Page 65 of 164

Remmen
RIJDEN4.25
Regeneratief remmen
Elke keer dat u tijdens het rijden de voet van het gas neemt, verliest de auto door regeneratief remmen snelheid terwijl de daarbij opgewekte energie wordt gebruikt om de batterij op te laden.
Door goed te anticiperen en tijdig uw voet van het gaspedaal te nemen, kunt u de voordelen van regeneratief remmen optimaal benutten en de actieradius vergroten. Natuurlijk is dit geen volwaardig alternatief voor het echte remmen om gevaarlijke situaties te voorkomen.
OPMERKING: Als de auto door het regeneratief remmen sterk afremt, bijvoorbeeld tijdens een afdaling, dan gaan de remlichten branden om het achteropkomend verkeer te waarschuwen.
De energiemeter op het instrumentenpaneel geeft real-time informatie over de hoeveelheid energie die wordt herwonnen
De hoeveelheid energie die op deze manier wordt herwonnen en in de batterij wordt opgeslagen, is afhankelijk van de staat van de batterij en het door u ingestelde laadniveau. Als het regeneratief remmen is beperkt, verschijnt er een gele stippellijn op de energiemeter. Het regeneratief remmen kan bijvoorbeeld beperkt worden omdat de batterij te koud of te heet is, de extra energie wordt dan gebruikt om de batterij te verwarmen of te koelen. Regeneratief remmen wordt ook beperkt als de batterij helemaal volgeladen is.
Niveau regeneratief remmen instellen
U kunt het niveau voor het regeneratief remmen via het touchscreen instellen.
1.Tik op "Controls".
2.U kunt kiezen uit 2 niveaus:
•Standard - maximaal regeneratief remmen Als u het gas loslaat, zal de Model S sterk afremmen, zo kunt u de remmen sparen.
•Low - beperkt regeneratief remmen Als u het gas loslaat, zal de auto minder sterk afremmen en langer doorrollen.
OPMERKING: Bij het starten van de Model S wordt het regeneratief remmen altijd automatisch op "Standard" gezet.
Parkeerrem
De parkeerrem wordt automatisch aangetrokken als u de selectiehendel in stand P (Parkeren) zet. De parkeerrem wordt automatisch gelost als u een andere versnelling kiest.
OPMERKING: De parkeerrem werkt alleen op de achterwielen en is onafhankelijk van de voetrem.
U kunt de parkeerrem handmatig lossen via het touchscreen (de Model S wordt tegelijkertijd in stand N (Neutraal) gezet):
1.Tik op het touchscreen op Controls > E-Brake & Power Off.
2.Tr a p h e t r e m p e d a a l i n e n t i k o p Parking Brake. Als de auto in stand P (Parkeren) stond, wordt deze nu automatisch in stand N (Neutraal) gezet.
Het controlelampje van de parkeerrem op het instrumentenpaneel gaat branden als u de parkeerrem via het touchscreen aantrekt.
Als er een elektrische storing wordt geconstateerd aan de parkeerrem, verschijnt er aan de bovenzijde van het touchscreen een oranje gekleurde foutmelding.
AANWIJZING: In het uitzonderlijke geval dat de Model S helemaal zonder stroom komt te staan, kunt u de parkeerrem niet lossen.
Page 66 of 164

Traction ControlTraction Control
4.26GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Tr a c t i o n C o n t r o lHoe het werkt
Tr a c t i o n c o n t r o l i s e e n s y s t e e m d a t voortdurend controleert of de voor- en achterwielen even snel draaien. Als de wielen hun grip verliezen, wordt het doorslippen van de wielen tegengegaan door de remmen te bedienen en het motorvermogen te beperken.
Het controlelampje van de Traction control op het instrumentenpaneel gaat branden als het systeem actief is.
WA A R S C H U W I N G : D e Tr a c t i o n c o n t r o l kan geen ongelukken door te hard rijden (in bochten) voorkomen.
