Page 129 of 288

Achterbank
(lampjes nr. 2, nr. 3 en nr. 4)De waarschuwingscyclus treedt voor de achterbank alleen in werking
als een veiligheidsgordel wordt losgemaakt (rood knipperend lampje).
In deze omstandigheid gaat het (rode) lampje dat aangeeft dat de
veiligheidsgordel is losgemaakt rood 30 seconden knipperen. Er wordt
ook een geluidssignaal voortgebracht.
Voor elke veiligheidsgordel die wordt losgemaakt wordt een apart
visueel signaal (rood knipperend lampje) ingeschakeld. Het lampje
wordt groen als de betreffende veiligheidsgordel terug wordt
omgelegd.
Ongeveer 30 seconden na het laatste signaal gaan de lampjes (rood
of groen) voor de achterbank uit, ongeacht of de gordel is omgelegd
of niet.
BELANGRIJK
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid en de
veiligheidsgordels (voor- en achterin) al zijn omgelegd, blijven alle
lampjes gedoofd.
Alle lampjes gaan branden wanneer minstens een veiligheidsgordel
wordt omgelegd of losgemaakt.
GORDELSPANNERSDe veiligheidsgordels voor zijn voorzien van gordelspanners die bij
een heftige frontale botsing de gordel enige centimeters aantrekt. Op
die manier worden de inzittenden veel beter op hun plaats gehouden
en wordt de voorwaartse beweging ingeperkt.
Wanneer de gordelspanners hebben gewerkt; rolt de gordel niet meer
op.
De auto is ook uitgerust met een tweede gordelspanner (nabij de
dorpellijst). Wanneer die wordt ingeschakeld, wordt de metalen kabel
verkort.
Tijdens de werking van de gordelspanner kan er een wat rook
ontsnappen. Deze rook is niet schadelijk en duidt niet op brandgevaar.
BELANGRIJK Voor een maximale bescherming door de
gordelspanners moet de veiligheidsgordel zo worden omgelegd dat hij
goed op borst en bekken aansluit.
De gordelspanner behoeft geen onderhoud of smering: elke
verandering van de oorspronkelijke conditie zal de werking ervan
benadelen. Als de gordelspanner door uitzonderlijke natuurlijke
gebeurtenissen (bijv. overstromingen, vloedgolven enz.) met water en
modder in contact is geweest, dan moet hij worden vervangen.KRACHTBEGRENZERSVoor een nog betere bescherming van de inzittenden bij een ongeval,
zijn de oprolautomaten van de gordels voor voorzien van een
krachtbegrenzer die bij een frontale aanrijding de piekbelasting op de
borst en schouders beperken.
125WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 130 of 288

De gordelspanner is voor éénmalig gebruik bestemd.
Na activering dient men zich te wenden tot erkende
Alfa Romeo werkplaatsen om de gordelspanners te
laten vervangen. Raadpleeg het gegevensplaatje in het
dashboardkastje om de geldigheid van de gordelspanners te
controleren. Laat voor het verstrijken van deze geldigheidsdatum
het systeem door een erkende Alfa Romeo werkplaats
vervangen.Werkzaamheden waarbij stoten, trillingen of plaatselijke
verhittingen (maximum 100°C gedurende ten hoogste 6
uur) vrijkomen, kunnen de gordelspanners beschadigen of
doen activeren. Onder deze omstandigheden behoren niet trillingen
die voortgebracht worden door een slecht wegdek of door contact met
kleine obstakels zoals trottoirbanden. Wendt u zich hiervoor steeds
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
ALGEMENE WAARSCHUWINGEN VOOR
HET GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELSDe bestuurder moet zich aan alle plaatselijke wettelijke voorschriften
met betrekking tot de verplichting en de manier waarop de gordel
wordt gebruikt houden en moet ook de inzittenden deze voorschriften
doen naleven. Leg de veiligheidsgordel altijd om alvorens weg te
rijden.
Ook zwangere vrouwen moeten de veiligheidsgordel omleggen: voor
zwangere vrouwen en het ongeboren kind wordt het risico op
verwondingen bij een ongeval fors ingeperkt als de gordel wordt
gedragen.Natuurlijk moeten zwangere vrouwen wel het onderste deel van de
gordel lager omleggen, zodat de gordel over het bekken en onder de
buik komt fig. 104.
Zorg dat de gordelband nooit gedraaid is. Het bovenste
gordelgedeelte moet over de schouder en schuin over de borst liggen.
Het onderste gordelgedeelte moet over het bekken fig. 105 en dus
niet over de buik van de inzittende liggen. Steek nooit voorwerpen
(wasknijpers, klemmen enz.) tussen de gordel en het lichaam van de
inzittende.
Voor optimale bescherming moet de rugleuning
rechtop gezet worden, moet men goed tegen de
rugleuning aanzitten en moet de gordel goed
aansluiten op de borst en het bekken. Draag altijd
veiligheidsgordels, zowel voor- als achterin! Rijden zonder
veiligheidsgordels doet bij ongeval het risico op ernstige
verwondingen toenemen en kan zelfs de dood tot gevolg
hebben.
fig. 104
A0K0250
126WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 131 of 288

