Page 49 of 271

InstellenUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Veilig zitten Voorwaarde voor ontspannen rijden zonder
vermoeid te raken is een zitpositie die aan uw
behoeften is aangepast.
De zitpositie speelt bij een ongeval een be‐
langrijke rol in combinatie met de:▷Veiligheidsgordels, zie pagina 53.▷Hoofdsteunen, zie pagina 55.▷Airbags, zie pagina 104.
Stoelen
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Door het instellen van de stoel tijdens het
rijden kunnen onverwachte stoelbewegingen
optreden. U kunt de controle over de auto ver‐
liezen. Er bestaat gevaar voor ongevallen. De
stoel aan bestuurderszijde alleen instellen als
de auto stilstaat.◀
WAARSCHUWING
Als de rugleuning van de stoel te ver naar
achteren is gekanteld, is de beschermende
werking van de veiligheidsgordel niet meer ge‐
waarborgd. Bij een ongeval bestaat het gevaar
onder de veiligheidsgordel door te schieten. Er
bestaat kans op letsel of levensgevaar. De
stoel instellen voordat u gaat rijden. De rugleu‐
ning zo rechtop mogelijk plaatsen en tijdens
het rijden niet verstellen.◀
WAARSCHUWING
Bij het bewegen van de stoelen bestaat
inklemgevaar. Er bestaat kans op letsel of
schade. Voor het instellen erop letten dat het
bewegingsgebied van de stoel vrij is.◀
Handmatig instelbare stoelen
Overzicht1Langsrichting2Bovenbeensteun3Zittinghoek4Rugleuningbreedte5Lendensteun6Hoogte7RugleuninghoekSeite 49InstellenBediening49
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 50 of 271

Langsrichting
Aan de hendel trekken en stoel in de gewenste
richting schuiven.
Na de hendel te hebben losgelaten, de stoel
licht voor- of achteruit bewegen zodat deze
juist aangrijpt.
Hoogte
Aan de hendel trekken en de stoel naar be‐
hoefte be- of ontlasten.
Rugleuninghoek
Aan de hendel trekken en de rugleuning naar
behoefte be- of ontlasten.
Zittinghoek
Aan de hendel trekken en stoel bewegen tot
de gewenste hellingshoek is ingesteld. Na de
hendel te hebben losgelaten, de stoel be- en
ontlasten zodat hij juist aangrijpt.
Elektrisch verstelbare stoelen
Overzicht
1Stoel- en spiegelgeheugen2Rugleuningbreedte3Lendensteun4Rugleuninghoek5Langsrichting, hoogte, zittinghoek
Algemeen
De stoelinstelling voor de bestuurdersstoel
wordt voor het momenteel gebruikte profiel
opgeslagen. Bij het ontgrendelen van de auto
via de afstandsbediening wordt de positie au‐
tomatisch opgeroepen, als de functie, zie pa‐
gina 43, hiervoor is geactiveerd.
Seite 50BedieningInstellen50
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 51 of 271
Instellingen in detail1.Langsrichting.2.Hoogte.3.Zittinghoek.4.Rugleuninghoek.Bovenbeensteun
Aan hendel aan de voorzijde van de stoel trek‐
ken en bovenbeensteun instellen.
Lendensteun
De welving van de rugleuning kan dusdanig
worden gewijzigd, dat de onderrug (lende)
wordt ondersteund. Voor een rechte zithou‐
ding worden de bovenste bekkenrand en de
wervelkolom ondersteund.
▷Schakelaar voor/achter in‐
drukken:
Welving wordt versterkt/
verzwakt.▷Schakelaar boven/onder in‐
drukken:
Welving wordt naar boven/
onder verschoven.
Rugleuningbreedte
Breedte van de rugleuning tus‐sen de zijkussens aanpassen,
om de zijdelingse steun te ver‐
beteren.
Seite 51InstellenBediening51
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 52 of 271

