Page 41 of 281

Naast het vergrendelen worden de ruiten en
het glazen dak gesloten en de buitenspiegel
ingeklapt.
Kofferdeksel afzonderlijk
ontgrendelen
Knop aan de buitenzijde van de kofferklep in‐
drukken.
Komt overeen met het indrukken van de toets
van de afstandsbediening.
De toestand van de portieren verandert niet.
Bagageruimteklep zonder aanraking
openen
Algemeen
De bagageruimteklep kan bij meegevoerde af‐
standsbediening zonder aanraking worden ge‐
opend. Twee sensoren herkennen een naar
voren gerichte voetbeweging midden achter
en het kofferdeksel gaat open.
Uit te voeren voetbeweging WAARSCHUWING
Bij het contactloos bedienen kunnen on‐
derdelen van de auto worden geraakt, bijv. het
hete uitlaatsysteem. Er bestaat kans op letsel.
Bij de voetbeweging erop letten dat u stevig
staat en dat de auto niet wordt aangeraakt.◀
1.In het midden achter de auto staan, onge‐
veer een armlengte van de achterzijde van
de auto verwijderd.2.Een voet in rijrichting zo ver mogelijk onder
de auto bewegen en onmiddellijk opnieuw
terugtrekken. Bij deze beweging moet hetbeen door de bereiken van beide sensoren
gaan.
Openen
Hieronder beschreven voetbeweging uitvoe‐
ren.
Het kofferdeksel gaat open, onafhankelijk van
het feit of het was vergrendeld of ontgrendeld.
Voor het openen gaat de waarschuwingsknip‐
perlichtinstallatie knipperen.
Als de afstandsbediening zich in het detectie‐
gebied van de sensoren bevindt, kan het kof‐
ferdeksel per ongeluk door een onbewuste of
vermeend herkende voetbeweging worden ge‐
opend.
Het detectiegebied van de sensoren strekt
zich uit tot ca. 1,50 m achter de achterzijde van
de auto.
WAARSCHUWING
Bij de bediening van het kofferdeksel
kunnen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er
bestaat kans op letsel. Bij het openen en slui‐
ten erop letten dat het bewegingsgebied van
het kofferdeksel vrij is.◀
ATTENTIE
Het kofferdeksel kantelt bij het openen
naar achteren en naar boven. Er bestaat gevaar
voor schade. Bij het openen en sluiten erop
letten dat het bewegingsgebied van het koffer‐
deksel vrij is.◀
Seite 41Openen en sluitenBediening41
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 42 of 281

StoringDe herkenning van de afstandsbediening door
het voertuig kan o.a. door de volgende om‐
standigheden worden verstoord:▷De batterij van de afstandsbediening is
leeg. Batterij vervangen, zie pagina 33.▷Storing in de verbinding door zendmasten
of andere installaties met een hoog zend‐
vermogen.▷Afscherming van de afstandsbediening
door metalen objecten.▷Storing in de verbinding door mobiele tele‐
foons of andere elektrische toestellen in de
onmiddellijke omgeving.
Transporteer de afstandsbediening nooit sa‐
men met metalen voorwerpen of andere elek‐
trische apparatuur.
Bij een storing het voertuig met de toetsen van
de afstandsbediening of met de geïntegreerde
sleutel, zie pagina 37, ontgrendelen of ver‐
grendelen.
Instellingen
Ontgrendelen De instellingen worden opgeslagen in het ac‐
tieve profiel, zie pagina 34.
Portieren
1."Instellingen"2."Portieren/sleutels"3. Symbool selecteren.4.Gewenste functie selecteren:▷"Bestuurdersportier"
Alleen het bestuurdersportier en de
klep van de tankdop worden ontgren‐
deld. Bij het opnieuw indrukken wordt
de gehele auto ontgrendeld.▷"Alle portieren"
Gehele auto wordt ontgrendeld.Kofferdeksel Afhankelijk van de uitvoering en landuitvoeringwordt deze instelling mogelijk niet aangebo‐
den.1."Instellingen"2."Portieren/sleutels"3. Symbool selecteren.4.Gewenste functie selecteren:▷"Achterklep"
Het kofferdeksel wordt geopend.▷"Achterklep + portier(en)"
Het kofferdeksel wordt geopend en de
portieren worden ontgrendeld.
