Page 73 of 271

Grootlicht, lichtsignaal▷Grootlicht, pijl 1.▷Grootlicht uit/lichtsignaal, pijl 2.
Ruitenwisserinstallatie
Wisser in-/uitschakelen en kort wissen
Algemeen
De wissers niet bij een droge voorruit gebrui‐
ken, anders kunnen de wisserbladen sneller
slijten of beschadigd raken.
Aanwijzingen ATTENTIE
Bij vastgevroren wissers kunnen de wis‐
serbladen bij het inschakelen losscheuren of
kan de wissermotor oververhit raken. Er be‐
staat gevaar voor schade. Voor het inschake‐
len van de wissers de ruit ontdooien.◀
WAARSCHUWING
Als de wissers zich in beweging zetten
wanneer ze uitgeklapt zijn, kunnen delen van
de auto worden beschadigd of lichaamsdelen
worden ingeklemd. Er bestaat kans op letsel of
schade. Erop letten dat het contact is afgezet
als de wissers worden opgeklapt en dat de
wissers bij het inschakelen zijn neergeklapt.◀
Inschakelen
Na het loslaten keert de hendel in de basis‐
stand terug.
▷Normale wissersnelheid: eenmaal naar bo‐
ven drukken.
Bij stilstand wordt naar de intervalstand
overgeschakeld.▷Snelle wissersnelheid: twee keer naar bo‐
ven of één keer door het drukpunt heen
drukken.
Bij stilstand wordt naar de normale snel‐
heid overgeschakeld.
Uitschakelen en kort wissen
Na het loslaten keert de hendel in de basis‐
stand terug.
▷Kort wissen: eenmaal omlaag drukken.▷Uitschakelen van normale wissersnelheid:
eenmaal omlaag drukken.▷Uitschakelen van snelle wissersnelheid:
tweemaal omlaag drukken.Seite 73RijdenBediening73
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 74 of 271

Intervalmodus of regensensor
Principe Zonder regensensor is de interval voor de wis‐
serwerking op een vaste waarde ingesteld.
De regensensor stuurt de wisserwerking auto‐
matisch afhankelijk van de regenintensiteit. De
sensor bevindt zich aan de voorruit, direct voor
de binnenspiegel.
Inschakelen/uitschakelen
Toets op de ruitenwisserschakelaar indrukken.
Een wisprocedure wordt gestart. Bij uitrusting
met regensensor: LED in ruitenwisserschake‐
laar brandt.
Bij vorst wordt het wissen mogelijk niet ge‐
start.
ATTENTIE
In wasstraten kunnen de wissers onge‐
wild gaan bewegen als de regensensor geacti‐
veerd is. Er bestaat gevaar voor schade. Re‐
gensensor in wasstraten deactiveren.◀
Intervaltijd of gevoeligheid van
regensensor Instellen
De gekartelde knop draaien om de intervaltijd
of gevoeligheid van de regensensor in te stel‐
len.
Naar boven: kort interval of hoge gevoeligheid
van de regensensor.
Naar beneden: lang interval of geringe gevoe‐
ligheid van de regensensor.
Ruit, koplamp reinigen
Ruitenwisserschakelaar naar voren trekken.
Sproeiervloeistof wordt op de voorruit ge‐
sproeid en de wissers worden kort ingescha‐
keld.
Bij ingeschakelde verlichting worden in zinvolle
intervallen automatisch tegelijkertijd ook de
koplampen gereinigd.
WAARSCHUWING
Bij lage temperaturen kan de sproeier‐
vloeistof op de ruit bevriezen en het zicht be‐
perken. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Wasstraten alleen gebruiken als het bevriezen
Seite 74BedieningRijden74
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 75 of 271