Stoelverwarming vóór
InschakelenToets afhankelijk van de temperatuur‐
stand eenmaal indrukken.
Hoogste temperatuur bij drie brandende
LED's.
Als de rit binnen ca. 15 minuten wordt voortge‐
zet dan wordt de stoelverwarming automatisch
geactiveerd met de laatst ingestelde tempera‐
tuur.
Als ECO PRO, zie pagina 188, geactiveerd is,
wordt de verwarmingscapaciteit verlaagd.
Uitschakelen Toets langer indrukken.
LED's doven.
Instap naar achteren
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Bij het bewegen van de stoelen bestaat
inklemgevaar. Er bestaat kans op letsel of
schade. Voor het instellen erop letten dat het
bewegingsgebied van de stoel vrij is.◀
WAARSCHUWING
Een onvergrendelde rugleuning kan tij‐
dens het rijden onverwachte bewegingen ma‐
ken. U kunt de controle over de auto verliezen.
Er bestaat kans op letsel. Voor het rijden de
rugleuningen terugklappen en vergrendelen.◀
Handmatige lengte-instelling
Comfortinstap
De comfortinstap bevat een memory-functie
voor de lengte- en leuninginstelling.1.Hendel tot de aanslag trekken.2.Rugleuning naar voren klappen.3.Zitting naar voren schuiven.
Oorspronkelijke positie
1.Stoel terugschuiven in de uitgangspositie.2.Rugleuning terugklappen om de stoel te
vergrendelen.
Elektrische lengte-instelling
Comfortinstap
De comfortinstap bevat een memory-functie
voor de lengte- en leuninginstelling.
1.Hendel tot de aanslag trekken.2.Rugleuning naar voren klappen.3.Instapbereik wijzigen:▷Toets zo lang ingedrukt houden,
totdat de voorstoel in de gewen‐Seite 52BedieningInstellen52
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 53 of 271

ste stand staat. Door de toets los te la‐
ten stopt de beweging.▷Toets kort indrukken. Zitting
schuift automatisch in de eind‐
stand. Opnieuw indrukken stopt de be‐
weging.
Oorspronkelijke positie
1.Zitting in oorspronkelijke positie schuiven:▷Toets zo lang ingedrukt houden,
totdat de zitting in de oorspron‐
kelijke positie staat. Door de toets los
te laten stopt de beweging.▷Toets kort indrukken. Stoel
schuift naar de oorspronkelijke
stand. Opnieuw indrukken stopt de be‐
weging.2.Rugleuning terugklappen.
Veiligheidsgordels
Aantal veiligheidsgordels Voor uw veiligheid en die van uw passagiers is
uw auto uitgerust met vier veiligheidsgordels.
Deze kunnen hun beschermende werking ech‐
ter pas vervullen, als zij correct zijn omgegespt.
Algemeen
Veiligheidsgordels voor elke rit op alle bezette
plaatsen omdoen.
Om de inzittenden te beschermen, wordt de
gordelblokkering vroegtijdig geactiveerd. De
gordel bij het omdoen langzaam uit de houder
halen.
Airbags vormen een aanvullende veiligheids‐
voorziening op de veiligheidsgordels, maar
vervangen deze niet.
Het punt van de gordelbevestiging past voor
volwassenen van elke lichaamslengte bij een
correcte stoelinstelling.
Aanwijzingen
WAARSCHUWING
Als meer dan een persoon van dezelfde
gordel gebruikmaakt, is de beschermende
werking van de veiligheidsgordel niet meer ge‐
waarborgd. Er bestaat kans op letsel of levens‐
gevaar. Eén veiligheidsgordel slechts voor
één persoon gebruiken. Baby's en kinderen
niet op schoot nemen, maar in de daarvoor be‐
stemde kinderveiligheidssystemen zetten en
overeenkomstig beveiligen.◀
WAARSCHUWING
De beschermende werking van de veilig‐
heidsgordels kan beperkt zijn of wegvallen als
deze verkeerd worden gedragen. Een verkeerd
gedragen veiligheidsgordel kan extra letsel
veroorzaken, bijv. bij een ongeval of bij rem- en
uitwijkmanoeuvres. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. Erop letten dat de veiligheids‐
gordels bij alle inzittenden correct zijn omge‐
daan.◀
Correct gebruik van
veiligheidsgordels▷De gordel niet verdraaid en zo strak moge‐
lijk over het bekken en de schouder aan‐
brengen.▷De gordel in de bekkenzone laag over de
heup aanbrengen. De gordel mag niet te‐
gen het onderlichaam drukken.▷De veiligheidsgordel mag niet tegen de
hals aanliggen, langs scherpe randen
schuren, over harde of breekbare voorwer‐
pen in de kleding lopen of worden inge‐
klemd.▷Dikke kleding vermijden.▷De gordel ter hoogte van het bovenlichaam
meerdere keren naar boven toe straktrek‐
ken.Seite 53InstellenBediening53
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 54 of 271

