Page 113 of 195

111
fig. 107
F0X0088m
Onregelmatig wegdek
en abrupt remmen
kunnen onverhoedse
bewegingen van de lading
veroorzaken: zet vóór het
vertrek de lading stevig vast
met behulp van de haken op
de vloer aan de onderzijde van
de zijpanelen fig. 107-108;
gebruik stalen kabels, touwen
of banden die sterk genoeg zijn
voor het gewicht van de
voorwerpen die vastgezet
moeten worden.
WAARSCHUWING
fig. 108
F0X0089m
Waarschuwing. De extra
haken bovenop de
zijpanelen (3 op elk
zijpaneel) dienen uitsluitend om
het afdekzeil te bevestigen. Ze
mogen om geen enkele worden
gebruikt om de lading vast te
zetten.In aanvulling op deze algemene
voorzorgen, kunnen enkele
eenvoudige maatregelen de
rijveiligheid, het reiscomfort en de
duurzaamheid van het voertuig
verbeteren:
– verdeel de lading gelijkmatig over
de vloer: als de lading in één zone
geconcentreerd moet worden,
kies dan de zone tussen beide
assen;
– onthoud dat hoe lager de lading,
des te lager het zwaartepunt van
het voertuig ligt, wat de
rijveiligheid bevordert: plaats
daarom de zwaarste goederen
onderaan;
– onthoud tenslotte dat het
dynamische gedrag van het
voertuig beïnvloed wordt door
het vervoerde gewicht: met name
de remweg neemt toe, vooral op
hoge snelheid.
Page 114 of 195

112
BRANDSTOFBESPARING
Hier volgen enkele nuttige tips om
brandstof te besparen en de uitstoot
van schadelijke emissies van zowel
CO
2als andere vervuilende stoffen
(stikstofoxiden, onverbrande
koolwaterstoffen, fijn stof enz.)
zoveel mogelijk te beperken.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Hier volgt een overzicht van de
voornaamste factoren die het
brandstofverbruik vergroten.
Onderhoud van de auto
Voer de controles en registraties uit
die in het “Geprogrammeerd
Onderhoudsschema“ zijn
aangegeven.Banden
Controleer regelmatig en ten minste
één keer per maand de
bandenspanning: als de spanning te
laag is, wordt de weerstand groter
en neemt het brandstofverbruik toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een te zware belading.
Het gewicht van de auto (vooral bij
rijden in de stad) en de wieluitlijning
beïnvloeden in grote mate het
brandstofverbruik en de stabiliteit.
Imperiaal/skidrager
Verwijder het imperiaal of de
skidrager na gebruik.
Deze verminderen de aerodynamica
van de auto, wat het
brandstofverbruik negatief
beïnvloedt. Gebruik voor het
vervoer van grote voorwerpen een
aanhanger, indien mogelijk.Elektrische apparatuur
Gebruik de elektrische apparatuur
alleen wanneer nodig. De de
verstralers, de ruitenwissers en de
aanjager van het ventilatie-
/verwarmingssysteem nemen veel
stroom op, waardoor het
brandstofverbruik toeneemt
(tot 25% in stadsverkeer).
Klimaatregeling
Het gebruik van de klimaatregeling
doet het brandstofverbruik
toenemen (gemiddeld zo’n 20%
extra): gebruik bij voorkeur alleen
de ventilatie als de
buitentemperatuur dit toestaat.
Aerodynamische accessoires
Het gebruik van niet-gecertificeerde
aerodynamische accessoires kan de
aerodynamica en het
brandstofverbruik negatief
beïnvloeden.
RIJSTIJL
Hier volgt een overzicht van de
voornaamste rijstijlen die het
brandstofverbruik vergroten.
Page 115 of 195

113
Starten
Laat de motor niet warmdraaien bij
stilstaande auto, noch met stationair
toerental noch met een hoog
toerental: zo warmt de motor veel
langzamer op en nemen het verbruik
en de uitstoot van uitlaatgassen toe.
Het is beter om meteen rustig weg
te rijden en hoge toerentallen te
vermijden: op deze manier warmt de
motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in wanneer
men voor een stoplicht stil staat of
alvorens de motor af te zetten.
Deze handeling heeft evenals
“double-clutchen” geen enkel nut en
verhoogt het brandstofverbruik en
de vervuiling.
Keuze van de versnellingen
Schakel een hogere versnelling in
zodra de verkeers- en
wegomstandigheden dit toelaten.
Snel accelereren met een lage
versnelling verhoogt het
brandstofverbruik.Het oneigenlijk gebruik van een hoge
versnelling doet het verbruik en de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen
toenemen en veroorzaakt
motorslijtage.
Maximum snelheid
Bij een hogere snelheid neemt het
brandstofverbruik fors toe. Rijd dus
zoveel mogelijk met een constante
snelheid, vermijd overbodig remmen
en optrekken. Dit kost alleen
brandstof en verhoogt tevens de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
Acceleratie
Bruusk optrekken kost veel
brandstof en verhoogt de uitstoot
van schadelijke uitlaatgassen: geef
geleidelijk aan gas.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Hier volgt een overzicht van de
voornaamste gebruikscondities die
het brandstofverbruik vergroten.Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud
starten kan de motor niet de
optimale bedrijfstemperatuur
bereiken.
Hierdoor neemt zowel het
brandstofverbruik (van +15% tot
+30% in stadsverkeer) als de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen
toe.
Verkeerssituatie en conditie van
het wegdek
Op drukke wegen, bijvoorbeeld bij
filerijden waarbij vooral lage
versnellingen worden gebruikt, of in
de stad waar zich veel
verkeerslichten bevinden, zal het
brandstofverbruik aanmerkelijk
hoger zijn. Bochtige trajecten zoals
bergwegen en een slecht wegdek
verhogen eveneens het
brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Bij langere stilstanden
(bijv. spoorwegovergangen) is het
raadzaam de motor af te zetten.
Page 116 of 195

114
AANHANGERS
TREKKEN
BELANGRIJK
Voor het trekken van aanhangers
moet het voertuig zijn voorzien van
een goedgekeurde trekhaak en een
geschikte elektrische installatie.
Monteer eventuele speciale en/of
extra achteruitkijkspiegels conform
de wegenverkeerswetgeving.
Vergeet niet dat het klimvermogen
van de auto door het gewicht van
een aanhanger wordt gereduceerd.
Ook de remafstand wordt langer en
er is meer tijd nodig om in te halen.
Schakel een lage versnelling in bij een
helling omlaag om een continu
gebruik van de rem te voorkomen.
Op de trekhaak rust het gewicht van
de aanhanger waardoor het
laadvermogen van het voertuig
proportioneel wordt gereduceerd.
Om er zeker van te zijn dat het
maximum toelaatbaar getrokken
gewicht niet wordt overschreden,
dient men in acht te nemen dat deze
waarde betrekking heeft op het
toelaatbare gewicht van een
volgeladen aanhangwagen, inclusief
accessoires en bagage.Neem de snelheidsbeperkingen van
het land waar u bent voor auto’s
met aanhanger in acht. Rijd in geen
geval harder dan 80 km/h.
Het ABS heeft geen
inwerking op het
remsysteem van de aanhanger.
Wees bijzonder voorzichtig op
gladde wegen.
WAARSCHUWING
Probeer nooit de
remwerking van de
aanhanger te beïnvloeden door
wijzigingen aan het
remsysteem van het voertuig
uit te voeren. Het remsysteem
van de aanhanger moet
volledig onafhankelijk zijn van
het hydraulisch systeem van
het voertuig.
WAARSCHUWING
SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van de sneeuwkettingen
wordt geregeld door de
wegenverkeers-wetgeving van het
land waar u rijdt.
De sneeuwkettingen mogen alleen
op de voorwielen gemonteerd
worden (aangedreven wielen).
Gebruik sneeuwkettingen van het
"spider"-type met beperkte grootte.
Beperk de
snelheid als
sneeuwkettingen
gemonteerd zijn; rijd niet harder
dan 50 km/h. Vermijd kuilen,
trottoirbanden en stoepen en
rijd geen lange stukken op
sneeuwvrije wegen om de auto
en het wegdek niet te
beschadigen.
Page 117 of 195

115
LANGDURIGE
STILSTAND
Tref de volgende voorzorgen als het
voertuig langer dan een maand niet
gebruikt zal worden:
– Zet de auto in een overdekte,
droge en indien mogelijk goed
geventileerde ruimte.
– Schakel een versnelling in.
– Controleer of de handrem niet is
aangetrokken.
– Maak de minklem van de accu los
en controleer de lading (zie
paragraaf “Accu” in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”)
– Maak de met lak gespoten delen
schoon en behandel ze met een
beschermende was.– Reinig en bescherm de glanzende
metalen delen met speciale
middelen die in de handel
verkrijgbaar zijn.
– Bestrooi de wisserrubbers van de
ruitenwissers met talkpoeder en
til ze van de ruit op.
– Zet de ruiten iets open.
– Dek het voertuig af met een doek
of een geperforeerde kunststof
hoes. Gebruik geen dichte plastic
hoezen, omdat het op de
carrosserie aanwezige vocht dan
niet kan verdampen.– Pomp de banden 0,5 bar boven de
voorgeschreven spanning op en
controleer de spanning met
regelmatige tussenpozen.
– Tap het koelsysteem van de
motor niet af.
Page 118 of 195
pagina opzettelijk blanco gelaten
Page 119 of 195

117
NOODGEVALLEN
Wij adviseren om in een noodsituatie het gratis telefoonnummer te bellen dat in het garantieboekje is vermeld.
U kunt zich ook verbinden met de site www.fiat.com om de dichtstbijzijnde dealer
van het Fiat Servicenetwerk te zoeken.
DE MOTOR STARTEN
NOODSTART
Als de accu leeg is, kan de motor
gestart worden met een hulpaccu
met dezelfde of een iets hogere
capaciteit dan de lege accu.
fig. 109
F0X0090m
Ga als volgt te werk om de auto te
starten fig. 109:
– verbind de plusklemmen (+ teken
bij de klem) van de beide accu’s
met een startkabel;
– sluit met een tweede startkabel de
minklem (–) van de hulpaccu aan
op een massapunt
Eop de motor
of de versnellingsbak van de auto
die gestart moet worden;
– start de motor;
– maak als de motor gestart is, de
kabels in de omgekeerde volgorde
los.Als de motor na enkele pogingen
niet start, blijf dan niet proberen
maar neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Verbind de
minklemmen van de twee accu’s niet
rechtstreeks met elkaar: eventuele
vonken kunnen het explosieve gas
ontsteken dat uit de accu kan
ontsnappen. Als de hulpaccu in een
andere auto is geïnstalleerd, moet
accidenteel contact tussen de
metalen delen van beide auto’s
vermeden worden.
Page 120 of 195

118
ROLLEND STARTEN
Probeer de motor nooit te starten
door het voertuig te duwen, te
slepen of van een helling af te laten
rijden.
Hierdoor kan brandstof in de
katalysator terechtkomen die
hierdoor onherstelbaar beschadigd
wordt.
BELANGRIJK De rembekrachtiging
en de elektrische stuurbekrachtiging
werken niet zolang de motor niet is
gestart; om die reden is meer kracht
benodigd voor de bediening van het
rempedaal en het stuur.LEKKE BAND
Algemene instructies
Voor een correct gebruik
van de krik en het
noodreservewiel moeten de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht worden genomen.
Gebruik nooit een
accusnellader om de
motor te starten,
aangezien deze de elektronische
systemen kan beschadigen, met
name de regeleenheden van de
ontsteking en de inspuiting.
Door de krik niet juist te
plaatsen, kan de auto
van de krik vallen. Gebruik de
krik niet voor zwaardere lasten
dan is aangegeven op het plaatje
op de krik. Gebruik de krik
uitsluitend voor het verwisselen
van een wiel van de auto waarbij
de krik geleverd is. Gebruik de
krik niet voor andere doeleinden,
zoals het opkrikken van andere
auto’s. Gebruik de krik nooit om
werkzaamheden onder het
voertuig te verrichten. Smeer de
schroefdraad van de wielbouten
niet met vet alvorens het wiel te
monteren: de bouten zouden
kunnen loskomen.
WAARSCHUWING
Deze procedure moet
door ervaren personeel
verricht worden, aangezien
verkeerde handelingen
elektrische ontladingen van
aanzienlijke kracht kunnen
veroorzaken. Bovendien is
accuvloeistof giftig en
corrosief: vermijd contact met
huid en ogen. Houd open vuur
en brandende sigaretten uit de
buurt van de accu. Veroorzaak
geen vonken.
WAARSCHUWING