Bevestigingssignalen van de auto
De instellingen worden opgeslagen in het ac‐
tieve profiel, zie pagina 34.
1."Instellingen"2."Portieren/sleutels"3."Knipperen ver-/ontgrend."
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
tweemaal knipperen, het vergrendelen
door eenmaal knipperen.
Automatisch vergrendelen
De instellingen worden opgeslagen in het ac‐
tieve profiel, zie pagina 34.
1."Instellingen"2."Portieren/sleutels"3.Gewenste functie selecteren:▷"Automatisch vergrendelen"
Na een korte tijd wordt de auto auto‐
matisch vergrendeld als na het ont‐
grendelen geen portier wordt geopend.▷"Vergrend. bij wegrijden"
Na het wegrijden wordt automatisch
vergrendeld.Seite 42BedieningOpenen en sluiten42
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 43 of 281

Stoel-, spiegelinstelling oproepen
De laatst ingestelde bestuurdersstoel- en bui‐
tenspiegelstanden worden opgeslagen voor de
op dat moment gebruikte afstandsbediening.
Bij het ontgrendelen van de auto worden deze
instellingen automatisch opgeroepen als de
functie is geactiveerd.
WAARSCHUWING
Bij het bewegen van de stoelen bestaat
inklemgevaar. Er bestaat kans op letsel of
schade. Voor het instellen erop letten dat het
bewegingsgebied van de stoel vrij is.◀
Instelprocedure wordt afgebroken:▷Door bedienen van een schakelaar van de
stoelinstelling.▷Door het drukken op een toets van het
stoel- en spiegelgeheugen.
Instelling activeren
1."Instellingen"2."Portieren/sleutels"3."Laatst opgesl. zitpositie"
Alarminstallatie
Principe
De alarminstallatie reageert bij een vergren‐
delde auto op:
▷Openen van een portier, de motorkap of de
kofferklep.▷Bewegingen in het interieur.▷Veranderen van de hellingshoek van de
auto, bijv. bij een poging van diefstal van de
wielen of bij het wegslepen.▷Onderbreking van de accuspanning.
Onbevoegde handelingen signaleert de alarm‐
installatie kortstondig door:
▷Akoestisch alarm.▷Inschakelen van de waarschuwingsknip‐
perlichtinstallatie.In- en uitschakelen
Tegelijkertijd met het ontgrendelen en ver‐
grendelen van de auto via de afstandsbedie‐
ning of de comforttoegang wordt de alarmin‐
stallatie in- of uitgeschakeld.
Portierslot bij geactiveerde
alarminstallatie
De alarminstallatie gaat af bij het openen van
het portier, als via het portierslot wordt ont‐
grendeld.
Alarm beëindigen, zie pagina 44.
Kofferdeksel bij ingeschakelde
alarminstallatie
Het kofferdeksel kan ook bij geactiveerde
alarminstallatie worden geopend.
Met het sluiten van de kofferklep wordt deze
weer vergrendeld en bewaakt, mits de portie‐
ren vergrendeld zijn. De waarschuwingsknip‐
perlichtinstallatie knippert eenmaal.
