Page 57 of 195

REMVLOEISTOFNIVEAU
TE LAAG (rood) /
HANDREM
INGESCHAKELD
(rood)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven.
Remvloeistofniveau te laag
Dit lampje gaat branden wanneer het
remvloeistofniveau in het reservoir
zich onder het minimumpeil bevindt,
bijvoorbeeld door een lek in het
remcircuit.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
LAMPJES EN
MELDINGEN
Behalve het branden van de
controlelampjes, verschijnt er (bij
bepaalde instrumentenpanelen) een
specifieke melding en/of klinkt er een
geluidssignaal. Deze meldingen zijn
korte waarschuwingen en mogen
vanwege hun beknopte karakter niet
worden beschouwd als volledig en/of
een alternatief voor de informatie
die is opgenomen in het
Instructieboek. Het is daarom
raadzaam het instructieboek altijd
aandachtig te lezen. Zie de
informatie in dit hoofdstuk in de
gevallen dat een storing wordt
gemeld.
BELANGRIJK De storingen die op
de display verschijnen, kunnen
worden onderverdeeld in twee
categorieën: ernstige storingen en
minder ernstige storingen.
Ernstige storingen worden langdurig
herhaald weergegeven.
Minder ernstige storingen worden
kort herhaald weergegeven.De lampjes (of het symbool op de
display) op het instrumentenpaneel
blijven branden tot de oorzaak van
de storing is verholpen.
Als het lampje
x
tijdens het rijden gaat
branden (bij sommige versies
verschijnt ook een melding op
de display), zet dan de motor
onmiddellijk af en neem
contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
WAARSCHUWING
x
Aangetrokken handrem
Het lampje gaat branden wanneer de
handrem is aangetrokken.
Bij sommige versies klinkt ook een
geluidssignaal wanneer het lampje
tijdens het rijden gaat branden.
BELANGRIJK Controleer of de
handrem niet is ingeschakeld als het
lampje tijdens het rijden gaat
branden.
55
Page 58 of 195

PASSAGIERSAIRBAG
UITGESCHAKELD
(geel) (voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje Fbrandt wanneer de
frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
Als bij ingeschakelde frontairbag aan
passagierszijde de contactsleutel in
de stand MAR wordt gedraaid, gaat
het lampje Fongeveer 4 seconden
vast branden, vervolgens 4 seconden
knipperen en daarna zal het doven.
F
Een defect van het
lampje
Fwordt
gemeld door het branden van
het lampje
¬.
Ook zorgt het airbagsysteem
voor de automatische
uitschakeling van de airbags
aan passagierszijde. Laat het
systeem controleren door het
Fiat Servicenetwerk alvorens
verder te rijden.
WAARSCHUWING
STORING AIRBAG
(rood)
(voor bepaalde
versies/markten)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven. Het lampje blijft vast
branden als er een storing in het
airbagsysteem aanwezig is. Bij
sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
¬
Als de contactsleutel
naar MAR wordt
gedraaid en het lampje
¬gaat
niet branden of blijft branden
tijdens het rijden, dan is er
mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen. In dat geval
kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd
worden bij een ongeval of, in een
zeer beperkt aantal gevallen, op
verkeerde wijze geactiveerd
worden. Neem onmiddellijk
contact op met het Fiat
Servicenetwerk om het systeem
te laten controleren.
WAARSCHUWING
Een defect lampje ¬
wordt aangegeven door
het langer dan de normale 4
seconden knipperen van het
lampje
Fdat de uitschakeling
van de passagiersairbag meldt.
Ook zorgt het airbagsysteem
voor de automatische
uitschakeling van de airbags
aan passagierszijde
(frontairbag en zijairbags voor
bepaalde versies/markten). In
dergelijke gevallen kan het
lampje
¬mogelijk geen
storingen in de
veiligheidssystemen aangeven.
Laat het systeem controleren
door het Fiat Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
WAARSCHUWING
56
Page 59 of 195

KOELVLOEISTOF
TEMPERATUUR
TE HOOG (rood)
Als de contactsleutel naar de
stand MAR wordt gedraaid, gaat dit
lampje branden. Na enkele seconden
moet het doven.
Het lampje gaat branden wanneer de
motor oververhit is.
Ga als volgt te werk wanneer het
lampje gaat branden:
– tijdens een normale rit: breng het
voertuig tot stilstand, zet de
motor af en controleer of het
koelvloeistofniveau in het
reservoir zich onder het MIN-
teken bevindt. Als dit het geval is,
wacht dan enkele minuten tot de
motor is afgekoeld, draai
vervolgens langzaam en
voorzichtig de dop open.
Vul koelvloeistof bij en controleer
of het peil zich tussen het MIN- en
MAX-teken op het reservoir
bevindt. Controleer ook op de
ç
aanwezigheid van vloeistoflekken.
Als na het starten het lampje
opnieuw gaat branden, neem dan
contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
– Wanneer het voertuig onder
veeleisende omstandigheden
wordt gebruikt (bijvoorbeeld bij
het bergop trekken van een
aanhanger of wanneer de auto
volgeladen is): minder snelheid en
breng het voertuig tot stilstand als
het lampje blijft branden.
Wacht 2 of 3 minuten met
draaiende motor en geef ietwat
gas om de koelvloeistofcirculatie
te bevorderen. Zet vervolgens de
motor af. Controleer het correcte
koelvloeistofniveau zoals
hierboven is beschreven.BELANGRIJK Het is raadzaam om
onder zware bedrijfsomstandigheden
de motor vóór het afzetten enkele
minuten te laten draaien met het
gaspedaal iets ingetrapt. Bij sommige
versies verschijnt een speciale
melding op de display.
57
Page 60 of 195

STORING ABS
(geel)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven.
Het lampje gaat branden wanneer
het systeem niet werkt of niet
beschikbaar is. In dergelijke gevallen
blijft het remsysteem normaal
werken, maar met uitsluiting van het
ABS systeem.
Rijd zeer voorzichtig en wendt u zo
snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display. LAADSTROOM
ACCU
ONVOLDOENDE
(rood)
Wanneer de contactsleutel in de
stand MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje branden. Het moet doven
nadat de motor is gestart (als de
motor stationair draait, kan het
voorkomen dat het lampje iets later
dooft).
Als het lampje blijft branden, neem
dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
w>x>
STORING
EBD
(rood - geel)
(voor bepaalde
versies/markten)
Als de lampjes
xen >gelijktijdig
gaan branden wanneer de motor
draait, duidt dit op een storing in het
EBD-systeem of dat het systeem niet
beschikbaar is.
In dit geval kunnen de achterwielen
bij hard remmen plotseling
blokkeren waardoor de auto begint
te slippen. Rijd zeer voorzichtig naar
de dichtstbijzijnde dealer van het Fiat
Servicenetwerk om het systeem
onmiddellijk te laten controleren.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
58
Page 61 of 195

Vast brandend:
MOTOROLIEDRUK
TE LAAG (rood)
Knipperend:
MOTOROLIE
VERSLECHTERD
(rood)
Wanneer de contactsleutel naar
MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje branden maar moet het
doven zodra de motor is gestart.
Motoroliedruk te laag
Het lampje gaat vast branden, samen
met een melding (voor bepaalde
versies/markten) op de display,
wanneer het systeem detecteert dat
de motoroliedruk te laag is.
vAls het lampje v
gaat branden terwijl
het voertuig rijdt (bij sommige
versies samen met een melding
op de display), zet dan
onmiddellijk de motor af en
neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
WAARSCHUWING
Motorolie verslechterd
Het lampje
vgaat knipperen en
(voor bepaalde versies/markten) er
verschijnt een melding op de display
wanneer het systeem detecteert dat
de motorolie verslechterd is.
Het knipperen van het lampje moet
niet als een storing worden
beschouwd, maar wil de bestuurder
erop wijzen dat de motorolie moet
worden ververst na een normaal
gebruik van het voertuig.Als de olie niet wordt ververst en het
systeem meet een verdere
verslechtering tot de tweede graad,
dan gaat ook het lampje
Uop het
instrumentenpaneel branden en wordt
het toerental beperkt tot 3000 tpm.
Als de olie nog steeds niet wordt
ververst en het systeem meet een
verdere verslechtering tot de derde
graad, dan wordt het toerental
beperkt tot 1500 tpm om
motorschade te voorkomen.
Om motorschade te
voorkomen is het
raadzaam om de
motorolie te verversen wanneer
het lampje
vbegint te
knipperen. Wendt u zich tot het
Fiat Servicenetwerk.
59
Page 62 of 195