Elke gordel kan slechts een enkele persoon beschermen. Vervoer nooit
kinderen op de schoot van inzittenden met één veiligheidsgordel
voor beiden fig. 106. Steek geen enkel voorwerp tussen de gordel en
het lichaam van een inzittende.
Het is ten strengste verboden onderdelen van de
veiligheidsgordel of gordelspanner te demonteren of
aan te passen. Werkzaamheden aan deze onderdelen
moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd en erkend
personeel. Raapleeg het Alfa Romeo Servicenetwerk.Nadat een gordel aan een zware belasting is
blootgesteld (bijvoorbeeld bij een ongeval), moet de
gordel compleet met de verankeringen,
bevestigingsschroeven en de gordelspanner worden vervangen.
Ook als er geen zichtbare schade is, kan de gordel toch verzwakt
zijn.
ONDERHOUD VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS❒Zorg altijd dat de gordel degelijk uitgetrokken en niet gedraaid is;
controleer ook of het oprolautomaat niet haperend werkt;
❒vervang de gordels na een ongeval, ook al lijken ze niet
beschadigd. Vervang de gordels ook steeds als de gordelspanners
werden geactiveerd;
❒gebruik water en neutrale zeep om de gordels met de hand te
wassen. Spoel de gordels en laat ze in de schaduw drogen. Gebruik
nooit agressieve, blekende of kleurende middelen of andere
producten die het weefsel van de gordel kunnen aantasten;
❒zorg dat er geen vocht in de oprolautomaat komt: de goede werking
ervan is alleen gegarandeerd als ze droog blijven;
❒vervang de gordels als ze sporen van slijtage of beschadiging
vertonen.
fig. 105
A0K0012
fig. 106
A0K0013
127WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 132 of 288

VEILIG KINDEREN VERVOERENOm een optimale bescherming bij een ongeval te kunnen garanderen,
moeten alle passagiers neerzitten en gebruik maken van
goedgekeurde beveiligingssystemen. Dit geldt des te meer voor
kinderen.
Dit is een wettelijke verplichting in alle EU-landen, conform de
Europese richtlijn 2003/20/EC. Vergeleken met volwassen is het
hoofd van kleine kinderen in verhouding met de rest van het lichaam
groter en zwaarder, maar de spieren en de botstructuur van kinderen
zijn nog niet volledig ontwikkeld. Daarom zijn correcte
veiligheidssystemen, naast veiligheidsgordels voor volwassenen,
noodzakelijk om het gevaar van letsel in geval van een aanrijding,
remmen of plotselinge manoeuvre, zo veel mogelijk te beperken.
Kinderen moeten, afhankelijk van hun gewicht, in geschikte
kinderzitjes vervoerd worden. Er zijn verschillende soorten kinderzitjes
leverbaar; kies altijd het zitje dat het meest geschikt is voor het kind.
Kinderen langer dan 1,50 m worden wat de beveiligingsystemen
betreft gelijkgesteld aan volwassenen en moeten de standaard
veiligheidsgordels dragen.De onderzoeksresultaten naar de beste bescherming van kleine
kinderen zijn opgenomen in de Europese veiligheidseisen ECE-R44.
Deze richtlijn omvat het verplicht gebruik van beveiligingssystemen en
verdeelt deze in vijf gewichtsgroepen:
Groep Gewichtsgroep
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep 1 9-18 kg
Groep 2 15-25 kg
Groep 3 22-36 kgAlle beveiligingssystemen moeten de typegoedkeuring hebben, alsook
een goed vastgehecht plaatje met het controleteken dat nooit niet
mag worden verwijderd.
In het Alfa Romeo Lineaccessori-assortiment zijn kinderzitjes voor elke
gewichtsgroep opgenomen. Het gebruik van deze kinderzitjes is
sterk aanbevolen, want ze zijn speciaal ontworpen voor Alfa Romeo
voertuigen.
128WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 133 of 288