Uitschakelen
Laat de Traction control onder normale omstandigheden altijd ingeschakeld. U kunt de Tr a c t i o n c o n t r o l i n u i t z o n d e r l i j k e g e v a l l e n uitschakelen als u juist wilt dat de wielen doorslippen, zoals:
•We g r i j d e n o p e e n g l a d d e o n d e rg ro n d zo a l s grind of sneeuw
•Rijden in diepe sneeuw, zand of modder
•Schommelen om uit een kuil of een gat weg te komen
Uitschakelen van de Traction control kan via het touchscreen door op Controls > Driving > Tra c t i o n C o n t r o l > O f f te tikken.
Aan de bovenzijde van het touchscreen gaat het controlelampje Traction Control Off branden als het systeem is uitgeschakeld.
Alhoewel de Traction control elke keer als u de auto opnieuw start, automatisch weer ingeschakeld wordt, is beter om het systeem zelf via het touchscreen weer in te schakelen zodra de omstandigheden dit toelaten.
TC
Page 67 of 164

Cruise control
RIJDEN4.27
Cruise controlCruise control bedienen
Met Cruise control kunt u gemakkelijk een constante snelheid aanhouden en heel comfortabel uw voet van het gaspedaal nemen. Vo o r a l h a n d i g b i j h e t r i j d e n va n l a n g e a f s t a n d e n met een constante snelheid.
De Cruise control werkt alleen bij snelheden boven 32 km/h.
WA A R S C H U W I N G : G e b r u i k d e C r u i s e control niet op gladde wegen, bij sterke wind en als de verkeersdrukte dit niet toelaat.
Cruise control bedienen:
1.Druk bij een snelheid van minstens 32 km/h, op het uiteinde van de Cruise control-hendel. Het lampje in de hendel gaat branden.
2.Geef gas tot de auto de gewenste kruissnelheid heeft bereikt.
3.Beweeg de hendel omhoog of omlaag en laat hem dan los.
Op het instrumentenpaneel verschijnt het bericht "Cruise On" boven de snelheidsmeter en een wit pijltje geeft de ingestelde snelheid aan.
U kunt op elk willekeurig moment gas geven als de Cruise control in werking is. Als u het gas loslaat, zal de snelheid van de auto terugzakken tot de ingestelde snelheid.
WA A R S C H U W I N G : Ti j d e n s a f d a l i n g e n kan de snelheid stijgen, waardoor de auto boven de ingestelde snelheid uitkomt.
Kruissnelheid veranderen
Beweeg de hendel omhoog (sneller) of omlaag (langzamer).
•Duw de hendel één stapje omhoog/omlaag en laat deze dan los om de snelheid van de auto met 1,6 km/h te verhogen/verlagen.
•Duw de hendel twee stapjes omhoog/omlaag en laat deze dan los om de snelheid van de auto met 8 km/h te verhogen/verlagen.
•Houd de hendel omhoog/omlaag om de snelheid in stappen van 3 km/h te verhogen/verlagen tot de gewenste snelheid is bereikt.
OPMERKING: Het kan even duren om de nieuwe kruissnelheid te bereiken. Als u de kruissnelheid tot minder dan 32 km/h verlaagt, wordt de Cruise control uitgeschakeld en de ingestelde snelheid uit het geheugen verwijderd.
Page 68 of 164
Cruise controlCruise control
4.28GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Onderbreken en hervatten
De Cruise control wordt automatisch uitgeschakeld als u:
•Het rempedaal intrapt.
•Met een snelheid van minder dan 32 km/h rijdt.
•De selectiehendel uit stand D (Rijden) zet.
Druk de Cruise control-hendel even van u af om de werking van de Cruise control handmatig te onderbreken. Het bericht op het instrumentenpaneel verdwijnt, maar de ingestelde kruissnelheid blijft aangegeven tot ude Model S uitschakelt.
Tr e k d e h e n d e l e v e n n a a r u t o e o m d e Cruise control te activeren en de ingestelde kruissnelheid weer aan te houden. De Cruise control werkt alleen bij snelheden boven 32 km/h.
