Page 81 of 195

PORTIEREN
Alvorens een portier te
openen moet men
controleren of dit op een
veilige manier kan gebeuren.
WAARSCHUWING
VAN BUITENAF
Openen: draai de sleutel naar stand
1-fig. 75 en trek aan de handgreep.
Sluiten: draai de sleutel naar stand 2.
fig. 75
F0X0051m
fig. 76
F0X0052m
VAN BINNENUIT
Openen: trek aan de hendel A-fig. 76.
Sluiten: sluit het portier en druk op
de hendel.
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
Van buitenaf
Steek, bij gesloten portieren, de
sleutel in het slot van een van de
portieren, en draai de sleutel.Van binnenuit
Duw bij gesloten portieren tegen de
hendel (voor vergrendeling) of trek
aan de hendel (voor ontgrendeling).
De centrale portiervergrendeling
kan ook worden ingeschakeld met
de afstandsbediening.
BELANGRIJK De centrale
portiervergrendeling wordt niet
ingeschakeld als een portier/deur
niet goed gesloten is of als er een
storing in het systeem is. Na enkele
pogingen wordt het systeem
ongeveer 30 seconden uitgeschakeld.
Gedurende deze periode kunnen de
portieren met de hand vergrendeld
of ontgrendeld worden, zonder dat
het elektrische systeem werkt. Na
30 seconden kan de regeleenheid
opnieuw opdrachten ontvangen.
Als de oorzaak van de storing is
opgelost, hervat het systeem zijn
normale werking. Anders schakelt
het systeem opnieuw uit.
79
Page 82 of 195

fig. 76
F0X0056m
fig. 77
F0X0057m
RUITBEDIENING
Elektrisch fig. 76
(voor bepaalde versies/markten)
Op de sierlijst van het
bestuurdersportier zijn twee
schakelaars gemonteerd. Deze
bedienen de volgende ruiten met de
sleutel in de stand MAR:
A - zijruit links;
B - zijruit rechts.
In de binnenste handgreep van het
portier aan passagierszijde is een
schakelaar gemonteerd om de
betreffende ruit te bedienen.
Druk op de schakelaars om de
ruiten te openen. Trek aan de
schakelaars om de ruiten te sluiten.
Oneigenlijk gebruik van
de elektrische
ruitbediening kan gevaarlijk
zijn. Controleer voor en tijdens
het bedienen van de ruit altijd
of de passagiers niet kunnen
worden verwond door de
bewegende ruit of door
voorwerpen die door de ruit
worden meegesleept of
geraakt. Verwijder altijd de
sleutel uit het contactslot als
de auto wordt verlaten om te
voorkomen dat onverwachtse
inschakeling van de elektrische
ruitbediening gevaar oplevert
voor de achtergebleven
passagiers.
WAARSCHUWINGHandbediening fig. 77
(voor bepaalde versies/markten)
Draai aan de slinger A om de ruit te
openen/te sluiten.
80
Page 83 of 195

fig. 78
F0X0058m
fig. 79
F0X0060m
fig. 80
F0X0061m
OPEN DAK
Sommige versies met lange cabine
kunnen worden uitgerust met een
kantelbaar open dak, dat bovendien,
afhankelijk van de ventilatiebehoefte
in de cabine, volledig verwijderd kan
worden.
Kantelfunctie
Draai de knop fig. 78 in de
aangegeven richting om het open
dak in de gewenste stand te openen.
Het open dak is maximaal geopend
als de knop in verticale stand staat. Ruit van open dak verwijderen
De volgende stappen beschrijven de
procedure voor het verwijderen van
de ruit van het open dak. Dit moet
zeer voorzichtig gebeuren om te
voorkomen dat de ruit valt en
schade kan veroorzaken:
– zet het open dak in de maximaal
geopende stand;
– maak de rode borging fig. 79 los
door er licht op te drukken zoals
aangegeven (gebruik hiervoor het
uiteinde van de schroevendraaier
uit de gereedschaptas onder de
passagiersstoel); – maak vanuit de laadruimte de ruit
van het open dak los uit zijn
voorste zitting door de ruit naar
achteren te trekken;
– plaats de ruit van het open dak
met behulp van de kantelknop aan
de zijde van de laadruimte in de
ruimte tussen de achterruit en het
beschermrooster, en laat de ruit
vervolgens tussen de twee rails
glijden, zoals getoond in fig. 80;
– maak de ruit van het open dak met
de bijgeleverde rubberen riem A
aan het beschermrooster vast;
81
Page 84 of 195
De ruit van het open
dak kan beschadigd
raken als hij niet op passende
wijze met de speciale riem aan
het beschermrooster wordt
bevestigd.
WAARSCHUWING
Voer, om de ruit van het open dak
weer te monteren, de procedure
voor het verwijderen in omgekeerde
volgorde uit en plaats de ruit zowel
in de voorste zitting als in de borging
fig. 79. Oefen een lichte druk op het
achterste gedeelte van de ruit uit,
totdat hij op zijn plaats klikt; draai
vervolgens de knop fig. 78 twee
slagen (in tegengestelde richting als
voor het openen van de ruit).
fig. 81
F0X0062m
Controleer, voordat
wordt weggereden, of
de ruit van het open dak goed
vergrendeld is door er van
binnenuit licht tegen te
drukken.
WAARSCHUWINGLAADBAK
Om de achterklep te openen:
– steek de sleutel in het slot
A-fig. 81 en draai hem linksom;
– druk op het Fiat logo in punt B
terwijl aan het deel C van het logo
wordt getrokken, en begeleid de
achterklep met een hand naar
beneden.
82
Page 85 of 195

Steek niet de handen in
het mechanisme terwijl
de achterklep wordt geopend:
risico op beknelling en/of letsel.
WAARSCHUWING
Om de laadruimte zo goed mogelijk
te benutten, kan de achterklep als
volgt verwijderd worden (de
assistentie van een andere
volwassene wordt geadviseerd):
– demonteer de borgingen
A-fig. 82 (één per kant) van de
zijstangen;
A
fig. 82
F0X0063m
fig. 83
F0X0064m
– plaats de achterklep op 45°;
– verwijder de achterklep door in
de richting van de pijl te trekken
fig. 83.
Let op de handen
tijdens het verwijderen
en monteren van de
achterklep. Risico op
beknelling en/of letsel.
WAARSCHUWING
Controleer alvorens
weg te rijden of:
– de veiligheidsstangen opzij
correct gemonteerd zijn
– de achterklep correct in zijn
zitting is aangebracht;
– probeer de achterklep te
openen en te sluiten (ook
met de sleutel).
WAARSCHUWING
Een verkeerd
gemonteerde achterklep
is zowel een gevaar voor u als
voor anderen.
WAARSCHUWING
Neem de geldende
wetgeving voor het
vervoeren van ladingen in acht.
Gebruik de laadbak NOOIT
om personen te vervoeren.
WAARSCHUWING
83
Page 86 of 195

Als men brandstof in
een reservetank wil
meenemen, moet dit met
inachtneming van de wettelijke
voorschriften gebeuren door
alleen een typegoedgekeurde
tank te gebruiken die stevig
met de oogbouten is verankerd.
Houd er echter rekening mee
dat de kans op brand bij een
ongeval groter is.
WAARSCHUWINGBELANGRIJK
1) De achterklep heeft een
draagvermogen tot 300 kg (bij
stilstaand voertuig); als de
achterklep gebruikt wordt voor
zwaardere lasten, kunnen de
scharnieren beschadigd raken.
2) De lading moet met spanbanden
stevig aan de daarvoor bestemde
ringen worden bevestigd, om te
voorkomen dat de lading gaat
schuiven of omhoog springt (zie
paragraaf “Tips voor het laden” in
het hoofdstuk “Correct gebruik
van de auto”).
3) Als ‘s nachts een zware lading
wordt vervoerd, moet de hoogte
van de lichtbundel van het
dimlicht gecontroleerd en
afgesteld worden.
Open de achterklep niet
volledig wanneer een
trekhaak gemonteerd is;
de achterklep kan beschadigd
raken.
ROLHOES VOOR
LAADBAK
Sommige versies zijn voorzien van
een rolhoes om de in de laadbak
vervoerde voorwerpen te
beschermen.
Om deze op te rollen:
– draai de mechanische aanslag
A-fig. 84 in de richting van de pijl
om het borgmechanisme B los te
maken;
– open de sluitingen
A-fig. 85 en maak de riempjes B
los;
– maak de riempjes los uit de
verankeringen
(3 per zijde) in de carrosserie;
fig. 84
F0X0065m
84
Page 87 of 195
– rol de hoes langzaam op in de
richting van de cabine;
– bevestig de opgerolde hoes aan de
cabine met de bijgevoegde
elastische banden A-fig 86;
fig. 85
F0X0066m
fig. 86
F0X0067m
– draai de schroeven van de
positieblokjes A-fig. 87 (2 per
zijde) los en verschuif de twee
dwarsbalken B over de groeven in
de carrosserie in de gewenste
positie;
– draai de schroeven van de blokjes
A weer vast.
fig. 87
F0X0068m
fig. 88
F0X0069m
MOTORKAP
Om de motorkap te openen:
1) Trek aan de hendel A-fig. 88.
Verricht deze handeling
uitsluitend bij
stilstaande auto.
WAARSCHUWING
Controleer of de armen
van de ruitenwissers
tegen de ruit liggen voordat de
motorkap wordt opgetild.
WAARSCHUWING
85
Page 88 of 195
2) Druk op de haak A-fig. 89 om de
motorkap op te tillen: houd de
motorkap in het midden beet en
maak tegelijkertijd de steunstang
A-fig. 90 los uit zijn klem.
3) Steek het uiteinde van de
steunstang in de zitting B op de
motorkap.
Waarschuwing. De
motorkap kan
plotseling neerklappen als de
steunstang niet correct
geplaatst is.
WAARSCHUWING
A
fig. 89 fig. 90
F0X0070m
A
BF0X0071m
Wees voorzichtig
wanneer in de
motorruimte met hete motor
wordt gewerkt: gevaar op
brandwonden. Plaats de
handen niet in de buurt van de
ventilator, omdat deze ook
ingeschakeld kan worden als de
sleutel niet in het contactslot
zit. Wacht tot de motor is
afgekoeld.
WAARSCHUWING
Pas op voor sjaals,
dassen of loszittende
kledingstukken. Deze kunnen
door de bewegende onderdelen
worden vastgegrepen, met
ernstig risico voor de drager.
WAARSCHUWING
86