Page 129 of 408

127Zicht
Uitschakelen van de verlichting bij afzetten van het contact
Als u het contact afzet, worden alle lichten automatisch uitgeschakeld, behalve als de automatische "follow me home"-verlichting is geactiveerd.
Deze
functie zorgt er voor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
ver
gemakkelijken.
Inschakelen
) Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal"
met de lichtschakelaar. ) Geef nogmaals een "lichtsignaal" om defunctie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de handbediende follow me home-verlichting na
een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.
Handbediende follow me
home-verlichtin
g
Aanzetten van de verlichting na afzetten vanhet contact gg
Om de verlichting weer aan te zetten, draait u de ring Ain de stand "0"-lichten gedoofd, en kiest u ver volgens de door u gewenste stand. Als het bestuurderspor tier wordt geopend, klinkt er een geluidssignaalom aan te geven dat de verlichting nogbrandt.
De verlichting gaat vanzelf na enige tijd uit; hoe lang dit duur t is afhankelijk vande laadtoestand van de accu (overgangnaar eco-modus).
Parkeerlichten
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door het inschakelen van de parkeerlichten aan de kant van het verkeer. )
Duw de lichtschakelaar binnen éénminuut na het afzetten van het contact
omhoog of omlaag om de parkeerlichtenaan de kant van het verkeer in teschakelen (voorbeeld: rechts van de wegparkeren: lichtschakelaar omlaag duwen; parkeerlichten links gaan branden).
Het inschakelen wordt bevestigd door eengeluidssignaal en het branden van het
verklikkerlampje van de desbetreffende
richtingaanwijzer op het instrumentenpaneel.
Zet om de parkeerlichten uit te schakelen delichtschakelaar in de middelste stand.
Page 130 of 408

Met behulp van een lichtsterktesensor worden de kentekenplaatverlichting, het parkeerlicht en
het dimlicht automatisch ingeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is.
De verlichtin
g kan ook, in geval van neerslag,gelijktijdig met het automatisch inschakelen van
de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
Automatische verlichting
Inschakelen
)
Draai de ring in de stand "AU TO "
. Het
activeren van de functie wordt bevestigddoor een melding op het display.
Uitschakelen
)
Draai de ring in een andere stand.Het uitschakelen van de functie wordt
bevestigd door een melding op het display.
Automatische follow me
home-verlichtin
g
Storing
Bij een storing in de
lichtsterktesensor gaat de
verlichting branden, wordt
dit pictogram weergegeven op het
instrumentenpaneel en/of verschijnt een
melding op het display, in combinatie met eengeluidssignaal.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij mist of sneeuw kan delichtsterktesensor ten onrechte voldoende licht waarnemen; de verlichting wordt dan niet automatisch ingeschakeld.
Dek de met de regensensor gecombineerde lichtsterktesensor,die zich in het midden van de voorruitachter de binnenspiegel bevindt, niet af. De aan de sensor gekoppelde functies worden dan niet meer bediend.
Als de functie automatische verlichting
is geactiveerd, wordt onder donkere
omstandigheden het dimlicht automatisch
ingeschakeld bij het afzetten van het contact.
Programmeren
Het inschakelen of uitschakelen en
de tijdsduur van de follow me home-
verlichting zijn in te stellen via het configuratiemenu van de auto.
Page 131 of 408

129Zicht
Instapverlichting
Wanneer u bij duisternis de auto ontgrendelt met de afstandsbediening wordt de verlichting aande buitenzijde en de interieurverlichting ingeschakeld om het instappen te vergemakkelijken. De
verlichting gaat branden afhankelijk van de lichtsterkte die door de lichtsensor wordt gedetecteerd.
Inschakelen
Uitschakelen
De instapverlichting aan de buitenzijde gaat
na een bepaalde tijd automatisch uit of gaat
uit bij het aanzetten van het contact of het
vergrendelen van de auto.
De instapverlichting in het interieur gaat na een
bepaalde tijd automatisch uit of gaat uit bij hetopenen van een van de portieren.
)
Druk op het ontgrendelknopje(open hangslot) van de
afstandsbediening; uw auto
wordt ontgrendeld.
Aan de buitenzijde gaan de dimlichten, de parkeerlichten en de instapverlichting aan de
zijkant (onder de buitenspiegels) branden.In het interieur
gaan de beenruimteverlichtingen de plafonniers branden.
Het in- en uitschakelen en de duur van het branden van de
instapverlichting kan worden
ingesteld via het configuratiemenu
van de auto.
Programmeren
Page 132 of 408
Automatische verstelling van de
xenonkoplampen
Raak de xenonlampen niet aan. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Om verblinding van andere weggebruikers te
voorkomen corrigeer t dit systeem automatischen bij stilstaande auto de hoogte van delichtbundel van de xenonlampen, afhankelijk
van de belading van de auto.
In het
geval van een storingverschijnt dit pictogram op het
instrumentenpaneel, in combinatie
met een
geluidssignaal en een melding op het
display.
Het systeem zet in dat geval de koplampen inde lage stand.
Halogeen koplampen
handmatig verstellen
Verstel de koplampen met halogeenlampen afhankelijk van de belading van uw auto
om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen. 0.1 of 2 personen op de voorstoelen. -.3 personen.1. 5 personen.-.Tu s s enstand. 2.
5 personen + maximaal toegestane
belading. -.Tussenstand. 3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
Stand "0" : basisinstelling.
Page 133 of 408
131Zicht
Meedraaiende koplampen
Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld,
volgen de lichtbundels van de meedraaiende
koplampen de richting van de weg.
Deze functie is alleen mogelijk in combinatiemet xenonlampen en zorgt voor een aanzienlijk
beter zicht in bochten.
D
eze functie werkt niet:
- bij stilstand of zeer lage snelheden,
- als de achteruit is ingeschakeld.
Standaard is deze functie in
geschakeld. met meedraaiende koplampen
zonder meedraaiende ko
plampen
Programmeren
U kunt deze functiedesgewenst uitschakelen viahet configuratiemenu op het multifunctionele display.
Bi
j het afzetten van het contact blijven de
instellingen gehandhaafd.
Raadplee
g het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing
In het geval van een storing knippert
dit pictogram op het display incombinatie met een melding op het multifunctionele display.
Page 134 of 408
Statische bochtverlichting
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld om de
binnenkant van de bocht extra te verlichten bijsnelheden tot 40 km/h (handig in de stad, op
bochtige wegen, kruispunten, parkeergarages
enz.).
Statische bochtverlichting ingeschakeld
met statische bochtverlichting
zonder statische bochtverlichting
Statische bochtverlichting
werkt niet
De verlichting werkt in de volgende gevallenniet:
- bij een geringe stuuruitslag,
- bij snelheden boven 40 km/h,
- als de achteruit is ingeschakeld.
Standaard is de statische bochtverlichting
ingeschakeld.
Programmeren
U kunt de statische bochtverlichtingdesgewenst uitschakelen via het configuratiemenu van de auto. D
e bochtverlichting wordt in de volgendegevallen ingeschakeld:
- bij het inschakelen van eenrichtingaanwijzer,
of
- als het stuur wiel ver genoeg wordt
verdraaid.
Page 135 of 408

133Zicht
Met behulp van de ruitenwisserschakelaar kunt u de ruitenwissers vóór en achter inschakelen
om regen en vuil van de ruit te wissen.
De ruitenwissers voor en achter zorgen
voor een o
ptimaal zicht voor de bestuurder,
ongeacht de weersomstandigheden.
De ruitenwissers vóór bedient u met deschakelaar A
; de ring B
is voor de bediening
van de achterruitenwisser.
Ruitenwisserschakelaar
Instellen
Uitvoering zonder automatisch
wissen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende automatische functies van de ruitenwissers mogelijk:
- automatische werking van de ruitenwissers vóór,
- automatisch inschakelen van de ruitenwisser achter bij het inschakelen
van de achteruitversnelling.
Uitvoering met automatische ruitenwissers
Ruitenwissers vóór
A.Selecteren van de wissnelheid: zet de schakelaar in de gewenste stand.
Één keer wissen
(omlaag duwen of naar u toe trekken en ver volgens loslaten).
Automatisch wissen
(omlaagduwen en vervolgens loslaten).
Één keer wissen (de hendel even
naar u toe trekken). Wissen op ho
ge snelheid (hevigeneerslag).
Wissen op normale snelheid
(matige regen).
Intervalwissen
(wissnelheidafhankelijk van de rijsnelheid).
Uit.
of
Page 136 of 408

Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteer t. De snelheid
van de ruitenwissers wordt aangepast aan dehoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Duw de hendel Aéén keer omlaag.
Ter bevesti
ging wissen de ruitenwissers één keer, gaat het controlelampje op hetinstrumentenpaneel branden
en/of verschijnt er een bericht dat de functie geactiveerd is.
Uitschakelen
Duw de hendel A
nog een keer omlaag.
Ter bevesti
ging gaat dit controlelampjeop het instrumentenpaneel uit en/of er verschijnt een bericht op het
multifunctionele display dat de functie
is uitgeschakeld.
Elke keer als het contact meer dan 1 minuut is afgezet, moet u de automatische werking van de ruitenwissers opnieuw activeren.
Storing
In het geval van een storing in de automatische
werking van de ruitenwissers werken deze in de intervalstand.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Dek de regensensor, die zich gecombineerd met de lichtsensor in het midden van de voorruit achter debinnenspiegel bevindt, niet af. Schakel de automatische werking vande ruitenwissers uit als de auto wordtgewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen van de automatische ruitenwissers totde voorruit ontdooid is.