Page 145 of 195

143
ONDERHOUD VAN DE AUTO
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is uiterst belangrijk
voor een lange levensduur van de
auto onder optimale
omstandigheden.
Om die reden heeft Fiat een reeks
controles en onderhoudsbeurten
opgesteld die elke 35.000 kilometer
uitgevoerd moeten worden.
Het geprogrammeerde onderhoud is
echter niet volledig toereikend om
de auto in optimale toestand te
houden: zowel in de beginperiode
vóór de servicebeurt bij 35.000
kilometer als daarna, tussen twee
servicebeurten in, is regelmatig wat
extra aandacht vereist, zoals
bijvoorbeeld de vloeistofniveaus
controleren en eventueel bijvullen
en de bandenspanning controleren.BELANGRIJK De servicebeurten van
het Geprogrammeerde Onderhoud
zijn door de fabrikant
voorgeschreven.
Het niet uitvoeren ervan kan het
vervallen van de garantie tot gevolg
hebben.
Het geprogrammeerde onderhoud
wordt door alle dealers van het Fiat
Servicenetwerk tegen vaste
tarieftijden uitgevoerd.Eventuele reparaties die nodig
blijken tijdens het uitvoeren van de
diverse inspecties en controles van
het geprogrammeerd onderhoud,
mogen uitsluitend worden
uitgevoerd na toestemming van de
klant.
BELANGRIJK Het verdient
aanbeveling eventuele kleine
defecten onmiddellijk door de Fiat-
dealer te laten verhelpen en
daarmee niet te wachten tot de
volgende servicebeurt.
Als de auto dikwijls gebruikt wordt
voor het trekken van aanhangers,
dan moet een korter interval tussen
de onderhoudsbeurten worden
aangehouden.
Page 146 of 195

21 42 63 84 105
35 70 105 140 175
24 48 72 96 120
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●
144
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
De servicebeurten moeten elke 35.000 km worden verricht.
Mijl x 1000
km x 1000
Maanden
Laadtoestand accu controleren en zo nodig opladen
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning brengen
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers
, alarmknipperlichten, bagageruimte, inzittendenruimte, opbergvak,
lampje instrumentenpaneel, enz.) controleren
Werking van ruitenwissers/-sproeiers controleren en zo
nodig de sproeiers afstellen
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers controleren
Slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen smeren
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie,
bodemplaatbescherming, slangen en leidingen
(uitlaat, brandstof- en remsysteem en
rubber elementen (hoezen, balgen, bussen enz.)
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor controleren
en de werking van remblokslijtagesensor controleren
Remvoeringen van trommelremmen achter op conditie en slijtage controleren
Page 147 of 195
145
Mijl x 1000
km x 1000
Maanden
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (koelsysteem,
remmen/hydraulische koppeling, ruitensproeiers, accu enz.)
Visueel de conditie controleren van aandrijfriem(en) van hulporganen
(versies zonder automatische riemspanner)
De spanning controleren van aandrijfriem van hulporganen
(versies zonder automatische riemspanner)
Slag van handrem controleren en zo nodig afstellen
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren
Motormanagementsystemen controleren
(m.b.v. diagnosestekker)
Olieniveau handgeschakelde versnellingsbak controleren
Het brandstoffilterelement vervangen (dieseluitvoeringen)
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen
Luchtfilterelement vervangen
21 42 63 84 105
35 70 105 140 175
24 48 72 96 120
●●●●●
●
●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●
●
●●●●●
Page 148 of 195
146
Als de auto overwegend in stadsverkeer gebruikt wordt, dan moeten de motorolie en het oliefilter
elke 12 maanden vervangen worden.
21 42 63 84 105
35 70 105 140 175
24 48 72 96 120
●●
●●●●●
Mijl x 1000
km x 1000
Maanden
De motorolie en het oliefilter vervangen (uitvoeringen met DPF) (*)
Remvloeistof vervangen (of elke 24 maanden)
Het pollenfilter vervangen (of elke 24 maanden)
(*) Het werkelijke interval voor de vervanging van de motorolie en het oliefilter is afhankelijk van de gebruikscondities van de
auto en wordt aangegeven met een brandend lampje vof een melding op het instrumentenpaneel en moet sowieso
elke 24 maanden gebeuren.
Page 149 of 195

