Page 49 of 164

Versnellingen
RIJDEN4.9
Parkeren
Zorg dat de auto helemaal stilstaat en druk op het uiteinde van de selectiehendel. Als de auto in stand P (Parkeren) staat, wordt ook altijd de parkeerrem aangetrokken.
De Model S wordt automatisch in stand P(Parkeren) gezet als u:
•Het bestuurdersportier opent en de auto achterlaat.
•De laadkabel aansluit.
Model S in Neutraal laten staan
(Tow-stand)
De Model S zet zichzelf automatisch in stand P(Parkeren) als u uit de auto stapt. Deze functie dient om dit te voorkomen zodat de auto in bijzondere situaties vrij kan rollen (bijvoorbeeld in een wasstraat, op een autotransporter takelen enz.):
1.Zet de selectiehendel in stand P.
2.Tr a p h e t r e m p e d a a l i n .
3.Tik op het touchscreen op Controls > E-Brake & Power Off > Tow Mode.
De auto geeft een piepje ter bevestiging, schakelt dan naar stand N (Neutraal) en zet de parkeerrem los (indien vastgezet).
Als de auto in de Tow-stand staat, gaat het controlelampje op het instrumentenpaneel branden en verschijnt er een bericht om aan te geven dat de auto vrij kan rollen.
OPMERKING: In de Tow-stand kan de auto niet in een versnelling gezet worden. Zet de selectiehendel in stand P (Parkeren) of tik nogmaals op "Tow mode" om de Tow-stand uit te schakelen. Als de auto in stand P (Parkeren) staat en u lost parkeerrem via het touchscreen (Controls > E-Brake & Power Off > Parking Brake), dan wordt de Tow-stand ook uitgeschakeld.
Page 50 of 164

InstrumentenpaneelInstrumentenpaneel
4.10GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
InstrumentenpaneelOverzicht instrumentenpaneelOPMERKING: De onderstaande afbeelding is uitsluitend bedoeld ter verduidelijking. Afhankelijk van de opties, de softwareversie en het land van bestemming kan de informatie op het touchscreen enigszins afwijken.
1.De cirkel in het midden van het instrumentenpaneel verandert van vorm, afhankelijk van het feit of auto is uitgeschakeld of klaar is om weg te rijden. Als de auto is uitgeschakeld, wordt op dit display de status van de portieren en het energieniveau weergegeven, Trap het rempedaal in om de Model S te starten—de controlelampjes knipperen even en de cirkel in het midden van het instrumentenpaneel toont een snelheidsmeter, een energiemeter, de geschatte actieradius (zie 9) en de gekozen versnelling. Als de auto op een laadstation is aangesloten, wordt op het instrumentenpaneel ook de status van het laden weergegeven (zie blz. 6.8).
2.Gebruik de toetsen links op het stuur om de audio-installatie te bedienen. Of druk het scrollwieltje in en draai het omhoog of omlaag om te kiezen wat er op het linker gedeelte van het instrumentenpaneel wordt weergegeven (zie blz. 4.3).
3.Let op belangrijke berichten die hier worden weergegeven.
4.Als u het rempedaal intrapt, knipperen alle controlelampjes even ter bevestiging. De lampjes moeten uitgaan tenzij ze vanwege een bestaande situatie (zie blz. 4.11) worden aangestuurd.
5.Gebruik de toetsen aan de rechterzijde op het stuur voor het bedienen van de telefoon, de spraakbediening en sommige andere functies. U kunt de functies van het rechter scrollwieltje
naar eigen wens instellen (zie blz. 4.4).
6.Status portiervergrendeling
7.KM-teller
8.Buitentemperatuur
9.Geschatte actieradius
De geschatte actieradius is gebaseerd op de resterende hoeveelheid energie in de batterij. U kunt de weergave op het display zelf instellen door te tikken op Controls > Settings > Language & Units en dan te kiezen:
•Rated - gebaseerd op ECE R101 tests.
•Ideal - op basis van ideale omstandigheden zoals rijden met een constante snelheid van 89 km/h op een vlakke weg, zonder extra verbruikers (stoelverwarming, airconditioning enz.).
OPMERKING: Gebruik de geschatte actieradius alleen als een algemene richtlijn om uit te vinden wanneer u de Model S moet opladen.
10.Let goed op belangrijke waarschuwingen die aan de onderzijde van het instrumentenpaneel worden weergegeven. Als er waarschuwingen zijn, kunt u aanvullende informatie opvragen door het icoontje (uitroepteken) op de statusbalk aan de bovenzijde van het touchscreen aan te raken.
11.Gekozen versnelling P (Parkeren), R (Achteruit), N (Neutraal) of D (Rijden).
12.Datum en tijd
Page 51 of 164

Instrumentenpaneel
RIJDEN4.11
Controlelampjes
Als u het rempedaal intrapt, knipperen de controlelampjes even ter bevestiging. De lampjes moeten uitgaan tenzij ze vanwege een actuele situatie worden aangestuurd. Neem contact op met Tesla als een controlelampje niet brandt of niet uitgaat.
In aanvulling op de controlelampjes verschijnen er ook berichten boven of onder op het instrumentenpaneel. Als er een waarschuwing is afgegeven, verschijnt er een uitroepteken op het touchscreen. Tik op dit uitroepteken voor nadere omschrijving van de waarschuwing.
Controle-lampje Omschrijving
Airbag. Neem direct contact op met Tesla als dit lampje bij het starten niet knippert en als het blijft branden. Zie blz. 3.18.
Een veiligheidsgordel is niet goed vastgemaakt. Zie blz. 3.4.
De airbag aan passagierszijde is via het touchscreen uitgeschakeld. Zie blz. 3.17.
Mistachterlichten ingeschakeld. Zie blz. 4.13.
Parkeerlichten (contourverlichting, achterlichten en kentekenplaatverlichting) ingeschakeld.
Dimlicht ingeschakeld.
Grootlicht ingeschakeld. Zie blz. 4.16.
Elektronische stabiliteitssystemen bedienen de rem van een wiel om het doorslippen ervan te voorkomen (controlelampje knippert).
Tr a c t i o n c o n t r o l u i t g e s c h a k e l d . Z i e b l z . 4 . 2 6 .
Er is een defect aan de luchtvering vastgesteld. Neem contact op met Tesla. Zie blz. 5.12.
Automatische niveauregeling uitgeschakeld. In andere woorden, de Model S is in de Jack-stand en kan op een autoambulance getakeld worden. De Jack-stand wordt automatisch uitgeschakeld als de auto harder dan 7 km/h rijdt. Zie blz. 5.13.
De parkeerrem is handmatig aangetrokken. Zie blz. 4.25.
TC
Page 52 of 164

InstrumentenpaneelInstrumentenpaneel
4.12GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Er is een defect aan de parkeerrem vastgesteld. Neem contact op met Tesla. Zie blz. 4.25.
Er is een defect aan het ABS vastgesteld. Zie blz. 4.24. Neem onmiddellijk contact op met Tesla.
Er is een defect aan het remsysteem vastgesteld of het remvloeistofniveau is te laag. Zie blz. 4.24. Neem onmiddellijk contact op met Tesla.
Wa a r s c h u w i n g b a n d e n s p a n n i n g D e b a n d e n s panning van een van de banden is te laag. Het lampje knippert als er een defect aan het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) is vastgesteld. Neem bij een defect aan het TPMS contact op met Tesla. Zie blz. 7.4.
Een portier of de achterklep/voorklep is open. Zie blz. 2.4.
Knippert groen als de linker richtingaanwijzer is ingeschakeld. Beide lampjes knipperen groen als de alarmknipperlichten zijn ingeschakeld.
Knippert groen als de rechter richtingaanwijzer is ingeschakeld. Beide lampjes knipperen groen als de alarmknipperlichten zijn ingeschakeld.
De auto is in de Tow-stand en kan vrij rollen. De auto wordt niet automatisch in stand P (Parkeren) gezet als u de auto verlaat. Zie blz. 9.3.
Controle-lampje Omschrijving
Page 53 of 164
Verlichting
RIJDEN4.13
Ve r l i c h t i n g
Bediening verlichting
Tik op Controls linksonder op het touchscreen voor het bedienen van de verlichting. De verlichting van de auto is via het touchscreen te bedienen, daarnaast heeft de Model S een binnenverlichting die automatisch aan en uitgaat op basis van wat u op dat moment doet. Zo gaat de binnenverlichting, de contourverlichting, de achterlichten en de verlichting van de portiergrepen branden als u de Model S ontgrendelt, een portier opent en als u de selectiehendel in stand P (Parkeren) zet. Na ongeveer 2 minuten gaat de verlichting automatisch weer uit of eerder als u een versnelling inschakelt of de Model S vergrendelt.
Page 54 of 164

