Page 25 of 164

Voorstoelen en achterbank
VEILIGHEIDSMIDDELEN3.3
Neerklapbare achterbank
De Model S heeft een in delen neerklapbare achterbank.
Ve r w i j d e r a l l e s p u l l e n va n d e a c h t e r b a n k e n va n de vloer. Het kan zijn dat de voorstoelen iets naar voren geschoven moeten worden om de achterbank helemaal neer te kunnen klappen.
Druk op de vergrendeling aan de bovenkant van de rugleuning en klap de rugleuning naar voren toe neer.
Rugleuning achterbank opklappen
Zorg dat de veiligheidsgordels niet achter de rugleuning blijven hangen als u deze omhoog beweegt.
Duw de rugleuning omhoog tot in de vergrendeling.
Tr e k d e r u g l e u n i n g e v e n n a a r v o r e n t o e om te controleren of deze goed vastzit.
WA A R S C H U W I N G : C o n t r o l e e r n a h e t opklappen altijd of de rugleuning goed vergrendeld is. Het negeren van deze aanwijzing vergroot de kans op letsel.
Hoofdsteunen
De stoelen hebben ingebouwde hoofdsteunen die niet versteld of verwijderd kunnen worden.
Stoelhoezen
Gebruik geen stoelhoezen in de Model S. Dat zou bij een aanrijding de goede werking van de zijairbags kunnen verstoren. Het kan ook de werking van het systeem voor het detecteren van inzittenden verstoren.
Page 26 of 164

VeiligheidsgordelsVeiligheidsgordels
3.4GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Ve i l i g h e i d s g o r d e l sVe i l i g h e i d s g o rdels dragen
Ve i l i g h e i d s g o r d e l s e n k i n d e r z i t j e s z i j n d e b e s t e middelen ter bescherming van de inzittenden bij een aanrijding. Het dragen van de veiligheidsgordels is in de meeste landen dan ook verplicht.
De voorstoelen van de Model S zijn uitgerust met 3-punts veiligheidsgordels met oprolautomaat. De oprolautomaat zorgt ervoor dat de inzittenden zich onder normale omstandigheden comfortabel kunnen bewegen.
De oprolautomaat slaat bij een sterke beweging van de auto (bij hard remmen, accelereren of een aanrijding) vast en houd de passagiers stevig hun stoel.
Het controlelampje op het instrumentenpaneel gaat branden als één van de inzittenden vergeet om zijn gordel om te doen. Als de gordel niet wordt vastgemaakt, gaat het lampje knipperen en klinkt er een pieptoon. Maak de gordels voor de zekerheid nog eens vast als het lampje blijft branden terwijl alle inzittenden de gordels hebben omgedaan. Leg geen zware voorwerpen op een lege stoel. Neem contact op met Tesla als het controlelampje blijft branden.
Gordel vastmaken
1.Controleer of de stoel in de juiste stand staat (juiste zit achter het stuur, zie blz. 3.2).
2.Tr e k d e g o r d e l r u s t i g u i t e n l e g d e z e i n h e t midden over uw schouder, borst en bekken.
3.Druk de gesp in de sluiting tot u een duidelijke “klik” hoort, ten teken dat de gordel goed vastzit.
4.Tr e k e v e n a a n d e g o r d e l o m t e c o n t r o l e r e n of deze goed vastzit.
5.Tr e k h e t s c h o u d e r g e d e e l t e v a n d e g o r d e l aan tot dit vlak tegen de borst rust.
Gordel losmaken
Houd de gordel vlak bij de sluiting vast om te voorkomen dat deze te snel losschiet en druk op de knop van de gordelsluiting. De gordel rolt automatisch op. Zorg dat het oprollen van de gordel op geen enkele wijze belemmerd wordt. De gordel mag niet los hangen. Neem contact op met Tesla als een veiligheidsgordel niet helemaal oprolt.
Veiligheidsgordels dragen tijdens
zwangerschap
Draag de gordel niet over de buik. Draag het heupgedeelte van de gordel onder de buik, zo laag mogelijk over het bekken. Draag het diagonale deel van de gordel over de borst boven de buik. Raadpleeg een arts voor meer specifieke adviezen.
WA A R S C H U W I N G : S t e e k g e e n voorwerpen tussen de riem en uw lichaam om de klap van een aanrijding op te vangen.
Page 27 of 164