Gordel sluiten
Het gordelslot moet bij het sluiten hoorbaar
vastklikken.
Veiligheidsgordel automatisch strak
aantrekken
Bij gesloten gordel wordt na het wegrijden de
gordelband eenmalig automatisch strak aan‐
getrokken.
Gordel openen
1.Gordel vasthouden.2.Rode toets in het slot indrukken.3.Gordel naar het oprolmechanisme gelei‐
den.
Gordelherinnering voor bestuurders-
en passagiersstoel
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven. Controleren of de veilig‐
heidsgordel correct is omgedaan.
De gordelherinnering wordt geactiveerd als de
veiligheidsgordel aan bestuurderszijde niet is
omgegespt.
Bij enkele landuitvoeringen wordt de gordel‐
herinnering vanaf ca. 10 km/h ook geactiveerd
als de passagiersgordel niet is omgegespt en
als zware voorwerpen op de passagiersstoel
liggen.
Gordelherinnering voor de achterbank
Controlelampje op het instrumenten‐
paneel gaat branden nadat de motor
gestart is.▷Groen: de veiligheidsgordel van de betref‐
fende zitplaats op de achterbank is vastge‐
maakt.▷Rood: de veiligheidsgordel van de betref‐
fende zitplaats op de achterbank is niet
vastgemaakt.
De gordelwaarschuwing wordt ook geactiveerd
wanneer een veiligheidsgordel op de achter‐
bank tijdens de rit wordt losgemaakt.
Beschadiging van de
veiligheidsgordels
WAARSCHUWING
De beschermende werking van de veilig‐
heidsgordels kan in de volgende situaties be‐
perkt zijn of uitvallen:
▷Gordels zijn beschadigd, vervuild of op een
andere manier gewijzigd.▷Gordelslot is beschadigd of sterk vervuild.▷Gordelspanner of gordelautomaat is gewij‐
zigd.
De veiligheidsgordel kunnen bij een ongeval
onmerkbaar worden beschadigd. Er bestaat
kans op letsel of levensgevaar. Veiligheidsgor‐
dels, gordelsloten, gordelspanners, gordelau‐
tomaten en gordelverankeringen niet wijzigen
en schoon houden. Na een ongeval de veilig‐
heidsgordels bij een Service Partner of een ge‐
kwalificeerde specialist laten controleren.◀
Na een aanrijding of bij een beschadiging:
Veiligheidsgordels inclusief de gordelspanners
vervangen en gordelverankering laten contro‐
leren.
Seite 54BedieningInstellen54
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 55 of 271

