Page 17 of 288

Water in het brandstofcircuit kan het inspuitsysteem ernstig
beschadigen en de motor onregelmatig doen draaien. Als
het
lampje op de display gaat branden (er verschijnt
ook een melding op de display), raadpleeg dan zo snel mogelijk het
Alfa Romeo Servicenetwerk om het systeem te laten aftappen. Als het
lampje onmiddellijk na het tanken gaat branden, kan het zijn dat er
tijdens het tanken water in de tank terecht is gekomen: zet de motor
onmiddellijk uit en neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Brandstofreserve – Beperkte
actieradius (geel)
Dit lampje gaat branden wanneer er nog circa8à10liter brandstof
in de tank is.
Wanneer het bereik minder is dan ongeveer 50 km (of het equivalent
in mijl) is, verschijnt bij sommige versies een waarschuwing op de
display.
Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat knipperen,
neem dan contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Cruise control (groen)(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt gedraaid, gaat dit
lampje branden. Het moet doven kort nadat de Cruise Control functie
is uitgeschakeld.
Het lampje gaat branden wanneer de draaiknop van de cruise control
in de stand ON wordt gedraaid (zie de paragraaf “Cruise Control”
in dit hoofdstuk).
De display toont een speciale melding.bezig met regeneratie DPF
(roetfilter) (alleen
dieselmotoren met DPF) (geel)
Door de contactsleutel in de stand MAR te draaien, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na het starten van
de motor moet dit lampje doven.
Het lampje gaat continu branden om de bestuurder te waarschuwen
dat het DPF systeem bezig is met het verwijderen van de opgehoopte
vervuilende deeltjes (roet) middels regeneratie.
Het lampje zal niet bij elk DPF-regeneratieproces branden, maar
alleen als de rijomstandigheden van die aard zijn dat de bestuurder
hiervan op de hoogte zou moeten zijn. De auto moet tot aan het einde
van het regeneratieproces in beweging blijven opdat het lampje
dooft.
Een regeneratieproces duurt gemiddeld 15 minuten. De optimale
omstandigheden om het proces te voltooien worden bereikt door te
rijden aan 60 km/h en met een toerental van meer dan 2000 tpm.
13WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 18 of 288

Als dit lampje gaat branden, wijst dit niet op een storing in het
voertuig en dus hoeft het niet naar een werkplaats worden gebracht.
Bij sommige versies verschijnt ook een melding op de display wanneer
het lampje brandt.
Pas de rijsnelheid aan de verkeerscondities en
weersomstandigheden aan en neem de
wegenverkeerswetgeving in acht. De motor afzetten
terwijl het DPF lampje brandt is toegestaan, maar het meermaals
onderbreken van het regeneratieproces kan leiden tot voortijdig
kwaliteitsverlies van de motorolie. Daarom wordt aanbevolen
altijd te wachten tot het lampje is gedoofd alvorens de motor af
te zetten, zoals hierboven is beschreven. Het wordt sterk
afgeraden de DPF-generatie bij stilstaand voertuig te voltooien.Snelheidslimiet overschreden
(rood)(voor bepaalde versies/markten)
Dit lampje (voor bepaalde versies/markten) gaat branden zodra de
voertuigsnelheid boven 120 km/h komt.
Zodra de voertuigsnelheid boven in de Set-up Menu ingestelde limiet
komt (bv. 120 km/h), wordt bij sommige versies een melding en
een symbool op de display weergegeven en weerklinkt een
geluidssignaal.
Algemene storingsmelding
(geel)(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden onder de volgende omstandigheden.
Raadpleeg in dergelijke gevallen het Alfa Romeo Servicenetwerk om
de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
Storing buitenverlichting
Zie beschrijving voor het
controlelampje.
Storing remlichten
Zie beschrijving voor “Storing remlichten”.
Afsluiter van de brandstoftoevoer
Het lampje gaat branden wanneer de brandstofnoodschakelaar wordt
ingeschakeld. Op de display verschijnt een speciale melding.
Storing Start&Stop
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer een storing is het Start&Stop
systeem wordt vastgesteld.
Storing regensensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer een storing is de regensensor wordt
vastgesteld.
14
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 19 of 288

