Page 49 of 408

47Controle tijdens het rijden
Servicetijdelijk, in combinatie met een melding. Er is een kleine storing opgetreden
waarbij geen specifiek controlelampje gaat branden. Identi
ficeer de storing met behulp van de melding ophet display, bijvoorbeeld:
- het openen van de portieren, achterklep of
motorkap,
- het motorolieniveau,
- de batteri
j van de afstandsbediening,
- de bandenspanning,
- verstopping van het roetfilter op dieseluitvoeringen(zie hoofdstuk "Controles / Roetfilter") .
Raadpleeg bij andere storingen het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
permanent, in
combinatie met eenmelding en eengeluidssignaal. Er is een ernsti
ge storing opgetreden
waarbij geen specifiek controlelampje gaat branden. Identificeer de storin
g met behulp van de melding ophet display en raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Roetfilter (Diesel)permanent, in combinatie met een geluidssignaalen het bericht "Kans
op verstopping van het
roetfiler".
Geeft aan dat het roetfilter verstopt begint te raken.Ga als de omstandigheden het toelaten het roetfilter regenereren door met een snelheid van meer dan60 km/h te rijden tot het lampje dooft.
permanent, incombinatie met eengeluidssignaal en het
bericht Additiefniveau roetfilter te laag.
Geeft aan dat het minimumniveau van
het brandstofadditief is bereikt. Laat het additiefreser voir zo snel mogelijk bijvullen
door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerdewerkplaats.
Page 50 of 408

ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Antiblokkeersysteem (ABS) permanent. Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg zo snel mogelijkhet CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Dynamischestabiliteitscontrole
(ESP/ASR)
knippert. De ESP-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor een betere koersstabiliteit.
permanent.
Storing in het ESP/ASR of de HillStar t Assist, tenzij dit is uitgeschakeld(schakelaar ingedrukt en lampje in de
schakelaar brandt) .
Laat dit nakijken door het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats.
Zelfdiagnose
motor
knippert. Er is een storing in het
motormana
gementsysteem. Kans op beschadi
ging van de katalysator.
Laat dit controleren door het
CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
permanent. Er is een storing in deemissieregeling. Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
Laag brandstofniveaupermanent, in combinatie met een geluidssignaal en eenmelding.
Als het lampje gaat branden zit er nog ongeveer 6 literbrandstof in dertank.
Vanaf dit moment worden delaatste liters brandstof in de tank aangesproken.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat umet een lege tank strandt. Dit controlelampje gaat elke keer na het aanzetten
van het contact branden in combinatie met eengeluidssignaal en een melding zolang er niet
voldoende brandstof getankt is.
Dit geluidssignaal en deze melding worden steeds
vaker herhaald naarmate het niveau "0"dichter wordt
genaderd.
Inhoud brandsto
ftank: ongeveer 60 liter.rRijd nooit door tot de tank helemaal leeg is,hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en hetinjectiesysteem beschadigd raken.
Page 51 of 408

Controle tijdens het rijden
Stuurbekrachtigingpermanent. Er is een storing met betrekking tot de
stuurbekrachtiging.Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het systeem nakijken door het CITROËN-netwerk
o
f een gekwalificeerde werkplaats.
Bandenspanning te laagpermanent. De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.De controle dient bij voorkeur bij koude banden te worden uitgevoerd.
Bochtverlichting knippert. Er is een storing in de bochtverlichting.Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Voet op het rempedaalpermanent. Het rempedaal is niet ingetrapt. Trap bij de EGS 6-versnellingsbak het rempedaal in om
de motor te star ten (selectiehendel in stand N ).
Als u de handrem wilt vrijzetten zonder het rempedaalin te trappen blijft dit lampje branden.
knippert. Als u de auto met een EGS 6-versnellingsbak op een helling telang probeert tegen te houden door
het gaspedaal in te trappen, raakt de koppeling over verhit .
Gebruik het rempedaal en/of de elektrischeparkeerrem.
Airbags
tijdelijk.Het lampje brandt gedurende enkele seconden en dooft als het contact
wordt aangezet.
Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
permanent. Er is een storin
g in een van de
airbags of de pyrotechnische gordelspanners. Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk o
f een gekwalificeerde werkplaats.
Page 52 of 408

ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
links
knipper t, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaa
g
beweegt.
Richtingaanwijzer rechts
knipper t, met geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Parkeerlichten
permanent. De lichtschakelaar staat in de stand"Parkeerlichten".
Als de dagrijverlichting is uitgeschakeld en de lichtschakelaar in
de stand "AUTO" staat, worden de parkeerlichten ingeschakeld
zodat de kenmerkende verlichtingsvorm van de auto zichtbaar is.
Dimlicht
permanent. De lichtschakelaar staat in de stand"Dimlicht" of in de stand "AUTO"
(bij weinig buitenlicht).
Grootlicht
permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toetrekt. Tr e k n ogmaals aan de lichtschakelaar om terug teschakelen naar dimlicht.
Mistlampen vóór
permanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Mistachterlichten
permanent. De mistachterlichten zijn
ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten uit
te schakelen.
Alarmknipperlichten knipper t, met geluidssignaal. De schakelaar voor de
alarmknipperlichten op het dashboard
is ingedrukt. De richtingaanwijzers links en rechts en debijbehorende verklikkerlampjes knipperen tegelijkertijd.
Controlelampjes ingeschakelde functies
De volgende controlelampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.Het lampje kan branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.
Page 53 of 408

51Controle tijdens het rijden
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Handrempermanent. De handrem is aangetrokken of niet
goed vrijgezet.Zet de handrem vrij zodat het controlelampje uitgaat;
trap het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg het hoofdstuk "Rijden" voor meer informatie over de handrem.
Elektrischeparkeerrempermanent .
De elektrische parkeerrem is
aangetrokken.Zet de elektrische parkeerrem vrij zodat het
verklikkerlampje uitgaat: trap het rempedaal in en trekaan de hendel van de elektrische parkeerrem.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg het hoofdstuk "Rijden" voor meer informatie
over de elektrische parkeerrem.
Uitschakeling van de automatische werking vande elektrische parkeerrem
permanent .
De functies "automatisch aantrekken"(bij het afzetten van de motor) en "automatisch ontgrendelen" zijnuitgeschakeld of werken niet. Activeer de
functie (volgens land van bestemming)via het configuratiemenu van de auto of raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Voorgloeiendieselmotorpermanent. Het contactslot staat in de tweede
stand (Contact).Wacht met starten tot het controlelampje uitgaat.
De wachttijd is afhankelijk van de weersomstandigheden (in extreme gevallen 30 seconden).
Als de motor niet wil aanslaan
, zet dan het contact af.Zet het contact dan weer aan en wacht opnieuw tot het lampje uitgaat voordat u de motor star t.
Page 54 of 408

Dimmer dashboardverlichting
permanent. De lichtsterkte wordt ingesteld. U kunt de lichtsterkte instellen van 1 tot 16.
Airbag aanpassagierszijdepermanent op het
display van de
verklikkerlampjes voor
de veiligheidsgordels en de airbag vóór aan passagierszijde. De schakelaar in het dashboardkast
jestaat in de stand " ON ".
De passagiersairbag vóór is geactiveerd.Plaats in dit geval geen kinderzitjemet de rug in de rijrichting op de stoel
van de voorpassagier.Z
et de schakelaar in de stand "OFF"
om depassagiersairbag vóór uit te schakelen.
In dit geval kunt u een kinderzitje met de rug in de
rijrichting plaatsen.
Automatische
ruitenwissers
permanent. De ruitenwisserschakelaar is naar
beneden bewo
gen. D
e automatische stand van de ruitenwissers vóór is
geactiveerd.
Beweeg om de automatische stand van deruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zetde hendel in een andere stand.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Stop & Startpermanent. Het Stop & Star t-systeem heeft
de motor in de STOP-standgezet(verkeerslicht, stopbord,
opstopping, enz.).Het lamp
je gaat uit en de motor wordt automatisch gestart als u wilt wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat dan uit.De
STOP-stand is nu nietbeschikbaar. of De motor wordt automatisch gestart. Raadplee
g het hoofdstuk "Rijden - § Stop & Start-systeem" voor bijzonderheden van de Stop- en Start-stand.
Parkeerplaatsassistentpermanent. De parkeerplaatsassistent isgeselecteerd. Bedien de richtingaanwijzer naar de kant waar u eenparkeerplaats wilt meten en zorg dat u niet harder dan
20 km/h rijdt. Er verschijnt een bericht op het display
a
ls de meting klaar is.
Page 55 of 408

53Controle tijdens het rijden
Passagiersairbagpermanent, op het display van de
verklikkerlampjes voor de veiligheidsgordels
en de airbag vóór aanpassagierszijde.
De schakelaar in het dashboardkastje staat in de stand " OFF".
De airbag vóór aan passagierszijde isuitgeschakeld.
Zet de schakelaar in de stand "
ON
" om de airbag vóór aan passagierszijde in te schakelen.Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje
met de rug in de rijrichting.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
ESP/ASRpermanent. De toets linksonder op het dashboard
wordt ingedrukt. Het bijbehorende
verklikkerlampje gaat branden.
De functie ESP/ASR wordt uitgeschakeld.
ESP: dynamische stabiliteitscontrole.
ASR: antispinregeling.Druk op de toets om de
functie ESP/ASR in te
schakelen. Het verklikkerlampje dooft.
De functie ESP/ASR wordt automatisch ingeschakeldals de motor wordt gestart.Na uitschakelen van het systeem, wordt het automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelhedenhoger dan ongeveer 50 km/h.
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.
Page 56 of 408

Bij het aanzetten van het contact wordt de onderhoudsinformatie en het motorolieniveau gedurende enkele seconden tegelijker tijd
weergegeven.
Motorolieniveaumeter
Een controle van het olieniveau is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
Olieniveau correct
Te weinig olie
Als de aanduiding "OIL"knipper t of er een
speciale melding op het display verschijnt in
combinatie met het verklikkerlampje ser viceen een geluidssignaal, is het motorolieniveau
te laag.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
m
otorschade ontstaat.
Storing motorolieniveaumeter
Als de aanduiding "OIL --"knippert of wanneer er een melding op het display verschijnt, duidt
dit op een storing in de motorolieniveaumeter. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
2 merktekens op de peilstok:
- A= maxi: het oliepeil magnooit boven het niveau A
uitkomen (kans op schade
aan de motor),-B= mini: als het oliepeil niet boven het niveau B uitkomt,
moet het voor de motor van
uw auto voorgeschreven
type motorolie worden
bijgevuld via de vuldop.
Oliepeilstok
Raadpleeg het hoofdstuk "Controles" voor de plaats van de peilstok en het bijvullen van motorolie voor het motortype van uw auto.