Page 49 of 281

InstellenUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Veilig zitten Voorwaarde voor ontspannen rijden zonder
vermoeid te raken is een zitpositie die aan de
behoeften van de inzittenden is aangepast.
De zitpositie speelt bij een ongeval een be‐
langrijke rol in combinatie met de:▷Veiligheidsgordels, zie pagina 52.▷Hoofdsteunen, zie pagina 54.▷Airbags, zie pagina 106.
Stoelen
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Door het instellen van de stoel tijdens het
rijden kunnen onverwachte stoelbewegingen
optreden. U kunt de controle over de auto ver‐
liezen. Er bestaat gevaar voor ongevallen. De
stoel aan bestuurderszijde alleen instellen als
de auto stilstaat.◀
WAARSCHUWING
Als de rugleuning van de stoel te ver naar
achteren is gekanteld, is de beschermende
werking van de veiligheidsgordel niet meer ge‐
waarborgd. Bij een ongeval bestaat het gevaar
onder de veiligheidsgordel door te schieten. Er
bestaat kans op letsel of levensgevaar. De
stoel instellen voordat u gaat rijden. De rugleu‐
ning zo rechtop mogelijk plaatsen en tijdens
het rijden niet verstellen.◀
WAARSCHUWING
Bij het bewegen van de stoelen bestaat
inklemgevaar. Er bestaat kans op letsel of
schade. Voor het instellen erop letten dat het
bewegingsgebied van de stoel vrij is.◀
Handmatig instelbare stoelen
Overzicht1Langsrichting2Bovenbeensteun3Zittinghoek4Rugleuningbreedte5Lendensteun6Hoogte7RugleuninghoekSeite 49InstellenBediening49
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 50 of 281

Langsrichting
Aan de hendel trekken en stoel in de gewenste
richting schuiven.
Na de hendel te hebben losgelaten, de stoel
licht voor- of achteruit bewegen zodat deze
juist aangrijpt.
Hoogte
Aan de hendel trekken en de stoel naar be‐
hoefte be- of ontlasten.
Rugleuninghoek
Aan de hendel trekken en de rugleuning naar
behoefte be- of ontlasten.
Zittinghoek
Aan de hendel trekken en stoel bewegen tot
de gewenste hellingshoek is ingesteld. Na de
hendel te hebben losgelaten, de stoel be- en
ontlasten zodat hij juist aangrijpt.
Elektrisch verstelbare stoelen
Overzicht
1Stoel- en spiegelgeheugen2Rugleuningbreedte3Lendensteun4Rugleuninghoek5Langsrichting, hoogte, zittinghoek
Algemeen
De stoelinstelling voor de bestuurdersstoel
wordt voor het momenteel gebruikte profiel
opgeslagen. Bij het ontgrendelen van de auto
via de afstandsbediening wordt de positie au‐
tomatisch opgeroepen, als de functie, zie pa‐
gina 43, hiervoor is geactiveerd.
Seite 50BedieningInstellen50
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 51 of 281
Instellingen in detail
Langsrichting.
Hoogte.
Zittinghoek.
Rugleuninghoek.
Bovenbeensteun
Aan hendel aan de voorzijde van de stoel trek‐
ken en bovenbeensteun instellen.
Lendensteun
De welving van de rugleuning kan dusdanig
worden gewijzigd, dat de onderrug (lende)
wordt ondersteund. Voor een rechte zithou‐
ding worden de bovenste bekkenrand en de
wervelkolom ondersteund.
▷Schakelaar voor/achter in‐
drukken:
Welving wordt versterkt/
verzwakt.▷Schakelaar boven/onder in‐
drukken:
Welving wordt naar boven/
onder verschoven.
Rugleuningbreedte
Breedte van de rugleuning tus‐sen de zijkussens aanpassen,
om de zijdelingse steun te ver‐
beteren.
Seite 51InstellenBediening51
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 52 of 281

Stoelverwarming vóór
Overzicht
Stoelverwarming
Inschakelen Toets afhankelijk van de temperatuur‐
stand eenmaal indrukken.
Hoogste temperatuur bij drie brandende
LED's.
Als de rit binnen ca. 15 minuten wordt voortge‐
zet, dan wordt de stoelverwarming automa‐
tisch geactiveerd met de laatst ingestelde tem‐
peratuur.
Als ECO PRO, zie pagina 193, geactiveerd is,
wordt de verwarmingscapaciteit verlaagd.
Uitschakelen Toets ingedrukt houden, tot de LED's
doven.
Stoelverwarming achterin
Overzicht
Stoelverwarming
Inschakelen Toets afhankelijk van de temperatuur‐
stand eenmaal indrukken.
Hoogste temperatuur bij drie brandende
LED's.
Als de rit binnen ca. 15 minuten wordt voortge‐
zet, dan wordt de stoelverwarming automa‐
tisch geactiveerd met de laatst ingestelde tem‐
peratuur.
Als ECO PRO, zie pagina 193, geactiveerd is,
wordt de verwarmingscapaciteit verlaagd.
Uitschakelen Toets ingedrukt houden, tot de LED's
doven.
Veiligheidsgordels Aantal veiligheidsgordels
Voor de veiligheid van de inzittenden is de auto
uitgerust met vijf veiligheidsgordels. Deze kun‐
nen hun beschermende werking echter pas
vervullen, als zij correct zijn omgegespt.
De beide buitenste gordelsloten die in de ach‐
terzitbank zijn geïntegreerd, zijn bedoeld voor
passagiers links en rechts.
Seite 52BedieningInstellen52
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 53 of 281

Het binnenste gordelslot van de achterbank is
uitsluitend bedoeld voor de passagier in het
midden.
Algemeen
Veiligheidsgordels voor elke rit op alle bezette
plaatsen omdoen.
Om de inzittenden te beschermen, wordt de
gordelblokkering vroegtijdig geactiveerd. De
gordel bij het omdoen langzaam uit de houder
halen.
Airbags vormen een aanvullende veiligheids‐
voorziening op de veiligheidsgordels, maar
vervangen deze niet.
Het punt van de gordelbevestiging past voor
volwassenen van elke lichaamslengte bij een
correcte stoelinstelling.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Als meer dan een persoon van dezelfde
gordel gebruikmaakt, is de beschermende
werking van de veiligheidsgordel niet meer ge‐
waarborgd. Er bestaat kans op letsel of levens‐
gevaar. Eén veiligheidsgordel slechts voor
één persoon gebruiken. Baby's en kinderen
niet op schoot nemen, maar in de daarvoor be‐
stemde kinderveiligheidssystemen zetten en
overeenkomstig beveiligen.◀
WAARSCHUWING
De beschermende werking van de veilig‐
heidsgordels kan beperkt zijn of wegvallen als
deze verkeerd worden gedragen. Een verkeerd
gedragen veiligheidsgordel kan extra letsel
veroorzaken, bijv. bij een ongeval of bij rem- en
uitwijkmanoeuvres. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. Erop letten dat de veiligheids‐
gordels bij alle inzittenden correct zijn omge‐
daan.◀Correct gebruik van
veiligheidsgordels▷De gordel niet verdraaid en zo strak moge‐
lijk over het bekken en de schouder aan‐
brengen.▷De gordel in de bekkenzone laag over de
heup aanbrengen. De gordel mag niet te‐
gen het onderlichaam drukken.▷De veiligheidsgordel mag niet tegen de
hals aanliggen, langs scherpe randen
schuren, over harde of breekbare voorwer‐
pen in de kleding lopen of worden inge‐
klemd.▷Dikke kleding vermijden.▷De gordel ter hoogte van het bovenlichaam
meerdere keren naar boven toe straktrek‐
ken.
Veiligheidsgordel sluiten
Het gordelslot moet bij het sluiten hoorbaar
vastklikken.
Veiligheidsgordel automatisch strak
trekken
Bij gesloten gordel wordt na het wegrijden de
gordelband eenmalig automatisch strak aan‐
getrokken.
Veiligheidsgordel openen
1.Veiligheidsgordel vasthouden.2.Rode toets in het slot indrukken.3.Veiligheidsgordel naar het oprolmecha‐
nisme geleiden.Seite 53InstellenBediening53
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 54 of 281

Gordelherinnering voor bestuurders-
en passagiersstoel
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven. Controleren of de veilig‐
heidsgordel correct is omgedaan.
De gordelherinnering wordt geactiveerd als de
veiligheidsgordel aan bestuurderszijde niet is
omgegespt.
Bij enkele landuitvoeringen wordt de gordel‐
herinnering vanaf ca. 10 km/h ook geactiveerd
als de passagiersgordel niet is omgegespt en
als zware voorwerpen op de passagiersstoel
liggen.
Gordelherinnering voor de achterbank Controlelampje op het instrumenten‐
paneel gaat branden nadat de motor
gestart is.▷Groen: de veiligheidsgordel van de betref‐
fende zitplaats op de achterbank is vastge‐
maakt.▷Rood: de veiligheidsgordel van de betref‐
fende zitplaats op de achterbank is niet
vastgemaakt.
De gordelwaarschuwing wordt ook geactiveerd
wanneer een veiligheidsgordel op de achter‐
bank tijdens de rit wordt losgemaakt.
Beschadiging van de
veiligheidsgordels
WAARSCHUWING
De beschermende werking van de veilig‐
heidsgordels kan in de volgende situaties be‐
perkt zijn of uitvallen:
▷Gordels zijn beschadigd, vervuild of op een
andere manier gewijzigd.▷Gordelslot is beschadigd of sterk vervuild.▷Gordelspanner of gordelautomaat is gewij‐
zigd.De veiligheidsgordel kunnen bij een ongeval
onmerkbaar worden beschadigd. Er bestaat
kans op letsel of levensgevaar. Veiligheidsgor‐
dels, gordelsloten, gordelspanners, gordelau‐
tomaten en gordelverankeringen niet wijzigen
en schoon houden. Na een ongeval de veilig‐
heidsgordels bij een Service Partner van de fa‐
brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten controleren.◀
Hoofdsteunen voorin
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Een ontbrekende beschermende werk‐
ing door uitgebouwde of niet correct inge‐
stelde hoofdsteunen kan letsel aan hoofd en
nek veroorzaken. Er bestaat kans op letsel.
Voor het wegrijden de hoofdsteunen op de be‐
zette stoelen aanbrengen en ervoor zorgen dat
het midden van de hoofdsteun het achterhoofd
op ooghoogte ondersteunt.◀
WAARSCHUWING
Door voorwerpen op de hoofdsteunen
wordt de beschermende werking van hoofd en
nek negatief beïnvloed. Er bestaat kans op let‐
sel.▷Geen stoel- of hoofdsteunovertrekken ge‐
bruiken.▷Geen voorwerpen, zoals kleerhangers, di‐
rect aan de hoofdsteunen hangen.▷Alleen accessoires gebruiken die als veilig
zijn beoordeeld om aan de hoofdsteun te
kunnen worden bevestigd.▷Tijdens het rijden geen accessoires, bijv.
een kussen, gebruiken.◀Seite 54BedieningInstellen54
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 55 of 281