VerlichtingVerlichting
4.14GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
1.Als DOME op AUTO staat, gaat de binnenverlichting automatisch aan bij het ontgrendelen van de auto, bij het openen van een portier en als de selectiehendel in de stand P (Parkeren) wordt gezet. De verlichting gaat na 60 seconden vanzelf weer uit of eerder als de Model S vergrendeld wordt en als er een versnelling wordt ingeschakeld.
U kunt de binnenverlichting ook in- en uitschakelen door op de lens te drukken. Als de binnenverlichting met de hand is ingeschakeld, gaat deze automatisch uit als de Model S afgezet wordt. Als de auto al afgezet is en u schakelt de binnenverlichting met de hand in, dan gaat deze na verloop van 60 minuten automatisch weer uit.
2.Als u de AMBIENT verlichting inschakelt, gaat de verlichting van de armleuningen op de portieren branden als de koplampen branden.
3.Selecteer FOG om de mistachterlichten in- en uit te schakelen.
Het controlelampje van de mistachterlichten op het instrumentenpaneel gaat branden als de mistachterlichten zijn ingeschakeld.
De mistachterlichten werken alleen als het dimlicht van de auto is ingeschakeld. Bij het uitschakelen van het dimlicht worden ook de mistachterlichten uitgeschakeld.
4.De Model S met schroefveren heeft koplamphoogteverstelling om te voorkomen dat tegenliggers verblind worden als de auto zwaar beladen is. U kunt bij een zwaar beladen auto de lichtbundel naar beneden stellen om te voorkomen dat tegenliggers verblind worden. Tik op LEVEL en sleep het schuifknopje in de gewenste stand.
OPMERKING: Koplamphoogteverstelling is niet verkrijgbaar op de Model S met luchtvering omdat deze de wagenhoogte automatisch corrigeert.
5.Bij het starten van de Model S wordt de buitenverlichting altijd automatisch op AUTO gezet.
De buitenverlichting (koplampen, achterlichten, parkeerlichten en kentekenplaatverlichting) wordt automatisch ingeschakeld als er onvoldoende daglicht is. Deze wordt bij een volgende rit altijd weer AUTO gezet, ongeacht of er tijdens de vorige rit voor een andere instelling is gekozen.
OPMERKING: Als de verlichting op AUTO staat, gaat het dimlicht automatisch branden als het
0Koplampen in hoogste stand Ve r st e l l e n i s n i e t n o d i g a l s a l l e stoelen bezet zijn en er alleen bagage in de bagageruimte voorin is opgeborgen.
1Koplampen een of twee standen lager Als alle stoelen bezet zijn en er bagage in de bagageruimte achter is opgeborgen. Zie blz. 8.3 voor meer informatie over het beladen van de auto.
2
AUTO
Page 55 of 164
Verlichting
RIJDEN4.15
schemert. Bij een heldere lucht en een laagstaande zon kan de verlichting ook automatisch inschakelen.
Kies één van deze opties om de instellingen van de verlichting tijdelijk te veranderen:
Koplampen, achterlichten en kentekenplaatverlichting gaan uit tot u ze handmatig weer inschakelt of de volgende keer dat u de Model S start. Alleen de dagrijverlichting (voor) brandt.
Alleen de dagrijverlichting, de achterlichten en de kentekenplaatverlichting zijn ingeschakeld.
De buitenverlichting (koplampen, achterlichten, parkeerlichten en kentekenplaatverlichting) wordt ingeschakeld.
OFF
Page 56 of 164

VerlichtingVerlichting
4.16GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Grootlicht
Duw de hendel aan de linkerzijde van het stuur van u af. Trek de hendel naar u toe om het grootlicht weer uit te schakelen.
Het controlelampje van het grootlicht op het instrumentenpaneel gaat branden als het grootlicht ingeschakeld is.
Tr e k d e h e n d e l h e l e m a a l n a a r u t o e e n l a a t h e m los om een lichtsignaal te geven.
Headlights After Exit
Als de auto in het donker wordt geparkeerd, zal de buitenverlichting automatisch zijn ingeschakeld. Deze verlichting gaat na 2minuten automatisch uit en ook wanneer udeauto vergrendelt.
Deze functie kan via het touchscreen in- en uitgeschakeld worden. Kies hiervoor Controls > Settings > Vehicle > Headlights After Exit.
Bochtverlichting
Als de Model S is uitgerust met het optionele Te c h - p a k k e t , z o r g t d e L E D - b o c h t v e r l i c h t i n g voor extra brede lichtbundel als u met een snelheid van 40 km/h of minder door een bocht rijdt.