Page 41 of 164

4.1
RIJDEN
Bestuurdersprofielen
Een bestuurdersprofiel aanmaken ............ 4.2Bestuurdersprofiel terughalen................... 4.2Opgeslagen instellingen bestuurder ........ 4.2
Stuur
Stand instellen .................................................. 4.3Gevoeligheid instellen................................... 4.3Toetsen links op het stuur gebruiken ...... 4.3Toetsen rechts op het stuur gebruiken............................................................ 4.4Claxon .................................................................. 4.5
Spiegels
Buitenspiegels verstellen.............................. 4.6Binnenspiegel.................................................... 4.6
Starten en afzettenModel S starten ................................................ 4.7Uitschakelen ...................................................... 4.7
Versnellingen
Schakelen ........................................................... 4.8Model S in Neutraal laten staan (Tow-stand)....................................................... 4.9
InstrumentenpaneelOverzicht instrumentenpaneel................. 4.10Controlelampjes ............................................... 4.11
Verlichting
Bediening verlichting .................................... 4.13Grootlicht........................................................... 4.16Headlights After Exit..................................... 4.16Bochtverlichting ............................................. 4.16Richtingaanwijzers ......................................... 4.17Alarmknipperlichten ...................................... 4.17
Ruitenwissers en -sproeiers
Ruitenwissers ................................................... 4.18Sproeiers ............................................................ 4.19
Parkeerhulp
Werking van parkeerhulp .......................... 4.20Visuele en hoorbare feedback ................. 4.20Hoorbare feedback regelen........................ 4.21Beperkingen en valse waarschuwingen ............................................. 4.21Andere parkeerhulpen .................................. 4.21
Informatie dagteller
Weergave informatie dagteller ................ 4.22
Energieverbruik
Weergave energieverbruik ........................ 4.23Tips om actieradius te vergroten ............ 4.23
Remmen
Remsystemen ................................................. 4.24Remblokslijtage ............................................. 4.24Regeneratief remmen .................................. 4.25Parkeerrem ....................................................... 4.25
Traction Control
Hoe het werkt................................................. 4.26
Cruise control
Cruise control bedienen .............................. 4.27Kruissnelheid veranderen ........................... 4.27Onderbreken en hervatten........................ 4.28
Achteruitrijcamera
Plaats van camera ........................................ 4.29
Page 42 of 164

BestuurdersprofielenBestuurdersprofielen
4.2GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
RIJDENBestuurdersprofielenEen bestuurdersprofiel aanmaken
Als de Model S is uitgerust met het optionele Te c h - p a k k e t , h o e f t u d e i n s t e l l i n g e n s l e c h t s é é n keer te doen. Na het instellen van de bestuurdersstoel, het stuur of de linker buitenspiegel vraagt het touchscreen of u een bestuurdersprofiel wilt aanmaken. In dit profiel worden de instellingen van de stoel, het stuur en de linker buitenspiegel opgeslagen maar ook andere instellingen die u via het touchscreen doet (Controls > Settings).
U kunt ook een bestuurdersprofiel toevoegen door op Controls > Settings > Driver Profiles te tikken. Geef vervolgens de naam van de bestuurder en bevestig met Create Profile.
Als u na het aanmaken van een profiel de stand van het stuur of de instellingen van de stoel of de linker buitenspiegel verandert, verschijnt een bericht dat u de nieuwe instellingen moet opslaan of de oude instellingen kunt terughalen (andere voorkeuren worden automatisch opgeslagen). Negeer dit bericht als u een instelling niet wilt opslaan en ook geen oude instelling wilt terughalen.
Bestuurdersprofiel terughalen
Tik op het icoon “Driver profiles” links naast de “T” van Tesla op de statusbalk van het touchscreen. Selecteer vervolgens de bestuurder en de instellingen worden automatisch opgehaald uit het geheugen.
Opgeslagen instellingen bestuurder
Gebruik Controls > Settings > Driver Profiles om te zien welke instellingen bij een bepaald bestuurdersprofiel zijn opgeslagen. Kies vervolgens See what’s saved. Er verschijnt een pop-upscherm met de instellingen die bij het desbetreffende bestuurdersprofiel horen. Deze instellingen kunnen afhankelijk van de software die wordt gebruikt, variëren.
Page 43 of 164

Stuur
RIJDEN4.3
StuurStand instellen
Stel het stuur in de gewenste stand met behulp van de schakelaar aan de linkerzijde op de stuurkolom.
WA A R S C H U W I N G : Ve r s t e l h e t s t u u r n i e t onder het rijden. Dit vergroot de kans op een aanrijding.
Gevoeligheid instellen
U kunt de assistentie door de stuurbekrachtiging naar eigen wens instellen
1.Kies "Controls" op het touchscreen.
2.Selecteer één van de opties bij "Steering":
•Comfort - voor een lichtere besturing. De Model S stuurt licht en is gemakkelijk te parkeren.
•Standaard - volgens Tesla de beste instelling voor een optimale besturing en een goede respons onder alle omstandigheden.
•Sport - voor een zwaardere besturing. Op hoge snelheden geeft de Model S duidelijk meer respons.
De enige manier om uit te vinden welke instelling uw voorkeur heeft, is door alle standen uit te proberen.
To e t s e n l i n k s o p h e t s t u u r g e b r u i k e n
De toetsen aan de linkerzijde op het stuur zijn voor het bedienen van de mediaspeler, de volumeregeling en de instellingen van het linker gedeelte van het instrumentenpaneel.
OPMERKING: De volumeregeling op het stuur heeft geen invloed op het volume van de gesproken navigatie-aanwijzingen. Gebruik het navigatievenster op het touchscreen om het volume van de gesproken berichten in te stellen (zie blz. 5.22).
1. Volgende.
Als u naar een lokale zender luistert en u heeft meer dan één voorkeuzezender in het geheugen opgeslagen (zie blz. 5.14) druk dan op deze toets om naar de volgende voorkeuzezender te gaan. Als er niet meer dan één voorkeuzezender is opgeslagen, dan zoekt de radio naar de volgende beschikbare frequentie.
Druk op deze toets om bij het luisteren naar internetradio of via Bluetooth of de USB-stick naar een audiobestand om het volgende nummer of de volgende zender over te slaan.
2. Scrollwieltje
•Omhoog of omlaag draaien om het volume aan te passen.
•Druk het wieltje in om de weergave te onderbreken (mute) of voor pauze/afspelen van een audiobestand.
•Druk het scrollwieltje in om de weergave op het linker gedeelte van het instrumentenpaneel in te stellen aan de hand van de beschikbare optie. Draai het scrollwieltje omhoog of omlaag om een van de opties te kiezen. Druk het scrollwieltje in om een bepaalde optie te selecteren.
Page 44 of 164

StuurStuur
4.4GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
3. Vorige
Hetzelfde zoals bovenstaand is beschreven bij "Volgende" maar dan het vorige nummer of de vorige zender overslaan.
OPMERKING: Ongeacht welke weergave u voor de linker gedeelte van het instrumentenpaneel heeft geselecteerd, schakelt het navigatiesysteem automatisch over op weergave van de navigatie-aanwijzingen (indien van toepassing) of een waarschuwing dat er een portier of bagageklep niet goed gesloten is terwijl de auto in een versnelling staat.
Toetsen rechts op het stuur
gebruiken
Gebruik de toetsen aan de rechterzijde op het stuur voor het bedienen van de telefoon en andere functies zoals de spraakbediening en het instellen van de functies van het rechter scrollwieltje.
OPMERKING: Ongeacht hoe u het rechter gedeelte van het instrumentenpaneel instelt, verschijnt automatisch het telefoonmenu als u via de Bluetooth wordt gebeld.
1. Telefoonmenu
Druk tijdens een gesprek op deze toets om het telefoonmenu op te vragen met de opties mute, hold en end the call.
2. Scrollwieltje
•Draai het scrollwieltje omhoog of omlaag om een optie uit het menu te kiezen. Druk op het wieltje om de weergegeven optie te selecteren.
•Druk op het wieltje om de functie te selecteren die u naar uw eigen voorkeur hebt ingesteld (zie stap 3).
•Druk het wieltje in om de weergave op het rechter gedeelte van het instrumentenpaneel in te stellen aan de hand van de beschikbare optie. Draai het wieltje omhoog of omlaag om een van de opties te kiezen. Druk het scrollwieltje in om een bepaalde optie te selecteren.
3. Functies van scrollwieltje instellen/Menu verlaten.
Druk op deze toets en selecteer Phone om door het adresboek en de meest recente gesprekken te bladeren en deze te selecteren.
Druk op deze toets en selecteer Customize om de functies van het scrollwieltje in te stellen. U kunt kiezen uit:
•All - verdraai het wieltje om door de beschikbare functies te scrollen (onderstaand).
Page 45 of 164
Stuur
RIJDEN4.5
•Climate Temps - verdraai het wieltje om de temperatuur in te stellen. Druk op het wieltje om de Climate control in- en uit te schakelen.
•Fan Speed - verdraai het wieltje om de aanjagersnelheid in te stellen.
•Display Brightness - verdraai het wieltje om de lichtsterkte van de displays in te stellen. Druk op het wieltje om terug te gaan naar de standaardinstelling.
•Media Source Picker - verdraai het wieltje om een mediaspeler te kiezen. Druk op het wieltje om een zender of een nummer dat wordt afgespeeld, als favoriet op te slaan of te verwijderen.
•Sunroof (indien aanwezig) - verdraai het wieltje om de stand van het open dak in te stellen.
Druk op de toets rechtsonder om een menu te verlaten of terug naar een vorig niveau in de mapstructuur.
Claxon
Druk in het midden op het stuur om de claxon te bedienen.
Page 46 of 164

