Page 25 of 408
23In één oogopslag
Controle tijdens het rijden
A.Als u het contact aanzet, geven de segmenten van de brandstofmeter aanhoeveel brandstof er nog in de tank zit.B.Bij een draaiende motor moethet waarschuwingslampje laagbrandstofniveau uitgaan.
C.Als u het contact aanzet, moet demotorolieniveaumeter enkele seconden demelding "OK" of "correct" aangeven.
Ga tanken of vul olie bij als dat nodig blijkt.
Instrumentenpanelen
38
1.Als u het contact aanzet, gaan de oranje en rode controlelampjes branden. 2.
Bij een draaiende motor moeten dezelampjes weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er lampjes blijven branden.
Controlelampjes
43
A.Oproep Urgence.
Schakelaars op centraal
bedieningspaneel
175 , 2 95
B.
Oproep CITROËN-Assistance.
175 , 2 9
5
C. Alarmknipperlichten.
17
4
D.Centrale vergrendeling.
10
7
E.Black panel (zwart scherm).
60
Page 26 of 408
Controle tijdens het rijden
Het branden van een lampje geeft de staat vande desbetreffende functie aan.
Schakelaars aan de zijkant
van het dashboard
179
B.Parkeerhulp uitschakelen.
22
8
C.
Stop & Start-systeem uitschakelen.
21
4
D.Dodehoekbewaking inschakelen.
21
8
E. Lane Depar ture Warning System
inschakelen
217
F
.Interieuralarm uitschakelen.
10
9
A.
ESP/ASR-systeem uitschakelen.
Page 27 of 408
25
In één oogopslag
Schakelaars snelheidsregelaar/
snelheidsbegrenzer
Schakelaars op het
stuurwiel
60
Schakelaars van extra functies
222, 224
59
2. Lichtsterkte instrumentenpaneel.
300, 351
Bediening audio-installatie
300, 351
Bediening Bluetooth of telefoon
1.Black panel (zwart scherm).
4
0
of Regeling centraal kleurendisplay van het
instrumentenpaneel type 2.
138
3. In-/uitschakelen plafonnier.
226
of
Parkeerplaatsassistent.
Controle tijdens het rijden
Page 28 of 408
Veiligheid voor de inzittenden
1.
Open het dashboardkastje.2.
Steek de sleutel in de schakelaar. 3.Selecteer de stand:
"OFF"
(uitschakelen) wanneer een kinderzitje"met de rug in de rijrichting" is bevestigd,
"ON"
(inschakelen) wanneer een passagier
op de voorstoel zit of een kinderzitje "met het gezicht in de rijrichting" is bevestigd. 4. Ver wijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
Airbag voorpassagier
186
A.
Controlelampje autogordel links voor.
B. Controlelampje autogordel rechts voor.C.
Controlelampje autogordel rechts achter.D.Controlelampje autogordel midden achter.
E.Controlelampje autogordel links achter.F. Controlelampje airbag vóór aan
passagierszijde uitgeschakeld.
G.Controlelampje airbag vóór aan
passagierszijde ingeschakeld.
Autogordels en airbag vóór
aan passagierszijde
181, 187
Page 29 of 408
27In één oogopslag
104
1.UIT.T2.Contact A AN. 3.Starten .
Contactslot
Wanneer u het contact aanzet, slaan de snelheidsmeter, de toerenteller en de
brandstofmeter helemaal uit, om ver volgens
terug te keren in de nul-stand.
Starten
De Hill Star t Assist houdt de auto bij het wegrijden op een helling nog even tegenzodat u voldoende tijd hebt om de voet vanhet rempedaal te halen en het gaspedaal in te
trappen.
Dit w
erkt alleen als:
- de auto helemaal stilstaat en u het rempedaal intrapt,
- de hellingshoek aan bepaalde eisen
voldoet,
- het bestuurdersportier
gesloten is.
213
Stap nooit uit als de auto door de HillStar t Assist wordt tegengehouden.
Hill Start Assist
Page 30 of 408

Onder het rijden
Handmatig aantrekken/vrijzetten
U kunt de handrem handmatig aantrekkendoor aan de hendel A
te trekken.
Als het contact aan is, kunt u de handrem handmatig vrijzettendoor het rempedaalinte trappen en de hendel A aan te trekken en
dan los te laten.
Elektrisch bediende handrem
Automatisch aantrekken/vrijzetten
Geef gas en laat de koppeling(handgeschakelde versnellingsbak) opkomen:de handrem wordt bij het wegrijden geleidelijk
vrijgezet.
Als de auto stilstaat wordt de handrem bi
j
het afzetten van de motor automatisch
aangetrokken.
Als dit controlelampje op het
instrumentenpaneel brandt, is de automatische bediening van de handrem uitgeschakeld
: u moet de
handrem zelf aantrekken en vrijzetten.Controleer voordat u
de auto verlaat of het controlelampje van het remsysteem op het
instrumentenpaneel en het lampje Pop dehandremhendel A
beide constant branden
.
19
4
Als u het bestuurdersportier opent terwijl de motor draait, klinkt er een geluidssignaal om u eraan teherinneren de handrem aan te trekken. Laat geen kinderen alleen achter in de auto als de sleutel in het contact steekt.Als het contact aan is, zouden ze de
handrem kunnen vrijzetten.
Trek de handrem extra stevig aan alsu een aanhanger achter de auto hebt - doe dit door de handremhendel A
extralang aan te trekken.
Page 31 of 408
29In één oogopslag
Onder het rijden
Deze versnellingsbak met zes versnellingen biedt u de keuze tussen het comfort van
automatisch schakelen en het plezier van
handmatig schakelen.
EGS 6-versnellingsbak
1.
Selectiehendel. 2.Flipper "-".3.Flipper "+".
Weergave op hetinstrumentenpaneel
De ingeschakelde versnelling of degeselecteerde rijstand wordt op het display van het instrumentenpaneel weergegeven.N:
Neutral (Vrij).R:
Reverse (Achteruit).
1 2 3 4 5 6:
ingeschakelde versnelling.AUTO:automatische stand.
Starten
)
Selecteer de stand N
et trap het rempedaal
tijdens het star ten stevig in. ) Schakel de eerste versnelling in door deselectiehendel 1
in stand Aof M
te zetten,
of
schakel de achteruit in door deselectiehendel 1 in stand Rte zetten. ) Zet de handrem vrij. )
Haal de voet van het rempedaal en geef
ver volgens gas.
205
Page 32 of 408
Onder het rijden
Automatische versnellingsbak
Deze automatische versnellingsbak met zes
versnellingen biedt u de keuze tussen hetcomfort van automatisch schakelen en hetplezier van handmatig schakelen.1. Selectiehendel. 2.
Toets "S" (sport).3.
To ets " 7
" (sneeuw).
Weergave op het
instrumentenpaneel
De geselecteerde rijstand en/of de
ingeschakelde versnelling wordt op het linker display van het instrumentenpaneelweergegeven. P.Park (Parkeerstand).
R. Reverse (Achteruit).
N.Neutral (Vrij).D.Drive (Automatisch schakelen).
S. Programma spor t. 7.
Programma sneeuw.
1 - 6. Ingeschakelde versnelling. -.
Ongeldige waarde bij handmatige bediening.
Starten
)Trap het rempedaal in en selecteer de stand P
of N . )Start de motor. )Selecteer vervolgens de stand R , D
of M. )Neem uw voet van het rempedaal en geef gas.
20
9