Page 369 of 409
765
Onderhoud
Engine compartment (Diesel box)Omschrijving
Stroomsterkte
zekering Beveiligd onderdeel
26 SENSOR 2 15A G4KE - PCM, lambdasensor (na) G6DC - PCM, lambdasensor 1 - 4 D4HB - regelklep brandstofdruk,
oliepeilsensor, Solenoid omloop EGR-koeling, servo VGT
27 IG COIL 20A G4KE - condensator, bobine 1 - 4 G6DC - condensator 1/2, bobine 1 - 6 D4HB - Motor-ECU
28 SPARE 10A -
29 SPARE 15A -
30 SPARE 20A -
31 SPARE 25A -
32 SPARE 30A -
OmschrijvingStroomsterkte
zekering Beveiligd onderdeel
GLOW PLUG FUSIBLE LINK 80A VOORGLOEIRELAIS UNIT FUEL FILTER HEATER 30A RELAIS VERWARMING BRANDSTOFFILTER PTC HEATER #1 40A RELAIS PTC-VERWARMING 1
PTC HEATER #2 40A RELAIS PTC-VERWARMING 2
PTC HEATER #3 40A RELAIS PTC-VERWARMING 3
Page 370 of 409

Onderhoud
66
7
GLOEILAMPEN
G220000AFD
Gebruik alleen lampen met de voorgeschreven wattage.
✽✽ AANWIJZING
Na zware regenval of het wassen van de
auto kan het lijken alsof er vocht in de
koplampen en achterlichten zit. Dit
wordt veroorzaakt door het
temperatuurverschil tussen de
binnenzijde en de buitenzijde van het
lampglas. Dit is vergelijkbaar met het
beslaan van de ruiten bij het rijden
onder regenachtige omstandigheden en
duidt niet op een probleem met uw auto.
Laat in het geval er vocht in het circuit
van de verlichting is gekomen de auto
controleren door een officiële
HYUNDAI Erkend Reparateur.
WAARSCHUWING -
Vervangen van gloeilampen
Zet, voordat u lampen gaat
vervangen, de parkeerrem stevig
vast en controleer of het contact in
stand LOCK staat om te voorkomen
dat de auto plotseling in beweging
komt, dat u zich brandt of dat u een
schok krijgt.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de doorgebrande lamp vervangen wordt door een metdezelfde wattage. Anders kan dezekering of het elektrische
bedradingssyteem beschadigdraken.
OPMERKING
Raadpleeg een officiële HYUNDAIErkend Reparateur wanneer u niet
over het juiste gereedschap, dejuiste lampen en/of ervaringbeschikt. In veel gevallen kan het zelf vervangen van lampen
problemen opleveren vanwege hetfeit dat om bij de lamp te kunnenkomen, eerst andere onderdelen
verwijderd dienen te worden. Dat isin het bijzonder het geval als u dekoplampunit moet verwijderen ombij de gloeilamp(en) te kunnen
komen. Het verwijderen en plaatsenvan de koplampunit kan leiden totbeschadigingen aan de auto.
Page 371 of 409
767
Onderhoud
G220100AUN
Vervangen van koplampen,
parkeerlichten,
richtingaanwijzerlampen enmistlampen vóór
(1) Koplamp (grootlicht)
(2) Koplamp (dimlicht)
(3) Parkeerlicht
(4) Richtingaanwijzer vóór
(5) Mistlamp vóór (indien van toepassing) G220101BFD
Koplamp
(Vervolg)
Behandel halogeenlampen altijd
voorzichtig om krassen te
voorkomen. Voorkom contact met
vloeistoffen wanneer de lampen
branden. Raak het glas nooit met
de vingers aan. Door
achtergebleven vet kan de lamp
te heet worden en knappen
wanneer deze brandt. De lamp
mag alleen in gemonteerde
toestand worden ingeschakeld.
Vervang een beschadigde of gebarsten lamp direct en gooi
deze niet zomaar weg.
Draag bij het vervangen van een lamp een veiligheidsbril. Laat de
lamp alvorens hem te vervangen
afkoelen.
WAARSCHUWING -
Halogeenlampen
Halogeenlampen bevatten gas
onder druk, zodat de
halogeenlamp bij het vallen kan
ontploffen waardoor kleine
glasdeeltjes vrijkomen.
(Vervolg)
OCM070029OHD076046
Page 372 of 409
Onderhoud
68
7
1. Open de motorkap.
2. Draai de bevestigingsbouten los en
verwijder de lichtunit uit de
carrosserie.
3. Neem de voedingsstekker los van de achterzijde van de koplampunit. 4. Verwijder de afdekkap van de koplamp
door de kap linksom te draaien.
5. Neem de stekker los van de koplamp.
6. Maak de klem van de lamp los door het uiteinde in te drukken en dit
omhoog te duwen.
7. Verwijder de lamp uit de koplampunit. 8. Plaats een nieuwe lamp in de
koplampunit en bevestig deze door de
klem op zijn plaats te drukken.
9. Sluit de stekker van de koplamp aan.
10. Plaats de afdekkap van de koplamp door de kap rechtsom te draaien.
11. Sluit de voedingsstekker aan op de achterzijde van de koplampunit.
12. Plaats de lichtunit in de carrosserie.
✽✽ AANWIJZING
Neem als koplampverstelling
noodzakelijk is na het opnieuw
installeren van de koplampunit contact
op met een officiële HYUNDAI-dealer.
OCM070051LOCM070050L
Page 373 of 409

