Page 121 of 340

VIII
11 9
VEILIGHEID
HULPSYSTEMEN BIJ HET
REMMEN
Uw auto is voorzien van drie syste-
men die u helpen om de auto in een
noodsituatie veilig tot stilstand te
brengen:
- het antiblokkeersysteem (ABS),
- de elektronische remdrukrege-
laar (EBD),
- Brake Assist System (BAS).
Antiblokkeersysteem
(ABS) en elektronische
remdrukregelaar (REF)
Deze systemen zorgen tijdens het
remmen voor een betere stabiliteit
en bestuurbaarheid van uw auto en
voor een betere controle in scherpe
bochten, vooral op een slecht of
glad wegdek.
Inschakelen
Het antiblokkeersysteem treedt au-
tomatisch in werking zodra een van
de wielen dreigt te blokkeren.
De normale werking van het anti-
blokkeersysteem kan merkbaar zijn
door het trillen van het rempedaal.
Storing
Trap het rempedaal bij een nood-
stop krachtig en volledig in en laat
het niet los. Als dit waarschuwingslamp-
je gaat branden in combina-
tie met een geluidssignaal
en een melding op het dis-
play van het instrumentenpaneel,
duidt dit op een storing in het anti-
blokkeersysteem. Door deze storing
zou u tijdens het remmen de contro-
le over uw auto kunnen verliezen.
Als dit waarschuwingslampje
gaat branden in combinatie
met het waarschuwingslamp-
je STOP
en ABS
, een ge-
luidssignaal en een melding op het
display van het instrumentenpaneel,
duidt dit op een storing in de elektro-
nische remdrukregelaar. Door deze
storing zou u tijdens het remmen de
controle over uw auto kunnen verlie-
zen.
Stop op een veilige plaats.
Raadpleeg in beide gevallen het
CITROËN-netwerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats.
Zorg er bij vervanging van de wie-
len (banden en velgen) voor dat er
wielen worden gemonteerd die aan
de voorschriften van de construc-
teur voldoen.
Brake Assist System (BAS)
Dit systeem zorgt ervoor dat in
noodgevallen de optimale remdruk
sneller wordt bereikt, zodat de rem-
afstand kleiner wordt.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als
het rempedaal sneller wordt inge-
trapt dan een bepaalde grenswaar-
de.
Het systeem zorgt er dan voor dat de
benodigde bedieningskracht minder
wordt en dat de effectiviteit van het
remmen wordt vergroot.
Trap het rempedaal bij een nood-
stop zeer krachtig in en laat het pe-
daal niet los.
Page 122 of 340

VIII
120
VEILIGHEID
STABILITEITSCONTROLESYSTEMEN
Antislipregeling
(ASR) en elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP)
Inschakelen
De systemen worden automatisch
ingeschakeld zodra de motor wordt
gestart.
De systemen worden geactiveerd
zodra de wielen te weinig grip heb-
ben of de koers van de auto afwijkt
van de door de bestuurder gewens-
te richting.
In dat geval gaat dit contro-
lelampje op het instrumen-
tenpaneel knipperen.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden
(als de auto vastzit in de modder,
sneeuw, in mul zand,...) kan het nut-
tig zijn de systemen ASR en ESP uit
te schakelen, zodat de wielen kun-
nen spinnen en weer grip kunnen
krijgen.
)
Druk op de knop "ESP OFF"
, die
zich in het midden van het dash-
board bevindt.
Als dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel en het
verklikkerlampje van de knop
branden, zijn de systemen
ASR en ESP uitgeschakeld. Uw auto is uitgerust met een sy-
steem dat zorgt voor extra trekkracht
op besneeuwde wegen: de zoge-
naamde Intelligente Tractiecontrole.
Deze functie herkent situaties met
weinig grip, zoals bij het wegrijden
en verplaatsen van de auto in verse
en diepe sneeuw of over platgere-
den sneeuw.
In zo'n geval regelt de Intelligente
Tractiecontrole het spinnen van de
wielen. Hierdoor ontstaat meer trek-
kkracht en wordt de auto beter be-
stuurbaar.
De antislipregeling verbetert de trac-
tie van de wielen om doorslippen te
voorkomen, door in te grijpen op de
remmen van de aangedreven wie-
len en op het motorkoppel.
Het elektronisch stabiliteitsprogram-
ma grijpt in via de remmen van één of
meer wielen en via het motorkoppel
om de auto (binnen de grenzen van
de natuurkundige wetmatigheden)
weer in de juiste koers te brengen.
Intelligente Tractiecontrole
("Snow motion") Uitvoeringen met Hydractive III+:
voor nog meer grip in diepe sneeuw
wordt de wagenhoogte handmatig
in de middelste stand gezet (zie het
desbetreffende hoofdstuk).
Het gebruik van winterbanden wordt
sterk aanbevolen voor het rijden
over wegen met weinig grip.
Het is raadzaam deze systemen
zo snel mogelijk weer in te scha-
kelen.
Page 123 of 340

VIII
121
VEILIGHEID
AUTOGORDELS
Autogordels voor
De autogordels voor zijn voorzien
van pyrotechnische gordelspanners
met spankrachtbegrenzing.
Dit systeem verbetert de veiligheid
van de passagiers op de zitplaatsen
voor in geval van een frontale aan-
rijding.
Afhankelijk van de kracht van de aan-
rijding worden de gordels in een fractie
van een seconde door het pyrotechni-
sche systeem strak tegen het lichaam
van de inzittenden getrokken.
Vastmaken
)
Trek de gordel rustig naar voren
en let erop dat hij niet verdraaid
komt te zitten.
)
Steek de gordelgesp in de slui-
ting.
)
Controleer of de gesp goed ver-
grendeld is door even aan de
gordel te trekken.
)
Zorg ervoor dat het heupgedeelte
zo laag mogelijk over uw middel
loopt en zo strak mogelijk zit.
)
Zorg ervoor dat het bovendeel
van de gordel precies in de
schouderholte valt.
Elke gordel is voorzien van een op-
rolmechanisme waarmee de gordel-
lengte automatisch op uw postuur
wordt afgestemd.
Zodra het contact wordt aangezet,
worden de pyrotechnische gordels
geactiveerd.
De spankrachtbegrenzing vermin-
dert de kracht die wordt uitgeoefend
op het bovenlichaam van de inzitten-
de, waardoor deze beter beschermd
wordt.
Opnieuw inschakelen:
Druk bij snelheden onder der 50 km/h
op de knop "ESP OFF" om deze sy-
stemen weer in te schakelen.
Vanaf een snelheid van 50 km/h of
nadat het contact is afgezet worden
deze systemen automatisch weer
ingeschakeld.
Storing
Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met
een geluidssignaal en een
melding op het display van
het instrumentenpaneel, duidt dit op
een storing in deze systemen.
Laat dit nakijken door het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
De systemen ASR en ESP zorgen
voor meer veiligheid tijdens het rijden.
De bestuurder mag zich echter nooit
laten verleiden tot het nemen van
meer risico's of het te hard rijden.
De goede werking van de systemen
wordt verzekerd door de naleving van
de voorschriften van de constructeur
op het gebied van wielen (banden en
velgen), onderdelen van het remsy-
steem, elektronische onderdelen als-
mede de montageprocedure en het
uitvoeren van werkzaamheden door
het CITROËN-netwerk.
Laat de systemen na een aanrijding
controleren door het CITROËN-net-
werk of eengekwalifi ceerde werk-
plaats.
Page 124 of 340