147
PERIODIEKE
CONTROLES
Elke 1.000 km of vóór een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
– niveau motorkoelvloeistof;
– remvloeistofniveau;
– vloeistofniveau ruitensproeier;
– conditie en spanning banden;
– werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, etc.);
– werking ruitenwissers/-sproeiers
en stand/slijtage wisserbladen
voor/achter;
Elke 3.000 km controleren en
eventueel bijvullen: motorolieniveau.
Het gebruik van PETRONAS
LUBRICANTS producten wordt
aanbevolen, omdat deze speciaal
voor Fiat auto’s zijn ontworpen en
geproduceerd (zie tabel “Inhouden”
in het hoofdstuk “Technische
gegevens”).
ZWAAR GEBRUIK VAN
DE AUTO
Als vooral een intensief gebruik van
het voertuig wordt gemaakt, zoals:
– het trekken van aanhangers of
caravans;
– het rijden op stoffige wegen;
– talrijke korte ritten (minder dan
7-8 km) en bij buitentemperaturen
onder het vriespunt;
– vaak lang stationair draaiende
motor of lange afstanden bij lage
snelheden of als de auto lang niet
wordt gebruikt;
dan moeten de volgende controles
vaker worden uitgevoerd dan is
aangegeven in het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
– remblokken van schijfremmen
voor op conditie en slijtage
controleren;
– slot van motorkap en achterklep
op aanwezigheid van vuil
controleren, schoonmaken en
mechanismen smeren;– visueel de toestand controleren
van: motor, versnellingsbak,
aandrijving, leidingen, pijpen en
slangen (uitlaat - brandstoftoevoer
- remmen) rubber delen
(stofkappen, hoezen, bussen enz.);
– laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt)
controleren;
– conditie van aandrijfriemen
hulporganen visueel controleren;
– motorolie en oliefilter
controleren en zo nodig
vervangen;
– pollenfilter controleren en zo
nodig vervangen;
– luchtfilter controleren en
eventueel vervangen.
Page 150 of 195
148
NIVEAUS
CONTROLEREN
Rook nooit tijdens
werkzaamheden in de
motorruimte: er kunnen
ontvlambare gassen en
dampen aanwezig zijn:
brandgevaar.
WAARSCHUWING
Let tijdens het bijvullen
op dat niet de verkeerde
soort vloeistof wordt
gebruikt: ze zijn alle onderling
incompatibel en kunnen de auto
ernstig beschadigen.fig. 152 - 1.3 Multijet 16Vversies
F0X0136m
1. motorolie - 2. accu - 3. remvloeistof - 4. ruitensproeiervloeistof - 5.
motorkoelvloeistof - 6. stuurbekrachtigingsolie - 7. dieselfilter
Page 151 of 195

149
MOTOROLIE fig. 153
Motorolieniveau controlerenControleer ongeveer 5 minuten na
het uitzetten van de motor het
oliepeil met het voertuig op een
horizontale ondergrond.
Draai de peilstok A-fig. 153 los en
maak hem schoon met een niet
pluizende doek, plaats de peilstok
terug. Neem de peilstok weer uit en
controleer of het niveau zich tussen
het MIN- en MAX-teken op de
peilstok bevindt. Het verschil tussen
het MIN en MAX-teken komt
overeen met ongeveer 1 liter olie.
AB
fig. 153
F0X0137m
Vul motorolie bij met
dezelfde kenmerken als
de motorolie waarmee
de motor reeds is gevuld.
Wees erg voorzichtig bij
het uitvoeren van
werkzaamheden in de
motorruimte wanneer de
motor nog warm is: gevaar
voor brandwonden. Vergeet
niet dat bij een warme motor
de ventilator onverwacht kan
inschakelen: kans op
verwonding. Pas op voor sjaals,
dassen of loszittende
kledingstukken: deze kunnen
door de bewegende onderdelen
worden vastgegrepen.
WAARSCHUWING
Motorolie bijvullen
Wanneer het olieniveau nabij of
onder het MIN-teken komt, moet
men olie bijvullen via de vulopening
B-fig. 153 tot aan het MAX-teken.
Het olieniveau mag nooit boven het
MAX-teken komen.
BELANGRIJK Als het motoroliepeil
bij een niveaucontrole boven het
MAX-teken blijkt te staan, neem dan
contact op met het Fiat
Servicenetwerk om het juiste peil te
herstellen.
BELANGRIJK Laat na het bijvullen of
het verversen van motorolie de
motor enkele seconden draaien
alvorens hem uit te zetten en wacht
enkele minuten alvorens het oliepeil
te controleren.
Page 152 of 195

150
Wanneer de auto onder bijzonder
extreme klimaatomstandigheden
wordt gebruikt, adviseren wij een
60/40 mengsel van PARAFLU
UPen
gedemineraliseerd water.
fig. 154
F0X0138m
MOTOROLIEVERBRUIK
Gewoonlijk ligt het maximaal
motorolieverbruik op 400 gram per
1000 km.
Tijdens de beginperiode van de auto
wordt de motor ingereden. Daarom
is het motorolieverbruik pas stabiel
na de eerste 5.000 ÷ 6.000 km.
BELANGRIJK Het
motorolieverbruik hangt af van de
rijstijl en de omstandigheden
waaronder het voertuig wordt
gebruikt.MOTORKOELVLOEISTOF
fig. 154
Controleer het koelvloeistofniveau
bij koude motor. Het niveau moet
tussen het MIN- en MAX teken op
het expansiereservoir staan.
Vul een te laag niveau bij met een
mengsel van 50% gedemineraliseerd
water en 50% PARAFLU
UPvan
PETRONAS LUBRICANTS door het
langzaam via de vulopening A
te gieten totdat het niveau bijna
MAX bereikt.
Een 50/50 mengsel van PARAFLU
UP
en gedemineraliseerd water
beschermt tot een temperatuur van
–35°C.
Afgewerkte motorolie en
oliefilters bevatten
milieuschadelijke
stoffen. Het is raadzaam om het
verversen van de olie en het
vervangen van de filters door
het Fiat Servicenetwerk te laten
uitvoeren, dat is uitgerust voor
het op milieuvriendelijke wijze
en overeenkomstig de wettelijke
voorschriften verwerken van
uitgewerkte olie en filters.
Het motorkoelsysteem
moet worden gevuld met
PARAFLU
UPantivries.
Vul koelvloeistof bij met
dezelfde kenmerken als de
koelvloeistof waarmee het
koelsysteem reeds is gevuld.
PARAFLU
UPmag niet met
andere typen vloeistoffen
worden gemengd. Mocht dit
toch gebeuren, start de motor
dan in geen geval en neem
contact op met het Fiat
Servicenetwerk.