Correct ingestelde hoofdsteunen
Algemeen
Een correct ingestelde hoofdsteun verkleint bij
een aanrijding de kans op beschadiging van de
nekwervels.
Hoogte Hoofdsteun zodanig instellen, dat het midden
ongeveer op oorhoogte zit.
Afstand
De afstand zodanig instellen dat de hoofdsteu‐
nen zo dicht mogelijk tegen het achterhoofd
aanliggen.
De afstand eventueel instellen door het aan‐
passen van de rugleuninghoek.
Hoogte instellen▷Omhoog: schuiven.▷Omlaag: toets indrukken, pijl 1, en hoofd‐
steun omlaagschuiven.
Hellingshoek
Er kunnen drie verschillende posities ingesteld
worden.
▷Naar voren: bovenkant hoofdsteun naar vo‐
ren trekken, pijl 1.▷Naar achteren: knop indrukken, pijl 2. De
hoofdsteun klapt in de achterste positie.
Verwijderen
Hoofdsteun alleen verwijderen als op de be‐
treffende zitplaats niemand zit.
1.Hoofdsteun tot de weerstand naar boven
schuiven.2.Toets indrukken, pijl 1, en hoofdsteun vol‐
ledig verwijderen.
Hoofdsteunen achterin
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Een ontbrekende beschermende werk‐
ing door uitgebouwde of niet correct inge‐
stelde hoofdsteunen kan letsel aan hoofd en
nek veroorzaken. Er bestaat kans op letsel.
Voor het wegrijden de hoofdsteunen op de be‐
zette stoelen aanbrengen en ervoor zorgen dat
Seite 55InstellenBediening55
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Page 56 of 281

het midden van de hoofdsteun het achterhoofd
op ooghoogte ondersteunt.◀
WAARSCHUWING
Door voorwerpen op de hoofdsteunen
wordt de beschermende werking van hoofd en
nek negatief beïnvloed. Er bestaat kans op let‐
sel.▷Geen stoel- of hoofdsteunovertrekken ge‐
bruiken.▷Geen voorwerpen, zoals kleerhangers, di‐
rect aan de hoofdsteunen hangen.▷Alleen accessoires gebruiken die als veilig
zijn beoordeeld om aan de hoofdsteun te
kunnen worden bevestigd.▷Tijdens het rijden geen accessoires, bijv.
een kussen, gebruiken.◀
Correct ingestelde hoofdsteunen
Algemeen
Een correct ingestelde hoofdsteun verkleint bij
een aanrijding de kans op beschadiging van de
nekwervels.
Hoogte Hoofdsteun zodanig instellen, dat het midden
ongeveer op oorhoogte zit.
Hoogte instellen
▷Omhoog: schuiven.▷Omlaag: toets indrukken, pijl 1, en hoofd‐
steun omlaagschuiven.De middelste hoofdsteun kan niet in hoogte
worden ingesteld.
Hoofdsteun omklappen▷Omlaagklappen: toets indrukken, pijl 1, en
hoofdsteun omlaagdrukken, pijl 2.▷Naar boven klappen: hoofdsteun naar bo‐
ven trekken.
Verwijderen
Hoofdsteun alleen verwijderen als op de be‐
treffende zitplaats niemand zit.
1.Hoofdsteun tot de weerstand naar boven
schuiven.2.Toets indrukken, pijl 1, en hoofdsteun vol‐
ledig verwijderen.
Stoel- en spiegelgeheugen
Principe
Twee bestuurdersstoel- en spiegelposities
kunnen per profiel, zie pagina 34, worden op‐
geslagen en opgeroepen. De instellingen van
Seite 56BedieningInstellen56
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15