van de sproeiervloeistof uitgesloten is. Indien
nodig antivries gebruiken.◀
ATTENTIE
Als het ruitensproeierreservoir leeg is,
kan de sproeierpomp niet zoals bedoeld wer‐
ken. Er bestaat gevaar voor schade. Ruiten‐
sproeiers niet gebruiken als het ruitensproeier‐
reservoir leeg is.◀
Ruitensproeiermonden Ruitensproeiermonden worden bij ingescha‐
keld contact automatisch verwarmd.
Uitgeklapte stand van de
ruitenwissers
Belangrijk voor bijv. het vervangen van de wis‐
serbladen of voor het uitklappen bij vorst.
WAARSCHUWING
Als de wissers zich in beweging zetten
wanneer ze uitgeklapt zijn, kunnen delen van
de auto worden beschadigd of lichaamsdelen
worden ingeklemd. Er bestaat kans op letsel of
schade. Erop letten dat het contact is afgezet
als de wissers worden opgeklapt en dat de
wissers bij het inschakelen zijn neergeklapt.◀1.Contact in- en opnieuw uitschakelen.2.Let er bij gevaar voor vorst op, dat de wis‐
serbladen niet vastgevroren zijn.3.Ruitenwisserschakelaar naar boven tot
door het drukpunt drukken en ca. 3 secon‐
den ingedrukt houden tot de wissers onge‐
veer in verticale stand stilstaan.
Na het terugklappen van de wissers moet de
ruitenwisserinstallatie opnieuw worden geacti‐
veerd.
1.Contact inschakelen.2.Ruitenwisserschakelaar omlaag drukken.
De ruitenwissers gaan in de rustpositie en
zijn weer gebruiksklaar.Sproeiervloeistof
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Sommige antivriesmiddelen kunnen stof‐
fen bevatten die schadelijk voor de gezondheid
zijn en brandbaar zijn. Er bestaat brandgevaar
of kans op letsel. Aanwijzingen op de verpak‐ kingen in acht nemen. Antivries uit de buurt
van ontstekingsbronnen houden. Bedrijfsstof‐
fen niet in andere flessen overgieten. Bedrijfs‐
stoffen buiten het bereik van kinderen bewa‐ ren.◀
WAARSCHUWING
Door ondeskundig uitgevoerde werk‐
zaamheden in de motorruimte kunnen onder‐
delen worden beschadigd en tot een veilig‐
heidsrisico leiden. Er bestaat kans op een
ongeval of schade. Werkzaamheden in de mo‐
torruimte door een Service Partner of een ge‐
kwalificeerde specialist laten uitvoeren.◀
Reservoir voor sproeiervloeistof
Alle ruitensproeiers maken gebruik van het‐
zelfde reservoir in de motorruimte.
Vullen met mengsel van geconcentreerde rui‐
tenreiniger en leidingwater, zo nodig met toe‐
voeging van antivries overeenkomstig de aan‐
wijzingen van de fabrikant.
Sproeiervloeistof voor het vullen mengen, zo‐
dat de juiste mengverhouding wordt verkre‐
gen.
Geconcentreerde ruitenreiniger en antivries
niet onverdund bijvullen en niet alleen vullen
Seite 75RijdenBediening75
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 76 of 271

met water; dit kan leiden tot schade aan de rui‐
tenwisserinstallatie.
Geen geconcentreerde ruitenreinigers van ver‐
schillende fabrikanten met elkaar mengen,
hierdoor kunnen de ruitensproeiers verstopt
raken.
Aanbevolen minimale vulhoeveelheid: 1 liter.
Handversnelling:
Schakelen ATTENTIE
Bij het inschakelen van een te lage ver‐
snelling kunnen te hoge toerentallen schade
aan de motor veroorzaken. Er bestaat gevaar
voor schade. Bij het schakelen naar de 5e of 6e
versnelling de versnellingshendel naar rechts
drukken.◀
Achteruitversnelling
Alleen bij stilstaande auto inschakelen.
Om de weerstand te overwinnen de schakel‐
hendel in een vloeiende beweging naar links
bewegen en de achteruitversnelling inschake‐
len.
Steptronic versnellingsbak
Keuzehendelstanden
D Drive Keuzehendelstand voor normaal rijden. Alleversnellingen voor het vooruitrijden worden
automatisch geschakeld.
R Achteruit Alleen bij stilstaande auto inschakelen.
N Neutraal
De auto kan vrij rollen. Bijv. in wasstraten in‐
schakelen.Bij Contact uit, zie pagina 67, wordt automa‐
tisch de keuzehendelstand P ingeschakeld.
P Parkeren
Alleen bij stilstaande auto inschakelen. De aan‐
gedreven wielen worden geblokkeerd.
P wordt automatisch ingeschakeld:▷Na het afzetten van de motor in standby-
modus van de radio, zie pagina 68, of con‐
tact uit, zie pagina 67, als keuzehendel‐
stand R of D ingeschakeld is.▷Bij contact uit, als keuzehendelstand N in‐
geschakeld is.▷Als tijdens stilstand bij geselecteerde keu‐
zehendelstand D of R de gordel van de be‐
stuurdersstoel wordt verwijderd, het be‐
stuurdersportier wordt geopend en de rem
niet wordt bediend.
Voor het verlaten van de auto controleren of de
stand P van de keuzehendel is ingeschakeld.
Anders kan de auto zich in beweging zetten.
Kickdown Met kickdown wordt een maximale rijprestatie
bereikt. Gaspedaal tot over de weerstand van
de volgasstand indrukken.
Keuzehendelstanden inschakelen
Algemeen
Het rempedaal ingetrapt houden tot wordt
weggereden, anders komt de auto bij een in‐
geschakelde versnelling in beweging.
▷Keuzehendelstand P kan pas bij draaiende
motor en ingedrukt rempedaal worden ver‐
laten.▷Bij stilstaande auto het rempedaal indruk‐
ken alvorens vanuit keuzehendelstand P of
N te schakelen, omdat het schakelverzoek
anders niet wordt uitgevoerd: Shiftlock.
Een blokkering verhindert het per ongeluk
schakelen naar keuzehendelstand R en het per
ongeluk schakelen uit keuzehendelstand P.
Seite 76BedieningRijden76
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 77 of 271