SpiegelsSpiegels
4.6GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
SpiegelsBuitenspiegels verstellen
Druk op de toets van de spiegel die u wilt afstellen (links of rechts) en stel met behulp van de pijltjestoets de spiegel in de gewenste stand. Doe hetzelfde met de spiegel aan de andere kant. Tik op SAVE op het touchscreen om de instelling in het bestuurdersprofiel op te slaan.
De spiegel is in te klappen door deze met de hand aan de achterzijde in de richting van het portier te duwen.
Als de Model S is uitgerust met het optionele Te c h - p a k k e t , i s d e b u i t e n s p i e g e l a a n bestuurderszijde een automatisch dimmende spiegel die reageert op de hoeveelheid licht van de koplampen van achteropkomend verkeer (behalve in de achteruit). Beide spiegels zijn bovendien voorzien van spiegelverwarming die tegelijk met de achterruitverwarming in- en uitschakelt.
Automatisch kantelen bij achteruit rijden
Als de Model S is uitgerust met het optionele Te c h - p a k k e t , k u n n e n b e i d e b u i t e n s p i e g e l s b i j het inschakelen van de achteruit automatisch naar beneden kantelen. Zet de selectiehendel in stand R (Achteruit) en stel de beide buitenspiegels op de hiervoor beschreven wijze in de gewenste stand (druk op de toets van de spiegel die u wilt afstellen (links of rechts) en stel met behulp van de pijltjestoets de spiegel in de gewenste stand). Tik op SAVE op het touchscreen om de instelling in het bestuurdersprofiel op te slaan.
Als u de selectiehendel in stand D (Rijden) zet, zullen beide spiegels in de normale stand terugkeren (omhoog kantelen). Maar nu de stand van de spiegels bij het achteruit rijden is ingesteld, zullen de spiegels bij het inschakelen van de achteruit automatisch in de gewenste stand kantelen.
Deze functie kan op het touchscreen in- en uitgeschakeld worden door op Controls > Settings > Mirror Auto-Tilt te tikken.
Binnenspiegel
De automatisch dimmende binnenspiegel reageert op de hoeveelheid licht van de koplampen van achteropkomend verkeer (behalve als de achteruit is ingeschakeld).
Page 47 of 164

Starten en afzetten
RIJDEN4.7
Starten en afzettenModel S starten
Bij het openen van een portier worden het instrumentenpaneel en het touchscreen van de Model S ingeschakeld. In de cirkel in het midden van het instrumentenpaneel wordt de status van de portieren en het energieniveau weergegeven, alle bedieningsorganen kunnen bediend worden.
Rijden:
•TRAP OP HET REMPEDAAL - de cirkel in het midden van het instrumentenpaneel verandert in een snelheidsmeter en een energiemeter met weergave van de actieradius en de gekozen versnelling (P, R, N of D)
•KIES EEN VERSNELLING - helemaal naar beneden voor vooruit rijden (D) en helemaal omhoog voor achteruit rijden (R),
Alles wat van belang is tijdens het rijden met de Model S wordt op het instrumentenpaneel weergegeven.
Sleutel niet aanwezig
Als de Model S geen sleutel "ziet" als u op het rempedaal trapt, verschijnt er een bericht op het instrumentenpaneel dat er geen sleutel is gedetecteerd.
Plaats de sleutel in het bekerhouder in de middenconsole, daar kan de auto de sleutel het beste waarnemen.
Als de sleutel dan nog steeds niet wordt gezien, houd deze dan tegen de middenconsole, precies onder het 12V-stopcontact (zie blz. 5.19). Of probeer een andere sleutel. Neem contact op met Tesla als een andere sleutel ook niet werkt.
Of de auto de sleutel kan zien, hangt van verschillende factoren af. Voorbeelden daarvan zijn een lege batterij in de sleutel, interferentie van andere apparatuur die gebruik maakt van radiosignalen en fysieke obstakels tussen de zender en de ontvanger.
Houd de sleutel altijd bij u. Deze heeft u nodig om de Model S na een stop opnieuw te kunnen starten. En bij het verlaten van de auto moet u de sleutel meenemen om de auto handmatig of automatisch te vergrendelen (zie blz. 2.5).
Uitschakelen
Zet de auto na het rijden in stand P (Parkeren) door de toets op het uiteinde van de selectiehendel in te drukken. De parkeerrem wordt automatisch ingeschakeld en alle systemen blijven werken. Als u met de sleutel de auto verlaat, zal de Model S zichzelf automatisch uitschakelen en ook het touchscreen en het instrumentenpaneel gaan uit.
De Model S schakelt zichzelf ook automatisch uit als de auto meer dan 15 minuten in stand P(Parkeren) staat, ook als u nog achter het stuur zit.
Als u de auto wilt uitschakelen terwijl u nog achter het stuur zit, tik dan op het touchscreen op Controls > E-Brake & Power Off > Power Off. De Model S schakelt zichzelf automatisch weer in als u het rempedaal intrapt of op een willekeurige plaats het touchscreen aanraakt.
OPMERKING: Bij het verlaten van de auto wordt deze automatisch in stand P (Parkeren) gezet, ook al heeft u de selectiehendel zelf eerst in stand N (Neutraal) gezet. Model S in Neutraal laten staan, zie blz. 4.9.
Page 48 of 164

VersnellingenVersnellingen
4.8GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Ve r s n e l l i n g e nSchakelen
Als de auto in stand P (Parkeren) staat, moet ueerst het rempedaal intrappen om een andere versnelling in te schakelen.
Duw de hendel omhoog of omlaag om een versnelling te kiezen.
Als u onder het rijden probeert een versnelling in te schakelen die niet geschikt is vanwege de snelheid waarmee u op dat moment rijdt, dan klinkt er een waarschuwingssignaal en wordt de desbetreffende versnelling niet ingeschakeld.
Achteruit
Duw de hendel helemaal omhoog en laat deze dan los. Het inschakelen van de achteruit is alleen mogelijk als de auto stilstaat of rijdt met een snelheid van minder dan 8 km/h. Trap het rempedaal in als de snelheid lager is dan 1,6 km/h.
Neutraal
Duw de hendel één stand omhoog of omlaag en laat deze dan los om de auto in stand N (Neutraal) te zetten. In stand N (Neutraal) kan de Model S vrij rollen.
Als de auto in stand P (Parkeren) staat en u lost parkeerrem via het touchscreen (Controls > E-Brake & Power Off), dan wordt de Model S automatisch in stand N (Neutraal) gezet (zie blz. 4.25).
De Model S wordt automatisch in stand P (Parkeren) gezet als u de auto verlaat. Gebruik het touchscreen om de auto in de Tow-stand te zetten (zie blz. 4.9).
Rijden
Duw de hendel helemaal omlaag en laat deze dan los. Het inschakelen van stand D (Rijden) is alleen mogelijk als de auto stilstaat of achteruitrijdt met een snelheid van minder dan 8 km/h. Trap het rempedaal in als de snelheid lager is dan 1.6 km/h, om stand D (Rijden) in te schakelen.