Page 69 of 164
Achteruitrijcamera
RIJDEN4.29
AchteruitrijcameraPlaats van camera
De Model S is uitgerust met een achteruitrijcamera die zich boven de kentekenplaat achter bevindt.
Zodra de achteruit wordt ingeschakeld, wordt het beeld van de camera op het touchscreen weergegeven.
OPMERKING: Als uw auto met de optie Park Assist is uitgerust, verschijnt ook de informatie van de parkeerhulp onder het beeld van de achteruitrijcamera. Zie blz. 4.20.
WA A R S C H U W I N G : H o u d i n g e d a c h t e n dat overhangende obstakels die letsel of schade zouden kunnen veroorzaken, buiten het bereik van de camera vallen en niet in beeld gebracht kunnen worden.
Camera reinigen
Zorg dat de lens van de camera altijd schoon is, voor een helder beeld. Veeg de lens van de camera regelmatig met een vochtige, zachte doek schoon.
AANWIJZING: Gebruik geen chemische of schurende reinigingsmaterialen, die kunnen het lensoppervlak onherstelbaar beschadigen.
Page 70 of 164
AchteruitrijcameraAchteruitrijcamera
4.30GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Page 71 of 164

5.1
TOUCHSCREEN
Overzicht touchscreen
Het grote geheel ............................................... 5.2
Touchscreen - Bedieningsorganen
Bediening Model S .......................................... 5.4
Touchscreen - InstellingenPersoonlijke instellingen Model S.............. 5.6
Climate Control
Overzicht Climate control ............................. 5.8Climate control instellen .............................. 5.10Ventilatie............................................................. 5.11Tips voor de bediening ................................. 5.11
Luchtvering
Automatische niveauregeling.................... 5.12Handmatige niveauregeling ....................... 5.12Jack-stand ......................................................... 5.13
Media en Audio
Overzicht ........................................................... 5.14AM-en FM-radio .............................................. 5.16DAB-radioservices ......................................... 5.16Internetradio..................................................... 5.17Media-instellingen .......................................... 5.17Favorieten ......................................................... 5.18My Music & Devices ....................................... 5.18USB-aansluitingen .......................................... 5.1912V-stopcontact .............................................. 5.19
TelefoonBluetooth® Compatibiliteit ........................ 5.20Bluetooth-telefoon linken .......................... 5.20Contacten importeren ................................. 5.20Bluetooth-telefoon, linken ongedaan maken ................................................................ 5.20Verbinding met gelinkte telefoon maken ................................................................. 5.21Bellen................................................................... 5.21Een gesprek aannemen................................ 5.21Opties binnenkomend gesprek................. 5.21
Kaarten
Kaarten gebruiken ......................................... 5.22
Navigeren
Overzicht navigatie ....................................... 5.23Navigatie starten............................................ 5.23Tijdens het navigeren ................................... 5.24
Instellingen alarminstallatie
Over de alarminstallatie .............................. 5.25
HomeLink® Universal TransceiverOver HomeLink®............................................ 5.26HomeLink programmeren .......................... 5.26
Software Updates
Nieuwe software ............................................ 5.27Release Notes bekijken ............................... 5.27
Mobiele app
Model S Mobiele app .................................... 5.28
Page 72 of 164
Overzicht touchscreenOverzicht touchscreen
5.2GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
TOU CH SCR EENOverzicht touchscreenHet grote geheelHier worden de belangrijkste onderdelen van het touchscreen weergegeven. Tik op Controls > Displays om de lichtsterkte en het contrast in te stellen. Als het scherm op Auto staat, wisselt het touchscreen automatisch tussen dag- en nachtweergave waarbij de lichtsterkte afhankelijk is van de hoeveelheid licht.OPMERKING: De onderstaande afbeelding is uitsluitend bedoeld ter verduidelijking. Afhankelijk van de opties, de softwareversie en het land van bestemming kan de inf3ormatie op het touchscreen enigszins afwijken.