Gordelbrenger
Principe De gordelbrenger vereenvoudigt het omdoen
van de veiligheidsgordel.
Algemeen
Nadat het portier gesloten werd en de auto‐
sleutel herkend is in het interieur, schuift de
gordelbrenger automatisch uit en houdt hij de
veiligheidsgordel klaar voor het omdoen, pijl.
Na het omdoen keert de gordelbrenger terug
naar de ruststand.
Wanneer de veiligheidsgordel nog niet is om‐
gedaan, keert de gordelbrenger terug in de
volgende situaties:
▷Wachttijd ca. vijf minuten.▷Openen van het betreffende portier.▷Na een kort traject.▷Vergrendelen van de auto.
Indien het betreffende portier wordt gesloten,
dan wordt de gordelbrenger opnieuw geacti‐
veerd wanneer de autosleutel herkend wordt in
het interieur.
Inklembeveiliging WAARSCHUWING
Bij het uit- en inschuiven van de gordel‐
brenger kunnen lichaamsdelen of voorwerpen
worden ingeklemd. Er bestaat kans op letsel of
schade. Erop letten dat het bewegingsgebied
van de gordelbrenger vrij is.◀
Indien de gordelbrenger bij het naar buiten of
binnen schuiven tegen een weerstand komt,
schuift hij iets terug in de tegenovergestelde
richting. Na twee pogingen stopt de gordel‐
brenger in deze positie.
Om de gordelbrenger opnieuw te activeren,
het portier openen en sluiten.
Hoofdsteunen Aanwijzingen WAARSCHUWING
Een ontbrekende beschermende werk‐
ing door uitgebouwde of niet correct inge‐
stelde hoofdsteunen kan letsel aan hoofd en
nek veroorzaken. Er bestaat kans op letsel.
Voor het wegrijden de hoofdsteunen op de be‐
zette stoelen aanbrengen en ervoor zorgen dat
het midden van de hoofdsteun het achterhoofd
op ooghoogte ondersteunt.◀
WAARSCHUWING
Door voorwerpen op de hoofdsteunen
wordt de beschermende werking van hoofd en
nek negatief beïnvloed. Er bestaat kans op let‐
sel.▷Geen stoel- of hoofdsteunovertrekken ge‐
bruiken.▷Geen voorwerpen, zoals kleerhangers, di‐
rect aan de hoofdsteunen hangen.▷Alleen accessoires gebruiken die door de
fabrikant van de auto geschikt zijn bevon‐
den.▷Tijdens het rijden geen accessoires, bijv.
een kussen, gebruiken.◀
Correct ingestelde hoofdsteunen
Algemeen
Een correct ingestelde hoofdsteun verkleint bij
een aanrijding de kans op beschadiging van de
nekwervels.
Seite 55InstellenBediening55
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 56 of 271

HoogteHoofdsteun zodanig instellen, dat het midden
ongeveer op oorhoogte zit.
Afstand
De afstand zodanig instellen dat de hoofdsteu‐ nen zo dicht mogelijk tegen het achterhoofd aanliggen.
De afstand eventueel instellen door het aan‐
passen van de rugleuninghoek.
Hoogte instellen▷Omhoog: schuiven.▷Omlaag: toets indrukken, pijl 1, en hoofd‐
steun omlaagschuiven.
Hellingshoek
Er kunnen drie verschillende posities ingesteld
worden.
▷Naar voren: bovenkant hoofdsteun naar vo‐
ren trekken, pijl 1.▷Naar achteren: knop indrukken, pijl 2. De
hoofdsteun klapt in de achterste positie.Verwijderen
Hoofdsteun alleen verwijderen als op de be‐
treffende zitplaats niemand zit.1.Hoofdsteun tot de weerstand naar boven
schuiven.2.Toets indrukken, pijl 1, en hoofdsteun vol‐
ledig verwijderen.
Stoel- en spiegelgeheugen
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Door het gebruik van de geheugenfunc‐
tie tijdens het rijden kunnen onverwachte
stoelbewegingen optreden. U kunt de controle
over de auto verliezen. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. De geheugenfunctie alleen oproe‐
pen als de auto stilstaat◀
WAARSCHUWING
Bij het bewegen van de stoelen bestaat
inklemgevaar. Er bestaat kans op letsel of
schade. Voor het instellen erop letten dat het
bewegingsgebied van de stoel vrij is.◀
PrincipeTwee bestuurdersstoel- en spiegelpositieskunnen per profiel, zie pagina 34, worden op‐
geslagen en opgeroepen. De instellingen van
de rugleuningbreedte en lendensteunen wor‐
den niet opgeslagen.
Seite 56BedieningInstellen56
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15