Veiligheidsgordels
VEILIGHEIDSMIDDELEN3.5
Gordelspanners
De veiligheidsgordels voorin zijn voorzien van gordelspanners die bij een zware frontale aanrijding tegelijk met de airbags geactiveerd worden. De gordelspanner trekt het heup- en schoudergedeelte van de gordel automatisch strak tegen het lichaam zodat de inzittende niet naar voren schiet.
Als de gordelspanners en airbags bij een aanrijding niet geactiveerd werden, wil dat nog niet zeggen dat het systeem defect is. In de meeste gevallen betekent het dat de kracht of de aard van de aanrijding geen aanleiding gaf om deze systemen te activeren.
WA A R S C H U W I N G : E e n g o r d e l s p a n n e r die eenmaal is geactiveerd, moet daarna vervangen worden. Laat na een aanrijding de airbags, de gordelspanners en alle bijbehorende onderdelen controleren en zo nodig vervangen.
Veiligheidsgordels testen
U kunt op eenvoudige wijze controleren of de veiligheidsgordels hun werk goed doen.
1.Maak de gordel vast en geef ter hoogte van de sluiting een korte, felle ruk aan de riem. De gordel moet netjes vast blijven zitten.
2.Neem de losse gordel en trek de riem helemaal uit. Controleer of het afrollen soepel en zonder haperingen gaat en controleer de riem op sporen van slijtage. Laat de gordel oprollen, controleer of de riem soepel en zonder haperingen helemaal oprolt.
3.Rol de riem half uit en trek dan de gesp snel naar voren. De oprolautomaat moet de riem nu blokkeren.
Neem onmiddellijk contact op met Tesla als een veiligheidsgordel niet werkt zoals bovenstaand is beschreven.
Zie blz. 7.15 voor informatie het reinigen van veiligheidsgordels.
Page 28 of 164

VeiligheidsgordelsVeiligheidsgordels
3.6GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Waarschuwingen veiligheidsgordels
WA A R S C H U W I N G : A l l e i n z i t t e n d e n moeten altijd veiligheidsgordels dragen, ook al is de rit nog zo kort. Het negeren van deze aanwijzing kan bij een aanrijding leiden tot ernstig letsel, in sommige gevallen zelfs met dodelijke afloop.
WA A R S C H U W I N G : Z e t k l e i n e k i n d e r e n altijd in een geschikt kinderzitje (zie blz. 3.7). Volg bij het plaatsen van een kinderzitje in de auto altijd de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje.
WA A R S C H U W I N G : Z o r g e r v o o r d a t d e veiligheidsgordels op de juiste manier gedragen worden. Het negeren van deze aanwijzing kan bij een aanrijding leiden tot ernstig letsel, in sommige gevallen zelfs met dodelijke afloop (zie blz. 3.4).
WA A R S C H U W I N G : L e g d e g o r d e l n i e t over harde, kwetsbare of scherpe dingen in uw kleding zoals pennen, sleutels, een bril enz. Deze kunnen verwondingen veroorzaken als de gordel gespannen wordt.
WA A R S C H U W I N G : Z o r g d a t d e r i e m o p geen enkele plaats verdraaid is.
WA A R S C H U W I N G : E l k e veiligheidsgordel mag maar door één persoon tegelijk gedragen worden. Voer geen kinderen mee op schoot.
WA A R S C H U W I N G : Ve i ligheidsgordels die bij een aanrijding gebruikt zijn, moeten door Tesla gecontroleerd en zo nodig vervangen worden, ook al lijkt er op het eerste gezicht niets aan de hand.
WA A R S C H U W I N G : L a a t veiligheidsgordels die sporen van slijtage (rafels) vertonen, die gescheurd zijn of op enige andere wijze beschadigd zijn, zo snel mogelijk door Tesla vervangen.
WA A R S C H U W I N G : Z o r g d a t e r g e e n chemicaliën, vloeistoffen, grit en reinigingsmiddelen op de gordels terecht kunnen komen. Vervang een veiligheidsgordel onmiddellijk als deze niet goed oprolt of als de sluiting niet goed werkt. Neem contact op met Te s l a .
WA A R S C H U W I N G : Vo e r g e e n wijzigingen of aanpassingen uit aan de veiligheidsgordels, hierdoor zou de werking van de oprolautomaat verstoord kunnen worden. Een slappe riem biedt onvoldoende bescherming.
WA A R S C H U W I N G : Vo e r g e e n wijzigingen of aanpassingen uit aan de veiligheidsgordels, hierdoor zou de goede werking van de veiligheidsgordels verstoord kunnen worden.
WA A R S C H U W I N G : A l s e e n g o r d e l n i e t gebruikt wordt, moet deze helemaal opgerold zijn, de gordel m a g n i e t (g e d e e l te l i j k ) los hangen. Neem contact op met Tesla als een veiligheidsgordel niet helemaal oprolt.
Page 29 of 164

