Page 185 of 288
STROOMVERBRUIKERZEKERING AMPÈRE
Elektrische ruitbediening passagierszijde F48 20
Diverse voorzieningenF49 5
Diverse voorzieningenF50 7.5
Diverse voorzieningenF51 5
+30F53 7,5
Voeding display radionavigatiesysteem F89 5
181WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 186 of 288
AANSLUITKAST IN BAGAGERUIMTEfig. 163STROOMVERBRUIKERZEKERING AMPÈRE
LendensteunverstellingF60 15
Stoelverwarming voorF61 15
BOSE versterker + SubwooferF62 20
Stoelverstelling linker voorstoelF63 15
Stoelverstelling rechter voorstoelF64 15
SchuifdakF65 15
182WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 187 of 288

ACCU OPLADENBELANGRIJK De beschrijving voor het opladen van de accu geldt
slechts ter informatie. Raapleeg het Alfa Romeo Servicenetwerk.
BELANGRIJK Wacht, nadat de contactsleutel naar STOP is gedraaid,
minstens 1 minuut alvorens de accuvoeding los te koppelen.
Het verdient aanbeveling aan de accu langzaam en met een laag
ampèrage gedurende ongeveer 24 uur op te laden. De accu langer
opladen, kan de accu beschadigen.VERSIES ZONDER Start&Stop
SYSTEEM(voor bepaalde versies/markten)
Ga voor het opladen van de accu als volgt te werk:
❒maak de minklem los van de accu;
❒sluit de kabels van de acculader aan op de accupolen; let daarbij
op de polariteit;
❒schakel de acculader in;
❒schakel na het opladen eerst de acculader uit alvorens de accu los te
koppelen;
❒sluit de minklem aan op de accu.VERSIES MET Start&Stop SYSTEEM(voor bepaalde versies/markten)
Ga voor het opladen van de accu als volgt te werk:
❒koppel de stekker A fig. 164 van de accusensor C op de minklem D
van de accu los (door op de knop B te drukken);❒sluit de pluskabel van de acculader aan op de plusklem E van de
accu en de minkabel op de klem van de sensor D zoals aangegeven
in de figuur;
❒schakel de acculader in. Schakel na het opladen de acculader uit;
❒sluit na de acculader te hebben afgekoppeld de stekker A terug
op de sensor C aan zoals aangegeven in de figuur.
fig. 164
A0K0200
183WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 188 of 288
OPHEFFEN VAN HET VOERTUIGAls het voertuig opgeheven moet worden, ga dan naar een Alfa
Romeo dealer die is uitgerust met een hefbrug.
BELANGRIJK Bij versies met zijbekleding moet men goed opletten bij
het plaatsen van de hefarmen.
SLEPEN VAN DE AUTOHet bij de auto geleverde sleepoog bevindt zich in de
gereedschapshouder onder de bekleding van de bagageruimte.MONTAGE VAN HET SLEEPOOGVerwijder de dop A door op het onderste gedeelte te duwen, neem het
sleepoog B uit de gereedschapshouder en draai het stevig op de
schroefdraadpen aan de voor- (fig. 165) of achterzijde (fig. 166).
Draai vóór het slepen de contactsleutel naar de stand
MAR en vervolgens naar STOP hem uit het slot te
verwijderen. Bij verwijdering van de sleutel schakelt
automatisch het stuurslot in en kan het stuur niet meer worden
verdraaid.
fig. 165
A0K0136
184WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 189 of 288

Onthoud dat tijdens het slepen de rembekrachtiging en
de elektrische stuurbekrachtiging niet werken; om die
reden is meer kracht benodigd voor de bediening van
het rempedaal en het stuur. Gebruik geen elastische kabels voor
het slepen. Vermijd rukbewegingen. Controleer of er tijdens het
slepen geen delen van de auto door de sleepverbinding kunnen
worden beschadigd. Neem bij het slepen in elk geval de
wettelijke voorschriften in acht van het land waarin wordt
gereden en pas uw rijgedrag aan. Start de motor niet wanneer
de auto wordt gesleept. Maak voor de montage van het
sleepoog de schroefdraad zorgvuldig schoon. Controleer of het
sleepoog volledig op de schroefdraadpen is gedraaid alvorens de
auto te slepen.
Gebruik sleepogen voor en achter alleen voor
noodgevallen op de weg. Het is toegestaan de auto op
korte afstanden te slepen m.b.v. geschikte middelen
conform de wegenverkeerswetgeving (starre stang), om de auto
op de weg te verplaatsen om hem gebruiksklaar te maken voor
het slepen of voor transport met takelwagen. Sleepogen MOGEN
NIET worden gebruikt om voertuigen off-road (d.w.z. op het
terrein) te slepen of waar hindernissen zijn en/of voor het slepen
met kabels of andere niet-starre hulpmiddelen. In
overeenstemming met voornoemde voorwaarden, moet men
voor het slepen twee voertuigen gebruiken (een slepend en een
gesleepte voertuig), beiden zoveel mogelijk op één lijn.
fig. 166
A0K0137
185WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 190 of 288

