4–53
Tijdens het rijden
Transmissie
Bediening van de
handgeschakelde
versnellingsbak
Schakelpatroon van de
handgeschakelde versnellingsbak
5-versnellingsbak
6-versnellingsbakNeutraalstand
Neutraalstand
De auto is uitgerust met een 5-versnelling
of 6-versnelling handgeschakelde
versnellingsbak. Het schakelpatroon van
beide wordt hierboven getoond.
Druk het koppelingspedaal tijdens het
overschakelen volledig in; laat het
vervolgens langzaam opkomen.
(5-versnellingsbak)
Een speciale beveiliging voorkomt dat
u per ongeluk van de 5de versnelling in
de stand R (achteruit) kunt schakelen.
Alvorens in de stand R te kunnen
schakelen, moet de versnellingshendel
eerst in de neutraalstand teruggezet
worden.(6-versnellingsbak)
Modellen met een 6-versnellingsbak
zijn uitgerust met een inrichting welke
voorkomt dat per ongeluk naar R
(achteruit) overgeschakeld wordt. Duw de
versnellingshendel omlaag en schakel over
naar R. WAARSCHUWING
Op gladde wegen of bij hoge snelheden
niet plotseling afremmen op de motor:
Het terugschakelen tijdens het rijden
op natte of met sneeuw of ijs overdekte
wegen, of tijdens het rijden met hoge
snelheden veroorzaakt plotseling
afremmen op de motor, hetgeen
gevaarlijk is. Door de plotselinge
verandering in de draaisnelheid van
de banden kunnen de banden gaan
slippen. Dit kan er toe leiden dat u de
macht over het stuur verliest en een
ongeluk veroorzaakt.
Zorg ervoor de keuzehendel in de stand
1 of R te zetten en de handrem aan te
trekken alvorens de auto onbeheerd
achter te laten:
De auto zou anders plotseling in
beweging kunnen komen en een
ongeluk veroorzaken.
/ C \ F C A ' ( &