Keuzehendelstand D, N, R inschakelen
Keuzehendel in de gewenste richting drukken,
resp. over drukpunt duwen.
Na het loslaten van de keuzehendel, keert deze
terug naar de middelste stand.
Blokkering opheffen
Unlock-toets indrukken, pijl.
Keuzehendelstand P inschakelen
Toets P indrukken, pijl.
Sportprogramma en handbediening Sportprogramma activeren
Keuzehendel uit keuzehendelstand D naar
links drukken.
Het sportprogramma van de transmissie is ge‐
activeerd.
Handbediening M/S activeren
1.Keuzehendel uit keuzehendelstand D naar
links drukken.2.Keuzehendel naar voren drukken of naar
achteren trekken.
Handbediening wordt actief en er wordt een
andere versnelling ingeschakeld.
Op het instrumentenpaneel wordt de inge‐
schakelde versnelling weergegeven bijv. M1.
Als de situatie het vereist, schakelt de Steptro‐
nic versnellingsbak verder automatisch.
Voorbeeld: bij het bereiken van bepaalde toe‐
rentalgrenzen wordt bij handbediening M/S in‐
dien nodig automatisch opgeschakeld.
Naar handbediening schakelen
▷Terugschakelen: keuzehendel naar voren
drukken.▷Opschakelen: keuzehendel naar achteren
trekken.
Versnelling wordt alleen gewisseld bij passend
toerental en passende snelheid, bij te hoog
toerental wordt niet teruggeschakeld.
Seite 77RijdenBediening77
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 78 of 271

De gekozen versnelling wordt kort weergege‐
ven op het instrumentenpaneel, waarna de in‐
geschakelde versnelling weer verschijnt.
Steptronic Sport versnellingsbak:
automatisch naar hogere versnelling
schakelen bij handbediening M/S
vermijden
De Steptronic Sport-versnellingsbak schakelt
in handbediening M/S bij het bereiken van be‐
paalde toerentalgrenzen niet een versnelling
op, als aan één van de volgende voorwaarden
is voldaan:▷DSC gedeactiveerd.▷TRACTION geactiveerd.▷SPORT+ geactiveerd.
Bovendien wordt bij kickdown niet terugge‐
schakeld.
Afhankelijk van de versnellingsbakuitvoering
kan door gelijktijdig bedienen van de kickdown
en de linker schakelpaddel naar de laagst mo‐
gelijke versnelling teruggeschakeld worden.
Deze handelwijze geldt echter niet bij kortston‐
dige wisselen van D naar de handbediening via
de schakelpaddels.
Sportprogramma/handbediening
beëindigen
Keuzehendel naar rechts drukken.
Op het instrumentenpaneel wordt D weerge‐
geven.
Schakelpaddels
Met de schakelpaddels op het stuurwiel kan
snel van versnelling worden gewisseld, zonder
hierbij de handen van het stuurwiel te nemen.
▷Opschakelen: kort aan de rechter schakel‐
paddel trekken.▷Terugschakelen: kort aan de linker scha‐
kelpaddel trekken.▷Afhankelijk van de versnellingsbakuitvoe‐
ring kan door lang aan de linker schakel‐
paddel te trekken naar de laagst mogelijke
versnelling worden teruggeschakeld.
Wisselen van versnelling wordt alleen uitge‐
voerd bij passend toerental en passende snel‐
heid uitgevoerd, bij te hoog toerental wordt
niet teruggeschakeld.
Op het instrumentenpaneel wordt kort de ge‐
kozen versnelling en vervolgens de ingescha‐
kelde versnelling weergegeven.
Als bij automatische bediening met de scha‐
kelpaddels op het stuurwiel wordt geschakeld,
wordt kort overgeschakeld naar handbedie‐
ning.
Afhankelijk van de versnellingsbakuitvoering
kan als de keuzehendel nog steeds in keuze‐
hendelstand D staat, naar automatische bedie‐
ning worden omgeschakeld:
▷Lang aan rechter schakelpaddel trekken.
Of▷Naast het kort aan de rechter schakelpad‐
del trekken, tevens kort aan de linker scha‐
kelpaddel trekken.
Wanneer in handbediening gedurende een be‐
paalde tijd voorzichtig wordt gereden, niet
Seite 78BedieningRijden78
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 79 of 271