Kinderzitjes
VEILIGHEIDSMIDDELEN3.7
KinderzitjesRichtlijnen voor kinderzitjes
Neem kinderen altijd mee in een goedgekeurd kinderzitje dat geschikt is qua lengte, leeftijd en gewicht. Volg de aanwijzingen van de fabrikant van het kinderzitje. Plaats een kinderzitje nooit op de rechter voorstoel.
Als uw auto is uitgerust met opklapbare stoelen op de derde zitrij, dan gaat het om stoelen die alleen geschikt zijn voor kinderen tot een bepaalde lengte en gewicht (zie blz. 3.11).
Raadpleeg de onderstaande tabel voor een geschikt kinderzitje (gordel- of ISOFIX-bevestiging) op basis van het gewicht van het kind.
Met veiligheidsgordel bevestigde kinderzitjes
ISOFIX-kinderzitjes
OPMERKING: Als het gewicht van het kind en het zitje in totaal meer dan 29 kg bedraagt, bevestig het zitje dan bij voorkeur met de veiligheidsgordel van de auto aan het bovenste verankeringspunt. Naast een optimale bescherming biedt deze oplossing ook het voordeel dat het waarschuwingslampje van de veiligheidsgordels niet onnodig blijft branden. Volg bij het plaatsen van een kinderzitje in de auto altijd de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje.
GewichtsklassePassagierszijdevoorinBuitenste zitplaatsachterinMiddelste zitplaatsachterin
Groep 0tot 10 kgLUU
Groep 0+tot 13 kgLUU
Groep l9 - 18 kgUF*U, UFU, UF
Groep II15 - 25 kgUF*U, UFU, UF
Groep III 22 - 36 kgUF*U, UFU, UF
U: Universeel, naar achteren gericht kinderzitjeUF: Universeel, naar voren gericht kinderzitjeL: Speciaal geschikt voor deze zitjes - Maxi-Cosi Cabrio/Cabriofix E4 04443517 of Takata Mini E4 04443717*: De stoel moet zo ver mogelijk omhoog en naar achteren gezet worden.
ISOFIX-verankeringspunten in auto
GewichtsklasseKlasseBevestigingBuitenste zitplaatsen achterinMiddelste zitplaats achterin
Groep 0tot 10 kgER1ILIL
Groep 0+tot 13 kgER1ILIL
DR2ILIL
CR3ILIL
Groep l9 - 18 kgDR2U, UFIL
CR3U, UFIL
BF2IUFIUF
B1F2xIUFIUF
AF3IUFIUF
IL Geschikt voor elk universeel kinderzitje (naar voren/achteren gericht met voetensteun)IUF: Geschikt voor elk universeel kinderzitje (naar voren gericht met verankeringspunt)
Page 30 of 164

KinderzitjesKinderzitjes
3.8GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Grotere kinderen
Gebruik een geschikte zitverhoging als een kind te groot is voor een kinderzitje maar nog niet groot genoeg om de veiligheidsgordel goed te kunnen gebruiken. Volg de aanwijzingen van de fabrikant om de zitverhoging met behulp van de veiligheidsgordel vast te zetten. Gebruik de ISOFIX-bevestigingspunten niet om een zitverhoging vast te zetten, ook al heeft de zitverhoging wel ISOFIX-bevestigingen.
Kinderzitjes installeren
Er zijn twee manieren om kinderzitjes te installeren:
•Met de veiligheidsgordel in de auto (zie blz. 3.8).
•Met ISOFIX*-bevestigingen die aan verankeringspunten op de achterbank van de auto worden vastgemaakt (zie blz. 3.9).
Controleer de aanwijzingen van de fabrikant en de tabel op blz. 3.7 om te bepalen op welke manier het zitje geïnstalleerd moet worden. Sommige kinderzitjes kunnen op beide manieren bevestigd worden. Volg bij het plaatsen van een kinderzitje altijd de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje.
Kinderzitje met veiligheidsgordel
installeren
Controleer eerst of het kinderzitje qua gewichtsklasse geschikt is voor de stoel.
Tr e k k i n d e r e n n i e t a l t e d i k k e k l e r e n a a n e n plaats geen voorwerpen tussen het lichaam en de riempjes.
Stel de riempjes elke rit op de juiste lengte af.
Vo l g a l t i j d d e a a n w i j z i n g e n va n d e f a b r i k a n t v a n het zitjes. Een paar algemene richtlijnen vindt u hieronder.
1.Plaats het zitje in de auto, voer de veiligheidsgordel op de door de fabrikant aangegeven wijze door het zitje en steek de gesp in de gordelsluiting.
2.Laat de gordel strak oprollen, zorg dat er geen speling overblijft door het zitje bij het oprollen van de gordel stevig in de stoel van de auto te drukken.
3.Als het zitje een bevestiging aan de bovenzijde heeft, maak deze dan vast aan de rugleuning van de achterbank (zie blz. 3.10).
Page 31 of 164

Kinderzitjes
VEILIGHEIDSMIDDELEN3.9
ISOFIX-kinderzitjes installeren
Alle drie de zitplaatsen achterin hebben ISOFIX-verankeringspunten tussen de zitting en de rugleuning. De plaats van elk verankeringspunt is aangegeven door een label op de stoel.
Alhoewel er drie ISOFIX-verankeringspunten zijn, kunnen er maar twee tegelijkertijd gebruikt worden. Als u drie kinderen wilt vervoeren, gebruik dan een zitje dat met de veiligheidsgordel bevestigd moet worden in het midden. Als u twee ISOFIX-zitjes naast elkaar wilt installeren, is dat alleen mogelijk als u één zitje in het midden en één zitje aan passagierszijde plaatst.
Plaats een ISOFIX-kinderzitje met de sluitingen op de verankeringspunten en klik ze vast. Volg altijd de aanwijzingen van de fabrikant van het zitjes.
Controleer na het plaatsen of het zitje goed vastzit voordat u er een kind in plaatst. Probeer het zitje heen en weer te draaien en van de bank af te trekken en controleer dan of het zitje nog steeds goed vastzit,
Page 32 of 164

KinderzitjesKinderzitjes
3.10GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Bovenste riemen bevestigen
Als het zitje aan de bovenzijde een riem heeft, haak de riem dan vast aan de achterzijde van de rugleuning. Voer de riem altijd in het midden over de hoofdsteun behalve wanneer u een ISOFIX-zitje op de middelste zitplaats wilt plaatsen — voer in dat geval de riem links langs de hoofdsteun zoals in de afbeelding is aangegeven. Zet het zitje stevig vast volgens de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje.
OPMERKING: De hoofdsteun zal indeuken waardoor wordt voorkomen dat de riem van links naar rechts heen en weer schuift.
Kinderzitje testen
Controleer altijd of een kinderzitje goed vastzit voordat u er een kind inzet:
1.Pak de riem, waarmee het zitje is bevestigd, beet en probeer het zitje heen en weer en van voor naar achter te schuiven.
2.Als het zitje meer dan 2,5 cm kan bewegen, zit het te los. Trek de riem strakker of druk een ISOFIX-zitje opnieuw vast in de verankeringspunten.
3.Plaats het zitje op een andere zitplaats of gebruik een ander kinderzitje als het niet lukt om het zitje goed vast te zetten.
Waarschuwingen kinderzitjes
WA A R S C H U W I N G : N e e m b a b y ' s e n kinderen nooit op schoot mee. Kinderen moeten altijd vervoerd worden in een goedgekeurd en geschikt kinderzitje.
WA A R S C H U W I N G : Vo l g d e a a n w i j z i n g e n in deze handleiding en de aanwijzingen van de fabrikant van het kinderzitje om er zeker van te zijn dat kinderen veilig vervoerd worden.
WA A R S C H U W I N G : K i n d e r e n m o e t e n z o lang mogelijk in een naar achteren gericht kinderzitje vervoerd worden en stevig worden vastgezet met de 5-punts harnasgordel van het zitje.
WA A R S C H U W I N G : Z o r g e r b i j h e t vervoer van grotere kinderen voor dat het hoofd wordt ondersteund en dat de veiligheidsgordels goed zijn afgesteld en bevestigd. Het schoudergedeelte van de gordel mag niet tegen het gezicht of de nek komen en het heupgedeelte mag niet op de buik rusten.
WA A R S C H U W I N G : M a a k n o o i t t w e e zitjes vast aan één verankeringspunt. Een verankeringspunt is mogelijk niet sterk genoeg om bij een zware aanrijding twee zitjes vast te houden.
WA A R S C H U W I N G : D e verankeringspunten kunnen alleen de belasting van correct geïnstalleerde zitjes aan. Gebruik deze verankeringspunten niet voor andere doeleinden.
WA A R S C H U W I N G : C o n t r o l e e r d e gordels en de bevestigingsriemen altijd op slijtage en beschadiging.
WA A R S C H U W I N G : L a a t e e n k i n d n o o i t alleen achter in de auto, ook niet als het kind in het zitje vastzit.
WA A R S C H U W I N G : G e b r u i k n o o i t e e n kinderzitje dat eerder aan een aanrijding is blootgesteld. Laat het zitje controleren of vervangen conform de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje.