4–133
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
RVM waarschuwingsindikatielampje
Het rijbaanveranderingcontrolesysteem waarschuwt de bestuurder voor de aanwezigheid
van een ander voertuig op een naastgelegen rijbaan met behulp van de RVM
waarschuwingsindikatielampjes en de waarschuwingszoemer wanneer het systeem
operationeel is.
RVM waarschuwingsindikatielampje
De RVM waarschuwingsindikatielampjes zijn ingebouwd in de linker en rechter
buitenspiegels. Het waarschuwingsindikatielampje gaat branden wanneer een
voertuig dat op een naastgelegen rijbaan van achteren nadert wordt opgemerkt. Een
waarschuwingsindikatielampje knippert wanneer de richtingaanwijzerhendel bediend wordt
naar de kant waar het RVM waarschuwingsindikatielampje brandt om de bestuurder te
attenderen.
Annuleringsfunctie van verlichtingsdimmer
Normaal, wanneer de koplampschakelaar in de stand
of wordt gezet, wordt de
helderheid van de RVM waarschuwingsindikatielampjes gedimd wanneer deze gaan
branden.
Bij het rijden op besneeuwde wegen of in mist waar de helderheid van de omgeving een
RVM waarschuwingsindikatielampje moeilijk zichtbaar maken wanneer dit gedimd is,
wordt door het volledig rechtsom draaien van de instrumentenpaneelverlichtingsknop
de dimfunctie uitgeschakeld en wordt de helderheid van de RVM
waarschuwingsindikatielampjes weer op volle helderheid ingesteld.
Zie Instrumentenpaneelverlichting op pagina 4-32 .
/ C \ F C A ' ( &