Neem contact op met
het Fiat Servicenetwerk
als het lampje
Uniet
gaat branden wanneer de
contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid of
wanneer het tijdens het rijden
gaat branden (samen met een
melding op de display bij
sommige versies). De
verkeerspolitie beschikt over
speciale apparatuur waarmee
de werking van het lampje
U
kan worden gecontroleerd.
Neem in elk geval de wettelijke
voorschriften in acht van het
land waarin wordt gereden.
STORING
INSPUITSYSTEEM
(geel)
Wanneer onder normale
omstandigheden de contactsleutel in
de stand MAR wordt gedraaid, gaat
het lampje branden. Het lampje
moet doven nadat de motor is
gestart.
Wanneer het lampje blijft branden of
tijdens het rijden gaat branden, wijst
dit op een onjuiste werking van het
inspuitsysteem; met mogelijk
prestatieverlies, slechte
rijeigenschappen en een hoog
brandstofverbruik tot gevolg.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
Onder deze omstandigheden kan
men met gematigde snelheid verder
rijden zonder te veel van de motor
te eisen. In elk geval moet zo snel
mogelijk contact worden
opgenomen met het Fiat
Servicenetwerk. PORTIEREN NIET
GOED GESLOTEN
(rood)
Bij sommige versies gaat dit lampje
branden wanneer een of meerdere
portieren of de achterklep niet goed
gesloten zijn. Bij sommige versies
verschijnt een speciale melding op de
display. Bij sommige versies wordt
een geluidssignaal afgegeven wanneer
het voertuig rijdt.VEILIGHEIDSGOR-
DELS NIET
VASTGEMAAKT
(rood) (voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje brandt continu wanneer
het voertuig stil staat en de
veiligheidsgordel van de bestuurder
niet correct is vastgemaakt. Zodra
het voertuig begint te rijden, begint
het lampje te knipperen en wordt
een geluidssignaal afgegeven, als de
veiligheidsgordels niet correct zijn
vastgemaakt.
<
´
U
60
Page 63 of 195

BRANDSTOFRE-
SERVE (geel)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven.
Dit lampje gaat branden wanneer er
nog circa 5,5 à 7,5 liter brandstof in
de tank is.
Bij sommige versies gaat het lampje
Kop de display branden.
ç
61
VOORGLOEIBOU-GIES/
STORING
VOORGLOEISYSTEEM
(geel)
Voorgloeibougies
Wanneer de contactsleutel naar de
stand MAR wordt gedraaid, gaat dit
lampje branden. Het dooft wanneer
de voorgloeibougies de vereiste
temperatuur hebben bereikt.
Start de motor onmiddellijk nadat
het lampje is gedoofd.
BELANGRIJK Als de
buitentemperatuur erg hoog is, kan
het lampje al na zeer korte tijd
doven.
Storing voorgloeisysteem
Het lampje knippert om een storing
in het voorgloeisysteem aan te
geven. Neem zo snel mogelijk
contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
m
REMBLOKSLIJTAGE
(geel)
(voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer de
remblokken voor versleten zijn. Laat
ze in dat geval zo snel mogelijk
vervangen.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
d
Page 64 of 195

STORING
BUITENVERLICHTING
(geel) (voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje gaat branden (alleen bij
sommige versies) bij een storing in
een van de volgende systemen:
–stadslicht
–remlichten
–mistachterlichten
–richtingaanwijzers
–kentekenverlichting.
De storing kan de volgende
oorzaken hebben: een of meer
lampen doorgebrand, de betreffende
zekering(en) doorgebrand of
elektrische verbinding onderbroken.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.Water in het
brandstofcircuit kan het
inspuitsysteem ernstig
beschadigen en de motor
onregelmatig doen draaien.
Als het lampje
cgaat branden
(bij bepaalde versies verschijnt
ook een melding op de display),
neem dan zo snel mogelijk
contact op met het Fiat
Servicenetwerk om de condens
te laten aftappen. Wanneer het
lampje direct na het tanken
gaat branden, kan er tijdens het
tanken water in de
brandstoftank zijn
terechtgekomen. Zet in dit geval
de motor onmiddellijk af en
neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
W
WATER IN HET
DIESELFILTER (geel)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven.
Het lampje cbrandt als er water in
het dieselfilter is waargenomen.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
c
62