Controlelampje op de binnenspiegel▷Controlelampje knippert om de 2 secon‐
den:
De alarminstallatie is ingeschakeld.▷Het controlelampje knippert ca. 10 secon‐
den en gaat daarna elke 2 seconden flit‐
sen:
De interieurbeveiliging en hellingshoek‐
sensor zijn niet actief, omdat de portieren,
de motorkap of het kofferdeksel niet cor‐
rect gesloten zijn. Correct gesloten toe‐
gangen zijn geblokkeerd.Seite 43Openen en sluitenBediening43
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 44 of 281

Wordt de nog geopende toegang gesloten,
dan worden de interieurbeveiliging en hel‐
lingshoeksensor ingeschakeld.▷Controlelampje dooft na het ontgrendelen:
Aan de auto zijn geen ongeoorloofde han‐
delingen uitgevoerd.▷Controlelampje blijft na het ontgrendelen
knipperen tot het contact wordt ingescha‐
keld, maximaal echter ca. 5 minuten:
Alarm is geactiveerd.
Hellingshoeksensor
De hellingshoek van de auto wordt bewaakt.
De alarminstallatie reageert bijv. bij een poging
van diefstal van de wielen of bij het wegslepen.
InterieurbeveiligingVoor een optimale werking moeten ruiten en
glazen dak gesloten zijn.
Ongewild alarm vermijden
Hellingshoeksensor en interieurbeveiliging
kunnen samen worden uitgeschakeld, bijv. in
de volgende situaties:
▷In wasinstallatie of wasstraten.▷In stapelgarages.▷Bij het transport op autotreinen, op zee of
op een aanhangwagen.▷Bij dieren in de auto.
Hellingshoeksensor en
interieurbeveiliging uitschakelen
Toets van de afstandsbediening binnen
10 seconden opnieuw indrukken, zodra
de auto vergrendeld is.
Controlelampje brandt ca. 2 seconden en gaat
daarna knipperen.
Hellingshoeksensor en interieurbeveiliging zijn
totdat de auto opnieuw wordt ont- en vergren‐
deld uitgeschakeld.
Alarm beëindigen▷Voertuig met afstandsbediening ontgren‐
delen of contact inschakelen, evt. door
noodherkenning van afstandsbediening,
zie pagina 33.▷Bij comforttoegang: bij aanwezige af‐
standsbediening portierhandgreep van het
bestuurders- of passagiersportier volledig
omvatten.
Ruitbediening
Opmerking WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:
▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendelstand N inschakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Overzicht
Seite 44BedieningOpenen en sluiten44
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 45 of 281

RuitbedieningVeiligheidsschakelaar
Openen▷ Schakelaar tot het drukpunt drukken.
De ruit gaat open zolang de schakelaar in‐
gedrukt wordt gehouden.▷ Schakelaar door het drukpunt heen
drukken.
De ruit opent automatisch. Opnieuw in‐
drukken van de schakelaar stopt de bewe‐
ging.
Zie ook: Comfortopenen, zie pagina 36, via de
afstandsbediening.
Sluiten WAARSCHUWING
Bij de bediening van de ruiten kunnen li‐
chaamsdelen of voorwerpen worden inge‐
klemd. Er bestaat kans op letsel of schade. Bij
het openen en sluiten erop letten dat het be‐
wegingsgebied van de ruiten vrij is.◀
▷ Schakelaar tot het drukpunt drukken.
De ruit sluit zolang de schakelaar wordt
vastgehouden.▷ Schakelaar door het drukpunt heen
drukken.
De ruit sluit automatisch. Opnieuw trekken
stopt de beweging.
Zie ook: Comfortsluiten, zie pagina 37, via de
afstandsbediening.
Zie ook: sluiten via de comforttoegang, zie pa‐
gina 39.
Na het uitschakelen van het contact De ruiten kunnen nog worden bediend:
▷In standby-modus van de radio gedurende
langere tijd.▷Bij uitgeschakeld contact gedurende ca.
1 minuut.