769
Onderhoud
Richtingaanwijzerlampen vóór/
parkeerlicht
1. Verwijder de fitting uit de lichtunit doordeze linksom te draaien tot de nokjes
van de fitting in lijn liggen met de
uitsparingen van de lichtunit.
2. Verwijder de lamp uit de fitting door de lamp in te drukken en te draaien tot de
nokjes van de lamp in lijn liggen met
de uitsparingen van de fitting. Trek delamp uit de fitting.
3. Plaats een nieuwe lamp in de fitting en draai de lamp tot hij vastzit.
4. Plaats de fitting in de lichtunit door de nokjes op de fitting in lijn te brengen
met de uitsparingen in de lichtunit.
Duw de fitting in de lichtunit en draaide fitting rechtsom.Mistlampen vóór
(indien van toepassing)
1. Verwijder de onderplaat van de voorbumper.
2. Steek uw hand in de achterzijde van de voorbumper.
3. Neem de voedingsschakelaar los uit de fitting.
4. Verwijder de fitting uit het huis door deze linksom te draaien tot de nokjes
van de fitting in lijn liggen met de
uitsparingen van het huis.
5. Plaats een nieuwe fitting in het huis door de nokjes van de fitting in lijn te
leggen met de uitsparingen van het
huis. Duw de fitting in het huis en draai
de fitting een kwartslag rechtsom. 6. Sluit de voedingsschakelaar aan op de
fitting.
7. Plaats de onderplaat weer op de voorbumper.
OCM055014L/HOXM079053L
Page 374 of 409

Onderhoud
70
7
Vervangen van gasontladingslampen,
parkeerlichten, richtingaanwijzerlampenen mistlampen vóór
Laat als de lamp niet werkt de auto
controleren door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Lamp richtingaanwijzer opzij
vervangen (indien van toepassing)
Type A
Laat als de lamp niet werkt de auto
controleren door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Type B
1. Verwijder de lichtunit van de auto doorde lens los te wrikken en de lichtunit
uit het scherm te trekken.
2. Neem de stekker los van de lamp.
3. Neem de lens los van de fitting door de fitting linksom te draaien tot de nokjes
in lijn staan met de uitsparingen.
4. Trek de lamp naar buiten.
5. Steek een nieuwe lamp in de fitting.
6. Monteer de fitting en de lens.
7. Sluit de stekker van de lamp aan.
8. Plaats de lichtunit in de carrosserie.
OEN076031OCM055038
WAARSCHUWING -
Gasontladingslamp dimlicht
(indien van toepassing)
Probeer wegens elektrocutiegevaar de XENON gasontladingslamp niet
zelf te controleren of vervangen.Laat als de XENONgasontladingslamp niet werkt de
auto controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Page 375 of 409

771
Onderhoud
Lamp achterlichtunit vervangen
(1) Richtingaanwijzer achter
(2) Rem-/achterlicht
(3) Achterlicht
(4) Achteruitrijlicht
Lampen buitenzijde
1. Open de achterklep.
2. Verwijder het deksel met een platteschroevendraaier.
3. Draai de bevestigingsmoeren van de lichtunit los met een sleutel.
4. Verwijder de achterlichtunit uit de carrosserie. 5. Verwijder de fitting uit de lichtunit door
deze linksom te draaien tot de nokjes
van de fitting in lijn liggen met de
uitsparingen van de lichtunit.
6. Verwijder de lamp uit de fitting door de lamp in te drukken en deze een
willekeurige kant op te draaien tot de
nokjes van de lamp in lijn liggen met
de uitsparingen van de fitting. Trek delamp uit de fitting.
7. Plaats een nieuwe lamp in de fitting en draai de lamp een willekeurige kant op
tot hij vastzit.
8. Plaats de fitting in de lichtunit door de nokjes op de fitting in lijn te brengen
met de uitsparingen in de lichtunit.
Duw de fitting in de lichtunit en draai
de fitting een kwartslag rechtsom.
9. Plaats de lichtunit in de carrosserie.
OCM052016
OCM055026
OCM070033
Page 376 of 409
Onderhoud
72
7
Lampen binnenzijde
1. Open de achterklep.
2. Verwijder het deksel met een platte
schroevendraaier.
3. Verwijder de fitting uit de lichtunit door deze linksom te draaien tot de nokjes
van de fitting in lijn liggen met de
uitsparingen van de lichtunit. 4. Verwijder de lamp uit de fitting door de
lamp in te drukken en deze een
willekeurige kant op te draaien tot de
nokjes van de lamp in lijn liggen met
de uitsparingen van de fitting. Trek delamp uit de fitting.
5. Plaats een nieuwe lamp in de fitting en draai de lamp een willekeurige kant op
tot hij vastzit.
6. Plaats de fitting in de lichtunit door de nokjes op de fitting in lijn te brengen
met de uitsparingen in de lichtunit.
Duw de fitting in de lichtunit en draai
de fitting een kwartslag rechtsom.
7. Plaats het deksel in het gat. Mistachterlicht
(indien van toepassing)
1. Verwijder de bevestigingsschroeven
van de lens met een
kruiskopschroevendraaier.
OCM070037
OCM070038
OCM055015L