wordt geaccelereerd of via de schakelpaddels
wordt geschakeld, wordt teruggeschakeld naar
automatische bediening.
Weergaven op het
instrumentenpaneel
De keuzehendelstand wordt ge‐toond, bijv.: P.
Noodontgrendeling elektronisch
ontgrendelen
Algemeen
Noodontgrendeling elektronisch ontgrendelen
om het voertuig uit de gevarenzone te ma‐
noeuvreren.
Ontgrendeling is alleen mogelijk wanneer de
starter de motor kan doordraaien.
Keuzehendelstand N inschakelen1.Rempedaal intrappen.2.Start/stop-knop indrukken. De starter moet
hoorbaar aanslaan.3.Keuzehendel in stand N zetten en zo laten
staan.
Desbetreffende Check-Control-melding
wordt weergegeven.4.Keuzehendel binnen ca. 6 seconden op‐
nieuw in stand N zetten.
Stand N wordt op het instrumentenpaneel
weergegeven.5.Remmen loslaten zodra de starter stopt.6.Manoeuvreer het voertuig uit de gevaren‐
zone en beveilig het vervolgens tegen
wegrollen.Steptronic Sport versnellingsbak:
Launch Control
Principe Launch Control maakt bij het wegrijden op
stroef wegdek een optimale acceleratie moge‐
lijk.
Algemeen
Het gebruik van Launch Control leidt tot vroeg‐
tijdige slijtage van onderdelen, omdat deze
functie een zeer hoge belasting voor de auto
vormt.
Launch Control niet tijdens het inrijden, zie pa‐
gina 178, gebruiken.
In verband met een optimale stabiliteit DSC zo
spoedig mogelijk weer inschakelen.
Een geoefende bestuurder kan in de modus
DSC OFF mogelijk betere acceleratiewaarden
realiseren.
Voorwaarden
Launch Control is beschikbaar bij bedrijfs‐
warme motor, dus na een ononderbroken rit
van minstens 10 km.
Bij het wegrijden met Launch Control niet stu‐
ren.
Wegrijden met Launch Control
Bij draaiende motor:1. Toets indrukken of met de rijbele‐
vingsschakelaar SPORT+ kiezen.
Het instrumentenpaneel geeft TRACTION
weer en het controlelampje voor DSC OFF
gaat aan.2.Keuzehendelstand S inschakelen.3.Met de linkervoet krachtig het rempedaal
intrappen.4.Gaspedaal tot voorbij de weerstand van de
volgasstand intrappen en ingetrapt hou‐
den, kickdown.Seite 79RijdenBediening79
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 80 of 271
Op het instrumentenpaneel verschijnt een
vlagsymbool.5.Het toerental wordt geregeld. Binnen 3 se‐
conden de rem loslaten.
Voordat Launch Control opnieuw wordt ge‐
bruikt de transmissie ca. 5 minuten laten af‐
koelen.
Launch Control wordt bij nieuw gebruik inge‐
steld op de omgevingsomstandigheden, bijv.
nat wegdek.
Seite 80BedieningRijden80
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15