Plaats NOOIT een kinderzitje achterstevoren op de
passagiersstoel van auto's met een actieve
passagiersairbag. Bij een ongeval, hoe klein ook, kan
de airbag ernstig letsel en zelfs de dood van de baby tot gevolg
hebben. Het is raadzaam kinderen altijd op de achterbank te
vervoeren, bij een ongeval biedt de achterbank de meeste
bescherming.
Mocht het toch nodig zijn om een kind in een kinderzitje
achterstevoren op de passagiersstoel te vervoeren, dan
moeten de passagiersairbags (airbags ter bescherming van
bekken/borst en zijairbags) worden uitgeschakeld via het
Setup menu. Controleer in dergelijke gevallen steeds of
de airbags effectief zijn uitgeschakeld door na te gaan of het
waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel brandt.
Bovendien moet de passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn
geschoven om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
129WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 134 of 288

"UNIVERSEEL" KINDERZITJE
MONTEREN (met de
veiligheidsgordels)GROEP 0 en 0+Baby's tot 13 kg moeten in kinderzitjes worden vervoerd die
achterstevoren zijn geplaatst, zoals afgebeeld in fig. 107 waarbij het
achterhoofd wordt gesteund en bij plotseling remmen de nek niet
wordt belast.
Het kinderzitje wordt op zijn plaats gehouden door de
veiligheidsgordels van de auto, zoals getoond in fig. 107, en moet het
kind beschermen met de eigen gordels.
GROEP 1Kinderen met een gewicht van 9 tot 18 kg mogen in een in de
rijrichting gemonteerd kinderzitje vervoerd worden fig. 108.
De afbeeldingen dienen slechts ter illustratie van de
montage. Monteer het kinderzitje overeenkomstig de
aanwijzingen, die de fabrikant verplicht moet bijsluiten
voor dit kinderzitje.Er zijn kinderzitjes met Isofix bevestigingen
beschikbaar, waarmee het zitje veilig met de stoel
verankerd kan worden zonder de veiligheidsgordels
van de auto te gebruiken.
fig. 107
A0K0014
fig. 108
A0K0129
130WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 135 of 288
GROEP 2Kinderen met een gewicht tussen 15 en 25 kg mogen rechtstreeks de
veiligheidsgordels van de auto gebruiken fig. 109.
Het kinderzitje is in dit geval nodig om het kind correct ten opzichte
van de gordels te plaatsen, zodat het diagonale gordelgedeelte schuin
over de borst en nooit langs de nek ligt; het horizontale gordelgedeelte
moet over het bekken en niet over de buik liggen.
GROEP 3Voor kinderen met een gewicht tussen 22 en 36 kg bestaan er
geschikte verhogingen om de veiligheidsgordel correct te kunnen
omleggen. In
fig. 110 wordt een voorbeeld gegeven van de juiste positie van het
kind op de achterbank.
De afbeeldingen dienen slechts ter illustratie van de
montage. Monteer het kinderzitje overeenkomstig de
aanwijzingen, die de fabrikant verplicht moet bijsluiten
voor dit kinderzitje.
fig. 109
A0K0016
fig. 110
A0K0017
131WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 136 of 288
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN HET
UNIVERSELE KINDERZITJEIn overeenstemming met de Europese Richtlijn 2000/3/EG is de geschiktheid van elke passagiersstoel voor de montage van universele
kinderzitjes in de volgende tabel weergegeven:Groep Gewichtsgroep VoorpassagierPassagier zijkant en midden
achter
Groep 0, 0+ tot 13 kg
U (*) U
Groep 1 9-18 kg
U (*) U
Groep 2 15-25 kg
U (*) U
Groep 3 22-36 kg
U (*) U
U (*)Met in hoogte verstelbare stoel, breng de rugleuning in een verticale stand.
U= Geschikt voor "Universele" kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-norm voor de aangegeven "Groepen".
132WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER