Page 57 of 409

Veiligheidssysteem van uw auto
46
3
C040501ACM
ON/OFF-schakelaar airbag
voorpassagier (indien van toepassing)
De airbag voorpassagier kan worden
gedeactiveerd met behulp van de
ON/OFF-schakelaar voor het geval er
een kinderzitje op de voorpassagiersstoel
wordt gemonteerd of voor het geval de
voorstoel niet gebruikt wordt.
Om de veiligheid voor uw kind te
garanderen, moet de airbag voorpassagier
worden uitgeschakeld wanneer u een naar
achteren gericht kinderzitje op de voorstoel
monteert.
(Vervolg)
Een onjuiste zithouding of zitpositie kan bij een aanrijding
ernstig letsel veroorzaken. Alle
inzittenden moeten rechtop
zitten, met de rugleuning zo
rechtop mogelijk, midden op dezitting en met de
veiligheidsgordel om, de benen
comfortabel gestrekt en de
voeten op de vloer, totdat de auto
geparkeerd is en de
contactsleutel verwijderd is.
Het airbagsysteem vult de airbags uitermate snel om in
geval van een aanrijding een
maximale bescherming te
kunnen bieden. Als eeninzittende niet in de juiste positiezit omdat hij of zij de
veiligheidsgordel niet draagt, kan
de airbag teveel kracht op de
inzittende uitoefenen, waardoor
deze ernstig letsel zou kunnenoplopen.(Vervolg)
Een kinderzitje dient op deachterbank geplaatst te worden. Het kind kan ernstig letsel
oplopen als de airbag bij een
aanrijding wordt geactiveerd.
Kinderen tot en met 12 jaar moeten altijd plaatsnemen op de
achterbank en de gordel op de
juiste manier dragen. Laatkinderen nooit op de
passagiersstoel meerijden. Als
een kind van 12 jaar of ouder op
de voorpassagiersstoel vervoerd
moet worden, moet hij of zij de
veiligheidsgordel op de juiste
manier dragen en moet de stoel
zover mogelijk naar achteren
worden gezet.
Voor een maximale bescherming bij alle soorten aanrijdingen
moeten alle inzittenden, inclusief
de bestuurder, hun
veiligheidsgordel dragen,
ongeacht het feit of er voor hun
positie een airbag aanwezig is.
Ga tijdens het rijden niet dichter
bij de airbag zitten dan nodig isen leun ook niet onnodig
voorover.
(Vervolg)
OCM030054L
Page 58 of 409

347
Veiligheidssysteem van uw auto
In- en uitschakelen van de airbag
voorpassagier:
Steek om de airbag voorpassagier uit te
schakelen de hoofdsleutel in de
ON/OFF-schakelaar voor de airbag en
zet deze in de stand OFF. Het
controlelampje airbag voorpassagier UIT
zal gaan branden en blijven branden
totdat de airbag weer wordt
ingeschakeld.
Steek om de airbag voorpassagier in te
schakelen de hoofdsleutel in de
ON/OFF-schakelaar voor de airbag en
zet deze in de stand ON. Het
controlelampje airbag voorpassagier UITzal uitgaan.
✽✽AANWIJZING
Als de schakelaar voor de airbag voorpassagier in stand ON staat, kan
de airbag worden geactiveerd en mag
er op de voorpassagiersstoel geen
baby- of kinderzitje worden geplaatst.
Als de schakelaar voor de airbag voorpassagier in stand OFF staat, is de
airbag uitgeschakeld.
OPMERKING
Als de ON/OFF-schakelaar van de
airbag voorpassagier niet goedwerkt, zal het waarschuwingslampjeAIR BAG op het instrumentenpaneel
gaan branden.
(Vervolg)
(Vervolg)Verder zal, als het controlelampjeairbag voorpassagier UIT niet brandt, de airbagmodule deairbag voorpassagier inschakelen
en bij een frontale aanrijdingactiveren, ook al staat de ON/OFF-schakelaar van de airbag
in de stand OFF.
Laat in dat geval de ON/OFF-schakelaar voor de airbag, hetgordelspannersysteem en hetairbagsysteem zo spoedig
mogelijk controleren door eenofficiële HYUNDAI-dealer.
Laat de ON/OFF-schakelaar voor de airbag, het gordelspannersysteemen het airbagsysteem zo spoedig
mogelijk controleren door eenofficiële HYUNDAI-dealer als hetwaarschuwingslampje AIR BAGniet gaat branden als het contact in
stand ON wordt gezet of gaat branden tijdens het rijden.WAARSCHUWING
De AAN/UIT-schakelaar van de
airbag voorpassagier kan worden
bediend met een vergelijkbaar klein
en stevig voorwerp. Controleer altijd
de stand van de AAN/UIT-schakelaar
van de airbag voorpassagier en het
controlelampje airbag voorpassagier
UIT.
OCM030055L
Page 59 of 409

Veiligheidssysteem van uw auto
48
3
C040600ACM
Zijairbag (indien van toepassing)
Beide voorstoelen van uw auto zijn
uitgerust met een zijairbag. Het doel vande airbag is om de bestuurder en/of de
voorpassagier een aanvullende
bescherming te bieden naast de
bescherming geboden door de
veiligheidsgordel.
(Vervolg)
Ook al is uw auto voorzien van
een ON/OFF-schakelaar voor de
airbag voorpassagier, monteer
geen kinderzitje op de
passagiersstoel. Een kinderzitje
dient op de achterbank geplaatst
te worden. Kinderen die te groot
zijn voor een kinderzitje moeten
plaatsnemen op de achterbank
en gebruik maken van de
aanwezige driepuntsgordels. Bijeen aanrijding zitten kinderen het
veiligst op de achterbank als ze
op de juiste manier gebruik
maken van de veiligheidsgordels.
Zodra het niet meer nodig is een kind te vervoeren op de
voorpassagiersstoel, moet de
airbag voorpassagier weer
worden ingeschakeld.WAARSCHUWING
De bestuurder is verantwoordelijk voor de juiste
stand van de ON/OFF-schakelaar
van de airbag voorpassagier.
Schakel de airbag voorpassagier alleen maar uit als het contact in
stand OFF staat omdat er anders
een defect kan ontstaan in de
airbagmodule.
Verder kan het hierdoor
voorkomen dat de airbag
bestuurder en/of de
voorpassagier en/of de zijairbag
en curtain airbag niet of niet op
de juiste manier worden
geactiveerd in geval van eenaanrijding.
Plaats nooit een naar achteren
gericht kinderzitje op de
passagiersstoel, tenzij de airbag
voorpassagier is uitgeschakeld.Het kind kan ernstig letsel
oplopen als de airbag bij een
aanrijding wordt geactiveerd. (Vervolg)
OCM030039
OXM039054
Page 60 of 409

349
Veiligheidssysteem van uw auto
De zijairbags zijn ontworpen om alleen
tijdens bepaalde aanrijdingen van opzij
geactiveerd te worden, afhankelijk van
de ernst, de hoek, de snelheid en de
plaats van de aanrijding.
De zijairbags worden niet alleen geactiveerd aan de kant van de
aanrijding, maar ook aan detegengestelde kant.
✽✽ AANWIJZING - indien
uitgerust met
rolsensor
Ook worden de zijairbags aan beide
kanten geactiveerd bij bepaalde
situaties waarin de auto over de kop
slaat.
De zijairbags zijn niet ontworpen om bij alle aanrijdingen van opzij opgeblazen
te worden.
(Vervolg)
Alleen auto's uitgerust met een rolsensor.
Plaats geen accessoires op of in de buurt van de zijairbag.
Plaats geen voorwerpen op de airbag of tussen de airbag en
uzelf.
Plaats geen voorwerpen (paraplu, tas, enz.) tussen het voorportier
en de voorstoel. Dergelijke
voorwerpen kunnen gevaarlijke
projectielen worden en letsel
veroorzaken wanneer de zijairbag
geactiveerd wordt.
Sla niet op de zijairbagsensor wanneer het contact in stand ON
staat. Hierdoor kan de airbag
onverwacht geactiveerd worden,
waardoor persoonlijk letsel kanontstaan.
Als de stoel of de bekleding beschadigd is, laat deze danrepareren door een officiële
HYUNDAI-dealer. Vertel daarbij
dat uw auto is uitgerust met
zijairbags.WAARSCHUWING
De zijairbag vormt een aanvulling op de gordelsystemen voor de
bestuurder en de voorpassagier
en geen vervanging voor deze
systemen. Draag daarom tijdenshet rijden altijd een
veiligheidsgordel. De airbags
worden alleen geactiveerd bij een
aanrijding van opzij of een
rolbeweging* 1
die krachtig
genoeg is om letsel bij de
inzittenden te veroorzaken.
Voor de beste bescherming van de zijairbags en om letsel te
voorkomen, dienen de
bestuurder en de voorpassagier
rechtop te zitten en de
veiligheidsgordel op de juiste
manier vast te maken. De
bestuurder moet zijn handen in
de tien voor twee stand op het
stuurwiel plaatsen. De passagier
moet zijn handen op de schoothouden.
Gebruik geen stoelhoezen. (Vervolg)
*1
: Alleen auto's uitgerust met een rolsensor.
Page 61 of 409

Veiligheidssysteem van uw auto
50
3
C040700ACM
Curtain airbag
(indien van toepassing)
De curtain airbags bevinden zich langs
de rand van het dak boven de voor- en
achterportieren. Ze zijn ontworpen om bij bepaalde
aanrijdingen van opzij de hoofden van de
voorste inzittenden en de passagiers op
de buitenste zitplaatsen achter te
beschermen.
De curtain airbags zijn ontworpen om
alleen tijdens bepaalde aanrijdingen
van opzij geactiveerd te worden,
afhankelijk van de ernst van de
aanrijding, de hoek, de snelheid en de
plaats van impact.
geactiveerd aan de kant van de
aanrijding, maar ook aan detegengestelde kant.
✽✽ AANWIJZING- indien
uitgerust met
rolsensor
Ook worden de curtain airbags aan
beide kanten geactiveerd bij bepaalde
situaties waarin de auto over de kop
slaat.
De curtain airbags zijn niet ontworpen om bij alle aanrijdingen van opzij.
OXM039055
OCM052213
WAARSCHUWING
De zijairbags en curtain airbags bieden een optimale bescherming
als de inzittenden zo ver mogelijk
rechtop zitten en hun gordel op de
juiste manier dragen. Vooral voor
kinderen is het belangrijk dat ze in
een geschikt kinderzitje op de
achterbank plaatsnemen.
Als kinderen plaatsnemen op een van de buitenste zitplaatsen
achterin, moeten ze in een geschikt
kinderzitje plaatsnemen. Plaats het
kinderzitje zo ver mogelijk weg van
het portier en zet het goed vast.
Laat passagiers niet met het hoofd of andere delen van het lichaam
tegen het portier leunen, steek dearmen niet uit het raam en plaats
geen voorwerpen tussen de
passagier en de portieren als de
auto is uitgerust met zijairbags
en/of curtain airbags.
Probeer nooit de onderdelen van de zijairbags en curtain airbags te
openen of te repareren. Laat dit
altijd over aan een officiële
HYUNDAI-dealer.
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregelen kan ertoeleiden dat de inzittenden bij eenaanrijding letsel oplopen.
Page 62 of 409
351
Veiligheidssysteem van uw auto
C040800ACM
Waarom werd de airbag bij een
aanrijding niet opgeblazen?
(Voorwaarden voor wel of niet
activeren van de airbags)
Er zijn veel soorten ongevallen
waarbij de airbag geen aanvullende
bescherming biedt.
Voorbeelden hiervoor zijn
aanrijdingen van achter, tweede en
volgende stoten bij een
kettingbotsing en aanrijdingen bij
lage snelheid. Met andere woorden,wees niet verrast wanneer de
airbag(s) niet opgeblazen werd(en)
hoewel uw auto beschadigd of zelfstotal loss is.
Airbagsensoren
(1) Airbagmodule / Koprolsensor (indien van toepassing)
(2) Airbagsensor vóór (3)
Zijairbagsensor (indien van toepassing)
(4) Zijairbagsensor (indien van toepassing)
OCM030040/OCM030041/OCM030042/OCM030043/OXM039044
1234
Page 63 of 409

Veiligheidssysteem van uw auto
52
3
C040801AUN
Voorwaarden voor activeren airbags
Airbags vóór
De airbags vóór worden geactiveerd bij
frontale aanrijdingen, waarbij rekening
wordt gehouden met de botskracht, de
rijsnelheid of hoek waaronder de
aanrijding plaatsvindt.
WAARSCHUWING
Let op dat u niet tegen plaatsen aanstoot waar de airbags of
airbagsensoren zijn ingebouwd.
Anders kan de airbag onverwacht
geactiveerd worden waardoor
ernstig persoonlijk letsel op kantreden.
Als de inbouwpositie van de airbagsensoren wordt gewijzigd,
kan dit ertoe leiden dat de airbags
worden geactiveerd in situaties
waarin dit niet nodig is, of dat de
airbags niet worden geactiveerd insituaties waar het wel nodig is.
Voer daarom geen reparaties uit
aan of in de buurt van de
airbagsensoren. Laat de auto
controleren en repareren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Er kunnen problemen ontstaan als de hoek waaronder de sensoren
zijn ingebouwd wordt gewijzigd als
gevolg van vervorming van de
carrosseriedelen waar de
airbagsensoren zijn ingebouwd: de
voorbumper, de carrosserie, de B-
stijl en de C-stijl. Laat de auto
controleren en repareren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
(Vervolg)(Vervolg)
Uw auto is ontworpen om debotsenergie zoveel mogelijk te absorberen en in bepaalde
gevallen de airbag(s) te activeren.
Het monteren van niet-originele
bumpers of accessoires op de
bumper kan een nadelige invloed
hebben op de bescherming bijeen aanrijding.
OED036096
WAARSCHUWING
- indien uitgerust metrolsensor
Zet het contact in de stand OFF of
ACC wanneer de auto gesleept
wordt als de auto voorzien is van
zij- en gordijnairbags.
De zij- en gordijnairbags kunnen
worden geactiveerd wanneer hetcontact in de stand ON staat en de
koprolsensor de situatie
interpreteert alsof de auto over de
kop slaat.
Page 64 of 409

353
Veiligheidssysteem van uw auto
Zijairbags (indien van toepassing)
De airbags opzij (zijairbags en/of curtain
airbags) worden geactiveerd bij een
aanrijding van opzij, waarbij rekening
wordt gehouden met de kracht van debotsing, de botshoek en de zijdelingsesnelheid.Ofschoon de airbags vóór (voor
bestuurder en voorpassagier) ontworpen
zijn voor frontale aanrijdingen, kunnen ze
ook bij andere aanrijdingen, waarbij een
bepaalde vertraging in de lengterichting
optreedt, worden geactiveerd. Ofschoon
de airbags opzij (zijairbags en curtain
airbags) ontworpen zijn voor zijdelingse
aanrijdingen, kunnen ze ook bij andere
aanrijdingen, waarbij een bepaalde
vertraging in de dwarsrichting optreedt,
worden geactiveerd.
De airbags kunnen ook worden
geactiveerd als de auto zware stoten
ondervindt bij het rijden op zeer slechte
wegen. Rijd daarom voorzichtig op
slechte wegen.
✽✽
AANWIJZING - indien
uitgerust met
rolsensor
De zijairbags en curtain airbags zijn zo
ontworpen dat ze worden geactiveerd
wanneer een koprol wordt waargenomen
door een koprolsensor.
C040802ACM
Voorwaarden voor niet-activeren van de airbags
Bij bepaalde aanrijdingen met lage snelheden worden de airbags niet
geactiveerd. De reden daarvan is datde airbags in die omstandigheden niet
meer bescherming kunnen bieden dan
de veiligheidsgordels al doen.
OVQ036018N
OXM039057
1VQA2086