Inklembeveiliging
WAARSCHUWING
Bij de bediening van de ruiten kunnen li‐
chaamsdelen of voorwerpen worden inge‐
klemd. Er bestaat kans op letsel of schade. Bij
het openen en sluiten erop letten dat het be‐
wegingsgebied van de ruiten vrij is.◀
WAARSCHUWING
Accessoires op de ruiten, bijv. antennes,
kunnen de inklembeveiliging nadelig beïnvloe‐
den. Er bestaat kans op letsel. Geen accessoi‐
res in het bewegingsgebied van de ruiten be‐
vestigen.◀
Overtreft de sluitkracht bij het sluiten van een
ruit een bepaalde waarde, dan wordt het slui‐
ten onderbroken.
De ruit gaat weer iets open.
Sluiten zonder inklembeveiliging WAARSCHUWING
Bij de bediening van de ruiten kunnen li‐
chaamsdelen of voorwerpen worden inge‐
klemd. Er bestaat kans op letsel of schade. Bij
het openen en sluiten erop letten dat het be‐
wegingsgebied van de ruiten vrij is.◀
Bij gevaar van buitenaf of wanneer ijsvorming
normaal sluiten verhindert, als volgt te werk
gaan:
1.Schakelaar tot door het drukpunt heen
drukken en houden.
De inklembeveiliging wordt beperkt en de
ruit opent een klein beetje als de sluit‐
kracht een bepaalde waarde overschrijdt.2.Schakelaar binnen ca. 4 seconden op‐
nieuw door het drukpunt heen drukken en
houden.Seite 45Openen en sluitenBediening45
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 46 of 281

De ruit sluit zonder inklembeveiliging.
Veiligheidsschakelaar
Algemeen
Met de veiligheidsschakelaar kan voorkomen
worden dat bijv. kinderen de achterste ruiten
met de schakelaar achterin openen en sluiten.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Bij de bediening van de ruiten kunnen li‐
chaamsdelen of voorwerpen worden inge‐
klemd. Er bestaat kans op letsel of schade. Bij
het openen en sluiten erop letten dat het be‐
wegingsgebied van de ruiten vrij is.◀
Om ongecontroleerd sluiten van de ruiten te
vermijden, de veiligheidsschakelaar indrukken
als er bijv. kinderen of dieren achterin worden
meegenomen.
In- en uitschakelen Toets indrukken.
LED licht bij ingeschakelde veilig‐
heidsfunctie.
Zonneschermen Zonnescherm voor achterruit
Algemeen
Als het zonnescherm van de achterruit nadat
deze meermaals kort na elkaar is bediend niet
meer worden bewogen, is het systeem voor
een beperkte tijd geblokkeerd om oververhit‐
ting te voorkomen. Systeem laten afkoelen.
Bij een lage interieurtemperatuur kan het zon‐
nescherm van de achterruit niet meer worden
bewogen.
Zonnescherm voor achterruit uit- of
inschuiven
Toets indrukken.
Zonneschermen voor achterste
zijruiten
Zonnescherm met de lus lostrekken en in de
houder vasthaken.
WAARSCHUWING
Bij gesloten zonneschermen en geo‐
pende ruiten kunnen de zonneschermen tij‐
dens het rijden zwaar door de rijwind worden
belast. De zonneschermen kunnen worden be‐
schadigd en de inzittenden in gevaar brengen.
Er bestaat kans op letsel. De ruiten tijdens het
rijden niet openen wanneer de zonneschermen
gesloten zijn.◀
Glazen dak, elektrisch
Algemeen
Het glazen dak en het schuifpaneel kunnen van
elkaar gescheiden of samen met dezelfde
schakelaar worden bediend.
Aanwijzingen
WAARSCHUWING
Bij de bediening van het glazen dak kun‐
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er be‐
staat kans op letsel. Bij het openen en sluiten
erop letten dat het bewegingsgebied van het
glazen dak vrij is.◀
Seite 46BedieningOpenen en sluiten46
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 47 of 281

WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendelstand N inschakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Transparant dak omhoogbrengen Schakelaar kort naar boven
drukken.
▷Gesloten glazen dak komt
omhoog.▷Het geopende glazen dak
sluit tot de opgeheven posi‐
tie. Het schuifpaneel blijft op
zijn plaats.
Glazen dak en schuifpaneel openen/
sluiten
▷Schakelaar tot het drukpunt
in de gewenste richting
schuiven en houden.
Glazen dak en schuifpaneel
openen gezamenlijk, zo lang
de schakelaar wordt vastge‐
houden.
Het glazen dak sluit zolang
de schakelaar blijft inge‐
drukt. Het schuifpaneel kan
met de hand worden geslo‐
ten.▷Schakelaar door het drukpunt heen in de
gewenste richting drukken.
Glazen dak en schuifpaneel openen auto‐
matisch.
Het glazen dak sluit automatisch. Het
schuifpaneel kan met de hand worden ge‐
sloten.
Naar boven drukken op de schakelaar
stopt de beweging.
Andere mogelijkheden:
▷Comfortopenen, zie pagina 36, en comfort‐
sluiten, zie pagina 37, via de afstandsbe‐
diening.▷Sluiten via de comforttoegang, zie pa‐
gina 39.
Comfortpositie
Wordt het glazen dak door de automaat niet
geheel geopend, dan wordt de comfortstand
bereikt. In deze stand is het windgeluid in het
interieur het geringst.
Desgewenst de beweging vervolgens voort‐
zetten met de schakelaar.
Na het uitschakelen van het contact Het glazen dak kan bij uitgeschakeld contact
nog ca. 1 minuut lang worden bediend.
Inklembeveiliging
Overtreft bij het sluiten van het glazen dak de
sluitkracht een bepaalde waarde, dan wordt
het sluiten vanaf ongeveer het midden van de
dakopening of bij het sluiten uit opgeheven po‐
sitie onderbroken. Het glazen dak opent zich
een stukje.
WAARSCHUWING
Bij de bediening van het glazen dak kun‐
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er be‐
staat kans op letsel. Bij het openen en sluiten
erop letten dat het bewegingsgebied van het
glazen dak vrij is.◀
Seite 47Openen en sluitenBediening47
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 48 of 281

Sluiten zonder inklembescherming uitgeopende positie
Bij gevaar van buitenaf als volgt te werk gaan:1.Schakelaar door het drukpunt heen naar
voren schuiven en houden.
Inklembeveiliging wordt beperkt en het
glazen dak wordt een stukje geopend wan‐
neer de sluitkracht een bepaalde waarde
overschrijdt.2.Schakelaar opnieuw door het drukpunt
heen naar voren schuiven en ingedrukt
houden, tot het glazen dak zonder inklem‐
beveiliging sluit. Let erop dat het sluitbe‐
reik vrij is.
Sluiten zonder inklembescherming uit verhoogde positie
Bij gevaar van buiten de schakelaar door het
drukpunt heen naar voor schuiven en zo hou‐
den.
Het glazen dak sluit zonder inklembeveiliging.
Initialiseren na stroomonderbreking
Na een stroomonderbreking tijdens het ope‐
nen of sluiten is het glazen dak mogelijk
slechts beperkt te bedienen.
Systeem initialiseren Het systeem kan bij stilstaande auto of lo‐
pende motor geïnitialiseerd worden.
Bij de initialisatie sluit het glazen dak zonder
inklembeveiliging.
WAARSCHUWING
Bij de bediening van het glazen dak kun‐
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er be‐
staat kans op letsel. Bij het openen en sluiten erop letten dat het bewegingsgebied van het
glazen dak vrij is.◀
Schakelaar naar boven drukken
en in die stand houden tot de
initialisatie afgerond is:▷De initialisatie start binnen
15 seconden en wordt
beëindigd wanneer het gla‐
zen dak geheel is gesloten.▷Het glazen dak sluit zonder inklembeveili‐
ging.Seite 48BedieningOpenen en sluiten48
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15