ONDERHOUD EN ZORG
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUDJuist onderhoud is uiterst belangrijk voor een lange levensduur van de
auto onder optimale omstandigheden.
Om die reden heeft Alfa Romeo een reeks controles en
onderhoudsbeurten opgesteld die elke 30.000 kilometer (voor 1.4
benzineversies) of elke 35.000 kilometer (voor 1750 Turbo Benzine-
en dieselversies) uitgevoerd moeten worden.
Vóór 30.000/35.000 km en vervolgens tussen elke twee
servicebeurten is het sowieso nodig om bepaalde items van het
Geprogrammeerde Onderhoudsplan te controleren (bijv. periodieke
controle van het niveau van de vloeistoffen, bandenspanning, etc.).
De servicebeurten van het Geprogrammeerde Onderhoud worden
volgens een vast tijdsschema door het Alfa Romeo Servicenetwerk
uitgevoerd. Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens het uitvoeren
van de diverse inspecties en controles van het geprogrammeerd
onderhoud, mogen uitsluitend worden uitgevoerd na toestemming van
de klant. Als de auto dikwijls gebruikt wordt voor het trekken van
aanhangers, dan moet een korter interval tussen de
onderhoudsbeurten worden aangehouden.WAARSCHUWING
Op 2000 km vóór de volgende servicebeurt zal de display een
melding tonen.
De servicebeurten van het Geprogrammeerde Onderhoud zijn door de
fabrikant voorgeschreven. Het niet uitvoeren ervan kan het vervallen
van de garantie tot gevolg hebben.
Het is raadzaam het Alfa Romeo Servicenetwerk onmiddellijk te
informeren over eventuele kleine storingen en niet te wachten tot de
volgende servicebeurt.
186WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 191 of 288

GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA1.4 Turbo Benzine en 1.4 Turbo MultiAir VERSIESkm x 100030 60 90 120 150 180
Maanden24 48 72 96 120 144
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning brengen●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, interieur,
bagageruimte, lampjes instrumentenpaneel, enz.) controleren.●●●●●●
Werking van de ruitenwisser/ruitensproeier controleren●●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/achter controleren●●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor controleren en de werking van
remblokslijtagesensor controleren●●●●●●
Remblokken van schijfremmen achter op conditie en slijtage controleren●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen
en leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem en rubber elementen (hoezen - balgen - bussen enz.)●●●●●●
Slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil controleren, schoonmaken en
mechanismen smeren●●●●●●
De vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (koelsysteem, hydraulisch rem-
koppelingssysteem, ruitensproeiers, accu enz.)●●●●●●
De slag van de handrem controleren en zo nodig afstellen●●●●●●
Conditie distributieriem controleren●●
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel controleren●●
Uitlaatgasemissie controleren.●●●●●●
Laadtoestand accu controleren en eventueel opladen●●●●●●
187WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 192 of 288

km x 100030 60 90 120 150 180
Maanden24 48 72 96 120 144
Motormanagementsystemen controleren (m.b.v. diagnosestekker)●●●●●●
De aandrijfriem(en) van hulporganen vervangen●
De getande distributieriem vervangen
(*)
●
Bougies vervangen
(**)
●●●●●●
Luchtfilterelement vervangen●●●
Motorolie en oliefilter vervangen (of elke 24 maanden)
(***)
●●●●●●
Remvloeistof vervangen (of elke 24 maanden)●●●
Pollenfilter vervangen (of elke 12 maanden)●●●●●●
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koud klimaat, gebruik in de stad, langdurig stationair draaien) om de vier
jaar worden vervangen of in elk geval om de vijf jaar.
(**) Voor 1.4 Turbo Benzine en 1.4 Turbo MultiAir versies zijn de volgende zaken zijn van vitaal belang om de correcte werking te verzekeren en om ernstige schade
aan de motor te voorkomen: gebruik uitsluitend bougies die speciaal gecertificeerd zijn voor deze motoren; alle bougies moeten van hetzelfde type enmerk zijn
(zie de paragraaf “Motor” in het hoofdstuk “Technische gegevens”); houdt u strikt aan de vervangingsintervallen van de bougies die vermeld zijn in het
Geprogrammeerde Onderhoudsschema; neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om de bougies te laten vervangen.
(***) Als de auto jaarlijks minder dan 10.000 km rijdt, dan moeten de motorolie en het motoroliefilter elke 12 maanden worden vervangen.
188WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER