Steptronic Sport versnellingsbak:
Launch Control
Principe Launch Control maakt bij het wegrijden op
stroef wegdek een optimale acceleratie moge‐
lijk.
Algemeen
Het gebruik van Launch Control leidt tot vroeg‐
tijdige slijtage van onderdelen, omdat deze
functie een zeer hoge belasting voor de auto
vormt.
Launch Control niet tijdens het inrijden, zie pa‐
gina 182, gebruiken.
In verband met een optimale stabiliteit DSC zo
spoedig mogelijk weer inschakelen.
Een geoefende bestuurder kan in de modus
DSC OFF mogelijk betere acceleratiewaarden
realiseren.
Voorwaarden
Launch Control is beschikbaar bij bedrijfs‐
warme motor, dus na een ononderbroken rit
van minstens 10 km.
Bij het wegrijden met Launch Control niet stu‐
ren.
Wegrijden met Launch Control
Bij draaiende motor:1. Toets indrukken of met de rijbele‐
vingsschakelaar SPORT+ kiezen.
Het instrumentenpaneel geeft TRACTION
weer en het controlelampje voor DSC OFF
gaat aan.2.Keuzehendelstand S inschakelen.3.Met de linkervoet krachtig het rempedaal
intrappen.4.Gaspedaal tot voorbij de weerstand van de
volgasstand intrappen en ingetrapt hou‐
den, kickdown.Op het instrumentenpaneel verschijnt een
vlagsymbool.5.Het toerental wordt geregeld. Binnen 3 se‐
conden de rem loslaten.
Voordat Launch Control opnieuw wordt ge‐
bruikt de transmissie ca. 5 minuten laten af‐
koelen.
Launch Control wordt bij nieuw gebruik inge‐
steld op de omgevingsomstandigheden, bijv.
nat wegdek.
Seite 81RijdenBediening81
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Dynamic Traction Control DTC
activeren/deactiveren
DTC activeren Toets indrukken.
Het instrumentenpaneel geeft TRAC‐
TION weer en het controlelampje voor DSC
OFF gaat aan.
DTC deactiveren Toets opnieuw indrukken.
TRACTION en controlelampje DSC
OFF doven.
xDrive
xDrive is het vierwielaandrijvingssysteem van
uw auto. Door het samenwerken van xDrive en
DSC worden tractie en rijdynamiek verder ver‐
beterd. Het vierwielaandrijvingssysteem xDrive
verdeelt de aandrijfkrachten afhankelijk van
rijsituatie en gesteldheid van de weg variabel
over voor- en achteras.
Dynamische
schokdempercontrole
Principe
Het systeem reduceert ongewenste bewegin‐
gen van de auto bij een dynamische rijstijl of
een oneffen wegdek.
Afhankelijk van de toestand van het wegdek en
van de rijstijl worden daardoor de rijdynamiek
en het rijcomfort vergroot.
Programma
Het systeem biedt verschillende programma's.
De programma's kunnen met de rijbelevings‐
schakelaar, zie pagina 134, worden geselec‐
teerd.SPORT
Consequent sportieve regeling van de schok‐
dempers voor een reactief rijgedrag.
SPORT+ Consequent sportieve regeling van de schok‐
dempers voor een reactief rijgedrag met be‐
perkte koersstabiliteit.
COMFORT/ECO PRO Uitgebalanceerde afstelling van de auto.
Variabele sportbesturing
De variabele sportbesturing vergroot bij grote
stuurwieluitslag, bijv. bij scherpe bochten of bij
het inparkeren, de stuuruitslag van de voorwie‐
len. De besturing wordt directer.
Bovendien varieert afhankelijk van de snelheid
de bij het sturen benodigde kracht.
Zo wordt een sportief stuurgedrag mogelijk
gemaakt. Bovendien wordt het sturen bij het
inparkeren en maoeuvreren vergemakkelijkt.
Rijbelevingsschakelaar
Principe
Met de rijbelevingsschakelaar kunnen be‐
paalde eigenschappen van de auto worden
aangepast. Daarvoor staan verschillende pro‐
gramma's ter beschikking. Via de toets van de
rijbelevingsschakelaar en via de DSC OFF
toets kan steeds een programma worden ge‐
activeerd.Seite 134BedieningRijstabiliteitsregelsystemen134
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Overzicht
Toets in de auto
Bediening van de programma's
ToetsProgrammaDSC OFF
TRACTIONSPORT+
SPORT
COMFORT
ECO PRO
Automatisch wisselen van programma In de volgende situaties wordt zo nodig auto‐
matisch naar COMFORT gewisseld:
▷Bij uitval van de dynamische schokdem‐
percontrole.▷Bij uitval van de dynamische stabiliteits‐
controle DSC.▷Bij bandenpech.▷Bij inschakelen van de handmatige snel‐
heidsbegrenzer, zie pagina 127.▷Bij activering van de snelheidsregeling in
de modus TRACTION of DSC OFF.
DSC OFF
Met DSC OFF, zie pagina 133, wordt de rijst‐
abiliteit bij het accelereren en bij het rijden in
een bocht niet beperkt.
TRACTION
Met TRACTION wordt maximale tractie gele‐
verd op een losse ondergrond. Dynamische
tractiecontrole DTC, zie pagina 134, is inge‐
schakeld. De koersstabiliteit is bij het accelere‐
ren en bij het rijden in bochten beperkt.
SPORT+ Sportief rijden met geoptimaliseerde onder‐
stelafstelling en aangepaste aandrijving bij be‐
perkte koersstabilisering.
Dynamische tractiecontrole is ingeschakeld.
De bestuurder neemt een deel van de stabili‐
satietaak over.
SPORT+ activeren Druk zo vaak op de knop tot in de toe‐
renteller SPORT+ en in het instru‐
mentenpaneel het controlelampje voor DSC
OFF gaat branden.
Automatisch wisselen van programma Bij activering van de snelheidsregeling wordt
automatisch naar de modus SPORT gewis‐
seld.
Controle- en waarschuwingslampjes
Op het instrumentenpaneel wordt SPORT+
weergegeven.
Controlelampje DSC OFF brandt: dy‐
namische tractiecontrole is geacti‐
veerd.
SPORT Afhankelijk van de uitvoering, consequent
sportieve afstemming tussen het onderstel, de
besturing en de aandrijving voor een grotere
wendbaarheid tijdens het rijden met maximale
koersstabiliteit.
Het programma kan individueel worden gecon‐
figureerd. De configuratie wordt voor het mo‐
menteel gebruikte profiel opgeslagen.Seite 135RijstabiliteitsregelsystemenBediening135
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
rolt met minder verbruik stationair verder. De
keuzehendelstand D blijft daarbij ingeschakeld.
Deze rijmodus wordt uitrollen genoemd.
Zodra het rem- of gaspedaal wordt ingedrukt,
wordt de motor automatisch weer aangekop‐
peld.
Aanwijzingen Uitrollen maakt deel uit van de rijmodus ECO
PRO, zie pagina 193.
Bij het inschakelen van de rijmodus ECO PRO
met de rijbelevingsschakelaar wordt de uitrol-
functie automatisch geactiveerd.
De functie is een bepaald snelheidsbereik be‐
schikbaar.
Een anticiperende rijstijl helpt om de functie zo
vaak mogelijk te gebruiken en ondersteunt de
verbruiksverlagende werking van het uitrollen.
Veiligheidsfunctie
De functie is niet beschikbaar, als aan een van
de volgende voorwaarden is voldaan:▷DSC OFF of TRACTION geactiveerd.▷Rijden in het dynamische grensbereik als‐
mede op steile hellingen.▷Acculaadtoestand tijdelijk te laag of te
hoge stroombehoefte in het boordnet.▷Snelheidsregeling geactiveerd.▷Aanhangergebruik.
Voorwaarden voor een correcte
werking
De functie is in de rijmodus ECO PRO in het
snelheidsbereik van ca. 50 km/h tot 160 km/h
beschikbaar, als aan de volgende voorwaarden
is voldaan:
▷Gaspedaal en rempedaal worden niet be‐
diend.▷Keuzehendel in keuzehendelstand D.▷Motor en transmissie op bedrijfstempera‐
tuur.De rijtoestand uitrollen kan via de schakelpad‐
dels worden beïnvloed.
Weergave Weergave op het instrumentenpaneel
De markering in de efficiëntieweergave is
blauw gemarkeerd en bevindt zich op het nul‐
punt. De toerenteller geeft ongeveer stationair
toerental aan.
De weergave van het zeilpunt wordt tijdens het
uitrollen verlicht in het nulpunt.
Weergave op het instrumentenpaneel met
uitgebreide omvang
De markering in de efficiëntie‐
weergave onder de toerenteller
heeft een blauwe achtergrond
en staat op nul. De toerenteller
geeft ongeveer stationair toe‐
rental aan.
De weergave van het zeilpunt wordt tijdens het
uitrollen verlicht in het nulpunt.
Weergaven op het Control Display
In het EfficientDynamics-venster wordt weer‐
gegeven als de uitrol-functie actief is.
Het afgelegde traject tijdens het uitrollen wordt
weergegeven door een teller. De tellerstand
wordt voor het begin van elke rit teruggezet.
Seite 198RijtipsBrandstof besparen198
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Stationair draaien van de mo‐tor tijdens het rijden, uitrol‐
len 197
Stationair uitrollen 197
Statusinformatie, iDrive 21
Steptronic Sport-versnel‐ lingsbak, zie Steptronic-ver‐
snellingsbak 77
Steptronic versnellings‐ bak 77
Stoelen 49
Stoel- en spiegelgeheu‐ gen 56
Stoelverwarming, achterin 52
Stoelverwarming, voorin 52
Storingsmeldingen, zie "Check-Control" 83
Stroomonderbreking 234
Stuurondersteuning 137
Stuurwiel, verstellen 59
Stuurwielverwarming 60
Surround View 150
Symbolen 6
Symbolen in het status‐ veld 21
T Taal, op het Control Dis‐ play 96
Tankdop 202
Tankdopklep 202
Tanken 202
Tapijt, verzorging 246
Technische gegevens 250
Technische wijzigingen, zie Eigen veiligheid 7
Tekstmelding, aanvullend 86
Telefoon 6
Telefoonhoorn, claxon 12
Temperatuur, automatische airconditioning 163, 165
Temperatuur, motorolie 87
Temperatuurweergave, bui‐ tentemperatuur 88
Thuiskomverlichting 101 Toegestaan totaalgewicht bij
trekken van een aanhan‐
ger 258
Toegestane asbelasting 251
Toerenteller 87
Toeristenfunctie, zie Rechts-/ linksrijdend verkeer 104
Toestandweergave, ban‐ den 109
Toetsen op het stuurwiel 12
Toets RES 141
Toevoegingen, olie 222
Top View 154
Totaalgewicht 251
Totaalgewicht, toege‐ staan 251
Touchpad 19
Tractiecontrole 133
TRACTION, rijdynamiek 133
Trekhaak 190
Trekken van een aanhan‐ ger 188
Trekken van een aanhanger, gegevens 258
U
Uitgebreide airconditio‐ ning 164
Uitgebreide BMW Online diensten 6
Uitgeklapte stand, ruitenwis‐ ser 76
Uitlaatsysteem 183
Uitrollen 197
Uitrollen bij stationair draaien 197
Uitrusting van de auto 7
Uitvalmelding, zie "Check- Control" 83
Unlock-toets, Steptronic ver‐ snellingsbak 78
USB-aansluiting 171 V
Variabele sportbesturing 134
Veiligheidsgordels 52
Veiligheidsgordels, onder‐ houd 246
Veiligheidspakket, zie Active Protection 129
Veiligheidsschakelaar, rui‐ ten 46
Veiligheidssystemen, air‐ bags 106
Veiligheidssystemen voor kinderen 61
Veilig remmen 184
Veilig zitten 49
Ventilatie 167
Ventilator, zie Luchthoeveel‐ heid 164, 166
Ventileren, zie Interieurvoor‐ ventilatie 168
Ventileren, zie Ventilatie 167
Veranderingen, technische, zie Eigen veiligheid 7
Verbruik, zie Gemiddeld ver‐ bruik 94
Verchroomde delen, onder‐ houd 245
Verder rijden met een be‐ schadigde band 111, 114
Vergrendelen/ontgrendelen met afstandsbediening 36
Vergrendelen/ontgrendelen via portierslot 37
Vergrendelen, automa‐ tisch 42
Vergrendelen, instellingen 42
Vergrendelen via kofferdek‐ sel 39
Verlichting 100
Verlichtingsregeling, automa‐ tisch 101
Versnellingsbak, handge‐ schakelde versnellings‐
bak 77 Seite 278OpzoekenAlles van A tot Z278
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15