Storing parkeersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Zie beschrijving voor het
controlelampje.
Storing schemersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer een storing is de schemersensor
wordt vastgesteld.
Storing AFS zelfaanpassende lichten
(voor bepaalde versies/markten)
Het controlelampje gaat branden wanneer een wanneer een storing in
de AFS zelfaanpassende lichten wordt vastgesteld (zie de paragraaf
“AFS zelfaanpassende lichten” in dit hoofdstuk). Op de display
verschijnt een speciale melding.
Storing knelbeveiliging
Het lampje gaat branden wanneer een storing in de knelbeveiliging
van de elektrische ruitbediening wordt vastgesteld. Op de display
verschijnt een speciale melding.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje gaat branden wanneer een storing in de
motoroliedruksensor wordt gedetecteerd. Op de display verschijnt een
speciale melding.
Mistachterlichten (geel)
Het lampje gaan branden wanneer de mistachterlichten worden
ingeschakeld.
Bij ingeschakelde mistachterlichten gaat de led boven de
knop
branden.
Mistlampen voor (groen)
Het lampje gaan branden wanneer de mistlampen voor worden
ingeschakeld.
Bij ingeschakelde mistlampen gaat de led boven de
knop branden.
Parkeerverlichting (groen)
Dit lampje gaat branden wanneer de parkeerverlichting wordt
ingeschakeld.Follow me home (groen)Dit lampje gaat branden (en er verschijnt ook een melding op de
display) als deze functie wordt ingeschakeld (zie de paragraaf “Follow
me home” in dit hoofdstuk).
15WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 20 of 288

2
Dimlicht (groen)
Het lampje gaan branden wanneer het dimlicht wordt ingeschakeld.
Grootlicht (blauw)
Het lampje gaan branden wanneer het grootlicht wordt ingeschakeld.
Linker richtingaanwijzer
(groen)
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzer-hendel
omlaag wordt verplaatst of wanneer de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
Rechter richtingaanwijzer
(groen)
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzerhendel
omhoog wordt verplaatst of wanneer de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
In-/uitschakeling Start&Stop
systeem(voor bepaalde versies/markten)
Storing start&Stop systeem
Inschakeling Start&Stop systeem
Wanneer het Start&Stop systeem wordt ingeschakeld, verschijnt een
melding op de display.
De led op de
knop (op het controlepaneel van het dashboard) is
uitgeschakeld (zie de paragraaf “Start&Stop” in dit hoofdstuk).
Start&Stop systeem uitschakelen
❒Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel display: wanneer
het Start&Stop systeem wordt uitgeschakeld, verschijnt een melding
op de display.
❒Versies met multifunctioneel display: wanneer het Start&Stop
systeem wordt uitgeschakeld, verschijnt het symbool
op de
display.
De led op de
knop brandt wanneer het systeem is uitgeschakeld.
Storing Start&Stop systeem
Als er een storing optreedt in het Start&Stop systeem, knippert het
symbool
(versies met multifunctioneel display) of
(versies met
herconfigureerbaar multifunctioneel display) op de display.
Voor bepaalde versies/markten, indien aanwezig, wordt er ook een
bericht weergegeven.
Raapleeg in zo'n geval het Alfa Romeo Servicenetwerk.
16
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 21 of 288

Bagageruimte open
Bij sommige versies wordt een melding + symbool op de display
weergegeven wanneer de bagageruimte open is.
Motorkap open
Bij sommige versies wordt een melding + symbool op de display
weergegeven wanneer de motorkap open is.
Mogelijke aanwezigheid van
ijs op de weg
Bij versies met herconfigureerbaar multifunctioneel display, verschijnt
een melding + symbool op de display wanneer de buitentemperatuur
3°C of minder bedraagt.
Bij versies met multifunctioneel display, wordt alleen een melding
weergegeven.
BELANGRIJK Bij een storing van de buitentemperatuursensor, worden
streepjes i.p.v. temperatuurwaarden op de display weergegeven.
Afsluiter van de
brandstoftoevoer
Bij sommige versies verschijnt een melding + symbool op de display
wanneer de afsluiter van de brandstoftoevoer inschakelt.
Voor het opnieuw inschakelen van de afsluiter van de
brandstoftoevoer, zie de paragraaf “Afsluiter van de brandstoftoevoer”
in dit hoofdstuk.
Storing buitenverlichting
Bij sommige versies verschijnt een melding + symbool op de display
wanneer een storing in een van de volgende lichten optreedt:
❒dagverlichting (DRL)
❒stadslicht
❒richtingaanwijzers
❒mistachterlichten
❒kentekenverlichting.
De storing kan de volgende oorzaken hebben: een of meer lampen
doorgebrand, de betreffende zekering(en) doorgebrand of elektrische
verbinding onderbroken.
Storing remlichten
Bij sommige versies verschijnt een melding + symbool op de display
wanneer een storing in de remlichten optreedt.
De storing kan de volgende oorzaken hebben: lamp doorgebrand,
zekering doorgebrand of elektrische verbinding onderbroken.
Storing schemersensor(voor bepaalde versies/markten)
Bij sommige versies verschijnt een melding + symbool op de display
wanneer een storing in de schemersensor optreedt.
17WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 22 of 288

Storing regensensor(voor bepaalde versies/markten)
Bij sommige versies verschijnt een melding + symbool op de display
wanneer een storing in de regensensor optreedt.Storing parkeersensor(voor bepaalde versies/markten)
Bij sommige versies verschijnt een melding + symbool op de display
wanneer een storing in de parkeersensoren optreedt.
Weergave van de gekozen rijmodus
(“Alfa DNA”-systeem)(voor bepaalde versies/markten)
Bij versies met een "Herconfigureerbaar multifunctioneel display",
wordt een + symbool samen met de gekozen rijmodus weergegeven -
“DYNAMIC”, “NATURAL” of “ALL WEATHER”.
Er verschijnt een bericht op de display wanneer een van deze
rijmodussen niet beschikbaar is.
Bij versies met multifunctioneel display, wordt samen met melding ook
een letter (d of a) in functie van de gekozen rijmodus weergegeven.
DISPLAYDe auto kan uitgerust zijn met een multifunctioneel/herconfigureerbaar
display dat tijdens het rijden nuttige informatie op basis van wat
eerder is ingesteld aan de bestuurder toont.
Bij verwijderde contactsleutel, schakelt de display in en toont enkele
seconden de tijd en de totaalstand van de kilometerteller (in km of
mijlen) wanneer een portier wordt geopend/gesloten."STANDAARD" SCHERM
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAYDe volgende informatie wordt op de display getoond fig. 4 :ADatumBKilometerteller (afgelegde afstand in km of mijlen)CDe rijmodus die is gekozen met het "Alfa DNA"-systeem
(dynamische controle van de auto) (bij bepaalde versies/markten):fig. 4
A0K1222
18
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
d = Dynamic; n = Natural; a = All WeatherDTijd (altijd weergegeven, ook bij verwijderde contactsleutel en
gesloten portieren)
Page 23 of 288

EAanduiding Start&Stop-functie (voor bepaalde versies/markten)FBuitentemperatuurGGear Shift Indicator (voor bepaalde versies/markten)HStand hoogteregeling koplampen (alleen bij ingeschakeld dimlicht)."STANDAARD" SCHERM
HERCONFIGUREERBAAR
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAYDe volgende informatie wordt op de display getoond fig. 5 :ATijdBReisteller (in km of mijlen)CKilometerteller (afgelegde afstand in km of mijlen)DAanwijzingen autotoestand (bijv. open portieren, eventuele
ijsvorming op de weg, etc.) /Aanduiding Start&Stop-functie (voor
bepaalde versies/markten)/Gear Shift Indicator (voor bepaalde
versies/markten)
EStand hoogteregeling koplampen (alleen bij ingeschakeld dimlicht).FBuitentemperatuur
Bij sommige versies toont de display bij het kiezen van de rijmodus
“DYNAMIC” (zie de paragraaf “Alfa DNA-systeem” in dit hoofdstuk)
de turbinedruk fig. 6.
fig. 5
A0K0005
fig. 6
A0K0006
19WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 24 of 288

GEAR SHIFT INDICATORDe "GSI" (Gear Shift Indicator) adviseert de bestuurder een andere
versnelling in te schakelen via een speciale melding op het
instrumentenpaneel fig. 7.
Via de GSI wordt de bestuurder gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan opleveren.
Daarom is het voor een zuinig brandstofverbruik raadzaam om de
rijmodus "Natural" of "All Weather" te selecteren, en om de
aanwijzingen van de Gear Shift Indicator op te volgen wanneer de
verkeersomstandigheden dit toelaten.
Wanneer het pictogram SHIFT UP (
SHIFT) op de display wordt
getoond, geeft de GSI het advies om een hogere versnelling in te
schakelen, terwijl wanneer het pictogram SHIFT DOWN (
SHIFT)
wordt getoond, de bestuurder wordt geadviseerd een lagere
versnelling in te schakelen.OpmerkingDe aanduiding op het instrumentenpaneel blijft branden
zolang de bestuurder niet schakelt of zolang de rijomstandigheden
niet terugkeren naar een situatie waarin schakelen niet nodig is om het
verbruik te optimaliseren.
WELCOME MOVEMENTBij sommige versies gebeurt het volgende wanneer de sleutel in de
stand MAR-ON wordt gezet:
❒snelle beweging (op en neer) van de wijzers van de snelheidsmeter
en de toerenteller;
❒verlichting van grafische symbolen/display;
❒weergave van een grafische animatie van het autoprofiel.
Wijzerbewegingen
❒Als de sleutel uit het contactslot wordt verwijderd terwijl de wijzers
bewegen, keren ze onmiddellijk naar hun beginstand terug.
❒Nadat de wijzers de maximum schaalwaarden hebben bereikt,
keren ze terug naar de door de auto aangegeven waarde.
❒De beweging van de wijzers stopt wanneer de motor is gestart.
Verlichting van grafische symbolen/display
Enkele seconden nadat de sleutel is ingebracht, worden de meters, de
grafische symbolen en de display achter elkaar verlicht.
Weergave van een grafische animatie
Wanneer de sleutel uit het contactslot wordt verwijderd (bij gesloten
portieren), blijft de display branden en wordt een grafische animatie
weergegeven.
De displayverlichting wordt geleidelijk aan gedimd en tenslotte
volledig uitgeschakeld.
fig. 7
A0K0050
20
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER