaakOplossing - ActieOpmerkingen
Waarschuwingsmeldingen (contact in de stand "OFF")
De verlichting is nog ingeschakeld.sc hakel de verlichting uit door de
bedieningshendel in de stand oF F
te zetten.er k linkt een onderbroken
geluidssignaal.
Het alarm is afgegaan.
De batterij van het
k
e
yless entry
and start-systeem is leeg. Vervang de batterij (zie "
ba
tterij
vervangen").
De elektronische sleutel die u bij u
draagt, wordt niet herkend. Controleer of u de juiste
elektronische sleutel bij u draagt.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk
als het probleem zich blijft
voordoen.
De elektronische sleutel bevindt
zich nog in de auto en u probeert
de portieren of de achterklep van
buitenaf te vergrendelen. Zorg ervoor dat u de elektronische
sleutel bij u draagt alvorens de auto
te vergrendelen.
ee
n van de portieren of de
achterklep is niet goed gesloten
tijdens het van buitenaf
vergrendelen.
sl
uit het portier of de achterklep en
vergrendel de auto.
Controle tijdens het rijden
21
C4-Aircross_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Display 1 Display 2 OorzaakOplossing - ActieOpmerkingen
storing in het ke yless entry and
start-systeem.r aadpleeg het CIt roËn- netwerk.
st
oring in de elektronische
startblokkering. Zet het contact af en start de motor
opnieuw.
ne
em contact op met het
CI
t
ro
Ën-
netwerk als het probleem
zich blijft voordoen.
De elektronische sleutel wordt niet
gedetecteerd.
st
eek de elektronische sleutel in de
houder in het dashboardkastje. Vergeet niet de elektronische
sleutel uit de houder te verwijderen
zodra de motor is gestart.
De elektronische sleutel is niet
ver wijderd uit de houder in het
dashboardkastje. Verwijder de elektronische
sleutel uit de houder in het
dashboardkastje.
De stuurkolom is vergrendeld. Zet het contact weer aan en draai
iets aan het stuur wiel om de
stuurkolom te ontgrendelen.
De motor is afgezet, maar de
selectiehendel staat niet in de
stand P . Zet de selectiehendel in de stand P
. Alleen bij auto's met een CV
t-
v
ersnellingsbak.
1
Controle tijdens het rijden